Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 mei 2004
gepubliceerd op 28 juni 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de koopvaardij, betreffende gemeenschappelijke bepalingen aan de collectieve arbeidsovereenkomst voor officieren en scheepsgezellen ingeschreven in de Belgische Pool der zeelieden ter koopvaardij tewerkgesteld door een Belgische maatschappij

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004200940
pub.
28/06/2004
prom.
19/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/19/2004200940/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 MEI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de koopvaardij, betreffende gemeenschappelijke bepalingen aan de collectieve arbeidsovereenkomst voor officieren en scheepsgezellen ingeschreven in de Belgische Pool der zeelieden ter koopvaardij tewerkgesteld door een Belgische maatschappij (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de koopvaardij;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de koopvaardij, betreffende gemeenschappelijke bepalingen aan de collectieve arbeidsovereenkomst voor officieren en scheepsgezellen ingeschreven in de Belgische pool der zeelieden ter koopvaardij tewerkgesteld door een Belgische maatschappij.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 mei 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de koopvaardij Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2003 Gemeenschappelijke bepalingen aan de collectieve arbeidsovereenkomst voor officieren en scheepsgezellen ingeschreven in de Belgische pool der zeelieden ter koopvaardij tewerkgesteld door een Belgische maatschappij (Overeenkomst geregistreerd op 4 september 2003 onder het nummer 67335/CO/316)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op : a) de werkgevers van de ondernemingen waarvan de activiteit tot de bevoegdheid van dit paritair comité behoort met uitsluiting van de ondernemingen die zeelieden tewerkstellen bedoeld in artikel 3bis van de wet van 25 februari 1964 houdende de oprichting van een pool der zeelieden ter koopvaardij;b) de officieren die in het bezit zijn van een brevet en een geldig "Standards of Training, Certification and Watchkeeping for Seafarers" (STCW)-certificaat en die ingevolge artikel 3 van de wet van 25 februari 1964 ingeschreven zijn in de Belgische pool der zeelieden met uitsluiting van de officieren bedoeld in artikel 3bis van de wet van 25 februari 1964 houdende de oprichting van een pool der zeelieden ter koopvaardij;c) de scheepsgezellen die in het bezit zijn van een brevet en een geldig STCW-certificaat en die ingeschreven zijn in de Belgische pool der zeelieden ter koopvaardij, met uitsluiting van de zeevarenden bedoeld in artikel 3bis van de wet van 25 februari 1964 houdende de oprichting van een pool der zeelieden ter koopvaardij. RECHTEN EN PLICHTEN VAN DE ZEEMAN

Art. 2.Behoudens uitdrukkelijke machtiging van de reder, is het de zeeman verboden enige koopwaar voor eigen rekening in het schip te laden.

De zeeman, die deze bepaling overtreedt is aansprakelijk voor alle schade, fiscale geldboetes of straffen, door het schip uit dien hoofde opgelopen, zulks onverminderd het recht van de kapitein om bedoelde koopwaren over boord te doen werpen.

Art. 3.Het is de zeeman verboden, zonder machtiging van de kapitein, alcoholische dranken aan boord te brengen.

Dit geldt eveneens ten opzichte van alle voor het persoonlijk gebruik van de zeeman bestemde waren of voorwerpen, die vallen onder beperkende bepalingen vanwege de overheden van het land waar het schip aanlegt.

De zeeman is gehouden te allen tijde aan de kapitein aangifte te doen van de juiste hoeveelheid artikelen voor eigen gebruik die in zijn bezit zijn. Hij is aansprakelijk voor al de gevolgen, die uit valse verklaringen dienaangaande voortvloeien.

Art. 4.De zeeman moet zorg dragen voor de voorwerpen, door de reder te zijner beschikking gesteld.

In geval van vrijwillige vernieling of beschadiging, is hij tegenover de reder tot schadeloosstelling gehouden.

Art. 5.De zeeman is gehouden de wettelijk verplichte originele documenten in zijn bezit te hebben en deze aan de kapitein te overhandigen voor de contractuele reisduur. Deze documenten behelzen onder andere de STCW-certificaten, zeemansboek(en), medisch certificaat van goedkeuring, vaccinatiecertificaat, reisdocumenten zoals internationale reispas en eventuele vlagge- en rederijdocumenten.

VERPLICHTINGEN VAN DE REDER

Art. 6.De zeeman die een klacht wenst in te dienen wegens het niet naleven van de voorschriften van deze overeenkomst, geeft daarvan kennis aan de kapitein die gehouden is deze zonder verwijl over te maken aan de bevoegde instanties.

DE LONEN

Art. 7.Wanneer bij aanwerving de reis ten gevolge van overmacht of louter toeval niet is kunnen beginnen of voortgezet worden, wordt de zeeman zijn loon betaald naar verhouding van de dagen, gedurende welke hij in dienst van het schip is geweest, en heeft hij bovendien recht op een morele schadevergoeding gelijk aan de helft van de bruto bezoldiging inclusief vakantiegeld en uniformvergoeding die voor de veronderstelde duur van de reis zou verschuldigd zijn, zonder dat die morele schadevergoeding meer dan 10 pct. kan bedragen van de maandelijkse bruto bezoldiging inclusief vakantiegeld en uniformvergoeding.

Art. 8.Ingeval het vaartuig door schipbreuk verloren gaat, wordt het loon van de zeeman betaald tot op de dag van aankomst in de haven van aanwerving.

Bovendien heeft hij recht op een schadevergoeding tot op het einde van zijn voorziene contractuele reisduur zonder dat deze meer kan bedragen dan 2 maal de maandelijkse bruto bezoldiging inclusief uniformvergoeding en vakantiegeld.

Art. 9.Ingeval de overeenkomst door toedoen of door schuld van de reder of zijn vertegenwoordiger verbroken wordt vóór de reis begonnen is, wordt de zeeman voor de duur van zijn diensten betaald en ontvangt hij bovendien een morele schadevergoeding gelijk aan de helft van de maandelijkse bruto bezoldiging inclusief uniformvergoeding en vakantiegeld.

Wordt de reis, nadat zij begonnen is, door toedoen of door de schuld van de reder verbroken, dan wordt de zeeman voor de duur van zijn diensten betaald en ontvangt hij bovendien een morele schadevergoeding gelijk aan één maal de maandelijkse bruto bezoldiging inclusief uniformvergoeding en vakantiegeld.

Art. 10.Komt de zeeman tijdens de loop der overeenkomst te overlijden, dan is zijn loon aan zijn rechtverkrijgenden verschuldigd tot op de dag van het overlijden.

Uitgezonderd het geval waarbij het overlijden van de zeeman aan eigen schuld te wijten is, komen de gemaakte begrafeniskosten ten laste van het schip.

Art. 111.De zeeman maakt zijn gezinsleden bekend bij de reder en laat niet na eventuele wijzigingen ter kennis te brengen van de reder. Bij overlijden door ongeval aan boord of tijdens de reis naar en van het schip, zal de wettelijke gerechtigde van de zeeman een bedrag ontvangen van bruto 75 000 EUR.

Art. 12.Met uitzondering van de zeelieden in dienst van een bergingsonderneming, hebben de manschappen van een vaartuig die een ander schip hebben gered, tot zijn berging hebben meegewerkt of het bijstand hebben verleend, recht op een aandeel in het aan hun schip toegekende loon, onder de voorwaarden bepaald bij het Bergingsverdrag van Brussel van 1910.

Art. 13.De zeeman, wie opgedragen wordt andere werkzaamheden te verrichten dan die waarvoor hij is aangenomen, wanneer aan die werkzaamheden een hoger loon dan het zijne is toegekend, heeft recht op het aan die nieuwe werkzaamheden verbonden loon voor de tijd dat hij ze waarneemt.

Art. 14.Het is de reder verboden op de lonen van de zeeman wegens het niet nakomen door deze van zijn verplichtingen, enige andere afhouding of schorsing toe te passen dan deze voorzien bij wet.

Art. 15.Het loon van de zeeman moet betaald worden in wettig gangbare munt.

Heeft de betaling plaats in het buitenland, dan mag zij onder het toezicht van de consul tegen de wisselkoers van de dag in de munt van het land geschieden.

Het is verboden in de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst bepalingen op te nemen die de reder toelaten aan de zeeman voorwaarden op te leggen, waardoor deze het recht wordt onttrokken om vrij over zijn loon te beschikken.

Art. 16.Het loon wordt uiterlijk vereffend 48 uur na de ontscheping of terugkeer in de haven van aanwerving.

Art. 17.Op verzoek van de zeeman wordt hem, bij de aanwerving, een voorschot op zijn loon toegestaan.

Het bij de aanwerving betaalde voorschot mag niet meer bedragen dan 66 pct. van de maandelijkse bruto bezoldiging inclusief uniformvergoeding en vakantiegeld.

Art. 18.De van kracht zijnde bepalingen betreffende de bescherming van het loon zijn van toepassing op de zeelieden.

Art. 19.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd en heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003.

Elk der ondertekenende partijen kan ze opzeggen met naleving van een opzegtermijn van zes maanden.

Deze opzegging wordt bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de koopvaardij en aan elk van de ondertekenende partijen betekend. De termijn van zes maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter is gestuurd.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 mei 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^