gepubliceerd op 28 juni 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, betreffende de vervoerskosten
19 MEI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, betreffende de vervoerskosten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, betreffende de vervoerskosten.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 mei 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 2001 Vervoerskosten (Overeenkomst geregistreerd op 5 juni 2001 onder het nummer 57368/CO/130) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 1991 (koninklijk besluit van 16 januari 1992, Belgisch Staatsblad van 12 maart 1992) en is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf en op de werknemers tewerkgesteld in deze ondernemingen, met uitsluiting van de werkgevers en/of werknemers die onder de toepassing vallen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Belgische dagbladen, afgesloten in het voornoemd paritair comité op 25 oktober 1995 (koninklijk besluit van 25 juni 1997, Belgisch Staatsblad van 1 januari 1998).
Art. 2.De werkgevers dewelke werknemers tewerkstellen die een transportmiddel gebruiken om zich van hun dagelijkse en gewoonlijke verblijfplaats naar hun werkplaats en omgekeerd te begeven, zijn er toe gehouden bij te dragen in de kosten van dit vervoer volgens de hierna vermelde modaliteiten.
Art. 3.Kunnen aanspraak maken op een bijdrage die het voorwerp uitmaakt van deze collectieve arbeidsovereenkomst, onder de vorm van een vergoeding, de werknemers die gebruik maken van een openbaar transportmiddel, ander dan de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, of een privé transportmiddel en die een effectief traject van minstens 3 km afleggen om zich te begeven van hun dagelijkse en gewoonlijke verblijfplaats naar de plaats waar de onderneming gevestigd is, alsmede de werknemers die gebruik maken van de transportmiddelen van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen.
Wordt gelijkgesteld met de plaats waar het bedrijf gevestigd is, elke plaats waar de werknemers door een vervoermiddel eigen aan het bedrijf of hierdoor bekostigd, afgehaald en/of teruggevoerd worden. HOOFDSTUK II. - Personeelsregister
Art. 4.De plaats van de dagelijkse en gewoonlijke verblijfplaats van de belanghebbende (en gebeurlijk die van zijn gezin), dient op het personeelsregister vermeld te worden met aanduiding : - van het aantal kilometer dat de kortste afstand uitmaakt tussen de plaats van verblijf en die van de onderneming; - van het of de vervoermiddelen gewoonlijk gebruikt om zich te begeven naar de werkplaats.
De werknemer ondertekent deze inlichtingen. HOOFDSTUK III. - Tussenkomst
Art. 5.De tussenkomst van de bedrijven in de vervoerskosten van de werknemers die gebruik maken van de transportmiddelen van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen zal gebeuren volgens de bepalingen voorzien in het koninklijk besluit van 10 december 1990 en door de collectieve arbeidsovereenkomst 19sexies van 30 maart 2001.
Art. 6.Voor de werknemers die verblijven buiten een straal van 5 km is het bedrag van de tussenkomst van de werkgever vastgesteld per kilometer (en per effectief gepresteerde dag indien de vervoerskosten dagelijks door de werknemers betaald worden), volgens de volgende modaliteiten : a) wanneer de werknemer gebruik maakt van een openbaar transportmiddel, ander dan de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, waarvan de prijs van het vervoer in verhouding tot de afstand staat, is de bijdrage van de werkgever gelijk aan deze toegepast voor de treinkaart voor een overeenstemmende afstand, zonder evenwel 60 pct.van de werkelijke prijs te overschrijden; b) wanneer de werknemer gebruikt maakt van een openbaar transportmiddel waarvan de prijs vast is, ongeacht de afgelegde afstand, wordt de bijdrage forfaitair vastgesteld en bedraagt zij 56 pct.van de effectief betaalde prijs, zonder evenwel het bedrag van de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart voor een afstand van 7 km te overschrijden; c) ingeval de werknemer gebruik maakt van een combinatie van de trein en één of meerdere andere gemeenschappelijke openbare vervoermiddelen, en hij slechts één enkel vervoerbewijs betaalt, zonder dat in dit bewijs een onderverdeling wordt gemaakt per transportmiddel, gebeurt de tussenkomst op basis van de tussenkomst voor de treinkaart;d) in de andere gevallen waarin de werknemer gebruik maakt van meerdere gemeenschappelijke openbare transportmiddelen, zijn de regels genoemd in de punten a en b van toepassing.De bekomen bedragen worden bij elkaar opgeteld om de bijdrage van de werkgever voor het geheel van de afgelegde afstand vast te stellen.
Art. 7.De werkgever komt tussen voor een bedrag van 0,37 EUR (15 BEF) per effectieve arbeidsdag voor de werknemers die verblijven binnen een straal van 5 km en die gebruik maken van een privé of openbaar transportmiddel, ander dan de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, om een effectieve afstand af te leggen van minstens 3 km.
Art. 8.Vanaf 1 april 2001 wordt aan de werknemer die verblijft buiten een straal van 5 km en gebruik maakt van een privé-transportmiddel, door de werkgever een tussenkomst verleend die gelijk is aan de bedragen die opgenomen zijn in bijgevoegde tabel.
Deze tabel maakt integraal deel uit van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 9.Vanaf 1 april 2001 wordt aan de werknemer die tenminste 3 km van de onderneming verwijderd is en gebruik maakt van een fiets als transportmiddel, door de werkgever een tussenkomst verleend van 0,15 EUR (6 BEF) per km (enkel traject) per effectieve werkdag.
Dit recht is gekoppeld aan de ondertekening van de werknemer van en verklaring op eer met vermelding van het gebruik van de fiets en van het aantal af te leggen kilometers.
In de ondernemingen waar een voordeel reeds bestaat dat tenminste gelijkwaardig is aan dit bedoeld in dit artikel, geldt het reeds bestaand voordeel en de hier vermelde beschikking is niet cumuleerbaar.
Art. 10.De werknemers die zich één maal per week naar de dagelijkse en gewone verblijfplaats van hun gezin begeven, kunnen mits voorlegging van afdoende bewijzen aanspraak maken op de tussenkomst van de werkgever, voorzien bij deze overeenkomst in de artikelen 5, 6, 7, 8 en 9. HOOFDSTUK IV. - Tijdstip van betaling
Art. 11.De bedragen bepaald in artikel 5 worden aangepast aan elke wijziging van de tussenkomst in de prijs van een treinkaart vastgelegd door het koninklijk besluit van 10 december 1990.
Art. 12.De betaling van de bijdrage geschiedt gelijktijdig met de uitbetaling van het loon.
Het bedrag dekt dezelfde periode als deze van de loonuitbetaling.
Art. 13.Van de uitbetaling van de bijdrage wordt uitdrukkelijk melding gemaakt op de individuele loonsafrekening, onder de rubriek "premie of andere voordelen vrijgesteld van inhoudingen voor de sociale zekerheid".
Art. 14.Elke wijziging in de gegevens vervat in de artikelen 3 tot 10 dient onmiddellijk aan de werkgever gemeld te worden. Elke onrechtmatig geïnde som ingevolge onjuiste inlichtingen zal automatisch teruggegeven worden bij de eerste uitkering volgend op de kennis van het feit dat de gegevens, in het bezit van de werkgever, onjuist zijn. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur
Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 2001.
Zij is gesloten voor onbepaalde duur mits opzeggingsmogelijkheid tegen het einde van elke driejaarlijkse termijn, waarvan de eerste 31 maart 2004 is. Zij mag slechts opgezegd worden door één van de ondertekenende partijen van huidige overeenkomst en zulks mits een vooropzeg van drie maanden, ten laatste betekend op 31 december per ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf en aan de organisaties-ondertekenaarsters van deze collectieve overeenkomst.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 mei 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE
Bijlage van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, betreffende de vervoerskosten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 mei 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE