Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 maart 2008
gepubliceerd op 11 april 2008

Koninklijk besluit tot vaststelling van het organiek statuut van het Belgisch Historisch Instituut te Rome

bron
programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid
numac
2008021030
pub.
11/04/2008
prom.
19/03/2008
ELI
eli/besluit/2008/03/19/2008021030/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 MAART 2008. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het organiek statuut van het Belgisch Historisch Instituut te Rome


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 127, § 2, van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6bis, § 2, ingevoegd bij de wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het besluit van de Regent van 31 oktober 1947 tot inrichting van het Belgisch Historisch Instituut te Rome, gewijzigd bij het besluit van de Regent van 22 mei 1950;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 december 2006 tot aanwijzing van de leden van het Bestuurscomité van het Belgisch Historisch Instituut te Rome, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 maart 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 maart 2007 tot aanwijzing van de voorzitter en de secretaris van het Bestuurscomité van het Belgisch Historisch Instituut te Rome;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 december 2007 tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden, inzonderheid op artikel 6, 1°;

Overwegende dat het Belgisch Historisch Instituut te Rome sinds zijn oprichting in 1902 mee de plaats en de uitzonderlijke rol heeft belicht van het erfgoed van de klassieke wereld, nadien van Italië, in de cultuur en de organisatie van Europa en van België in het bijzonder, en dat die verworvenheden moeten worden gevaloriseerd in het kader van de Italiaans-Belgische relaties en in het Europese kader;

Overwegende dat het organiek besluit betreffende het Belgisch Historisch Instituut te Rome moet worden aangepast om rekening te houden met de ontwikkelingen in de institutionele en universitaire organisatie van ons land en in het administratief beheer van de publiekrechtelijke instellingen;

Overwegende bovendien dat de actualisering van voornoemd besluit de eerste stap vormt van een strategisch proces om - de aantrekkelijkheid van het Belgisch Historisch Instituut te Rome te verhogen, met name bij jonge onderzoekers; - de complementariteit en de synergieën te versterken tussen de Academia Belgica, de Stichting Prinses Marie-Josée en het Belgisch Historisch Instituut te Rome; - de partnerschappen verder te ontwikkelen met de betrokken Belgische universitaire onderzoeksploegen en instellingen, alsook met de soortgelijke instellingen in Italië en in andere landen en, meer algemeen, de samenwerkingsverbanden op Europees vlak op het door het Belgisch Historisch Instituut te Rome bestreken domein;

Gelet op het advies van het Bestuurscomité van het Belgisch Historisch Instituut te Rome, gegeven op 7 mei 2007;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 juli 2007;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Zelfstandigen en Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : - « Instituut », het Belgisch Historisch Instituut te Rome; - « Minister », de Minister die bevoegd is voor het Instituut. HOOFDSTUK II - Organieke bepalingen

Art. 2.Het Instituut bestudeert de geschiedenis van Italië en Rome en hun relaties met onze contreien in het bijzonder, met aandacht voor de Europese dimensie ervan.

Het Instituut stimuleert en ondersteunt het in Italië en in België verrichte onderzoek op alle gebieden van de geschiedkundige wetenschappen die samenhangen met zijn opdracht. Het ziet er onder andere op toe de voor de geschiedenis van onze contreien nuttige bronnen te prospecteren, te ontsluiten en ter beschikking te stellen.

Het Instituut werkt aan de versterking van de wetenschappelijke samenwerking ter zake tussen beide landen en, in een ruimer verband, op Europees vlak.

Het Instituut kent onderzoeksbeurzen toe of beveelt de toekenning ervan aan bij de bevoegde overheden om individueel onderzoek en collectieve projecten behorend tot zijn opdracht aan te moedigen.

Het Instituut publiceert geregeld de resultaten van het in zijn kader verrichte onderzoek.

Het Instituut organiseert colloquia, congressen en seminaries in Italië of in België, alleen of in samenwerking met andere wetenschappelijke instellingen.

Het Instituut werkt actief mee aan de aangroei en het beheer van de bibliotheek die ter zetel van de Academia Belgica te Rome is gevestigd.

Art. 3.De zetel van het Instituut is gevestigd in Rome in de lokalen van de Academia Belgica.

Zijn secretariaat is bij beslissing van het Bestuurscomité van het Instituut gevestigd in een van de gemeenten van het tweetalig Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 4.§ 1. Het Instituut wordt beheerd door een Bestuurscomité, samengesteld uit leden van rechtswege en uit leden die zijn aangewezen op grond van hun expertise in de opdracht van het Instituut als bedoeld in artikel 2. § 2. De leden van rechtswege als bedoeld in § 1 zijn : - de vertegenwoordiger van de Minister of zijn afgevaardigde; - de algemeen directeur van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën of zijn afgevaardigde; - de directeur-generaal van het « Enseignement supérieur et de la Recherche scientifique » bij het ministerie van de Franse Gemeenschap en de secretaris-generaal van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen of hun afgevaardigde; - de voorzitter en de vicevoorzitter van de raad van bestuur van de Academia Belgica; - de directeur van de Academia Belgica. § 3. De experts als bedoeld in § 1 zijn : acht vertegenwoordigers van de « Université Catholique de Louvain », de Katholieke Universiteit Leuven, de « Université libre de Bruxelles », de « Université de Liège », de Universiteit Gent, de Vrije Universiteit Brussel, de Universiteit Antwerpen en, bij toerbeurt, de « Facultés universitaires Saint-Louis » in Brussel of de « Facultés universitaires Notre-Dame de la Paix » in Namen, naar rata van één vertegenwoordiger per universiteit gekozen onder de leden van het docentenkorps en de permanente onderzoekers; - één vertegenwoordiger uit de klasse der letteren van de Koninklijke Vlaamse Academie van België; - één vertegenwoordiger uit de klasse der letteren van de « Académie royale de Belgique »; - één vertegenwoordiger van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis van België.

De kandidaatstellingen van de experts als bedoeld hierboven worden voorgesteld door de bevoegde overheid en ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister.

Art. 5.De leden van het Bestuurscomité worden op voorstel van de Minister door Ons aangewezen voor een mandaat van vijf jaar.

Het mandaat van de experts als bedoeld in artikel 4, § 3, is eenmaal vernieuwbaar. Het loopt evenwel van rechtswege af op 30 september van het jaar waarin de houder ervan de wettelijke pensioenleeftijd bereikt.

Art. 6.Het Bestuurscomité kiest onder de experts als bedoeld in artikel 4, § 3, en bij meerderheid van zijn leden, een voorzitter, een vicevoorzitter, een secretaris en een lid om het Bureau van het Instituut te vormen, hierna te noemen het « Bureau ».

De regels van die verkiezing die moet leiden tot de vorming van een op taalvlak paritair Bureau worden vastgelegd in het huishoudelijk reglement van het Bestuurscomité.

Het Bureau verzorgt het dagelijks beheer van het Instituut en vertegenwoordigt het; het bereidt de beraadslagingen en beslissingen van het Bestuurscomité voor en voert ze uit.

Art. 7.Het Bestuurscomité legt zijn huishoudelijk reglement bij meerderheid van zijn leden vast en deelt het mee aan de Minister. Dat reglement moet de permanente delegaties bevatten die door het Bestuurscomité aan het Bureau worden toegekend.

Art. 8.Het Bestuurscomité bepaalt de strategie van het Instituut, neemt kennis van de verslagen van het Bureau, legt de begroting van het dienstjaar vast, keurt de rekeningen van het voorbije dienstjaar goed, neemt het personeel in dienst, wijst de kandidaat-onderzoekers aan die een beurs kunnen krijgen en, algemeen genomen, neemt alle nuttige beslissingen voor het beheer van het Instituut, met inbegrip van die welke aan het Bureau zullen zijn overgedragen.

Art. 9.Elk jaar stelt het Bestuurscomité een verslag op over de activiteiten van het Instituut voor het afgelopen kalenderjaar en verspreidt het. Het Comité deelt het aan de Minister mee.

Art. 10.Het Instituut houdt een jaarlijkse boekhouding bij waarvan elk dienstjaar op 1 januari begint en op 31 december afloopt.

Om zijn uitgaven van allerhande aard te kunnen verrichten, beschikt het Instituut over inkomsten die afkomstig kunnen zijn van : - een jaarlijkse subsidie ingeschreven op de algemene uitgavenbegroting van de Staat; - gerichte subsidies met als doel de organisatie van wetenschappelijke vergaderingen en de publicatie in gedrukte of elektronische vorm van boeken en tijdschriften te vergemakkelijken; - de opbrengst van de verkoop van zijn publicaties en de inkomsten uit de overeenstemmende auteursrechten; - legaten en giften in het kader van een publiek of privémecenaat; - interesten op belegde fondsen.

De Vlaamse en de Franse Gemeenschap kunnen, ieder voor wat haar betreft, fondsen toewijzen aan het Instituut voor het voor zijn rekening nemen van de beurzen die worden toegekend aan de door het Bestuurscomité aangewezen onderzoekers.

De zittings-, reis- en verblijfkosten van dienstreizen naar Rome van de leden van het Bestuurscomité mogen, na beslissing van het Bureau, ten laste worden gelegd van de begroting van het Instituut.

Art. 11.De onderzoekers die een beurs hebben gekregen van het Instituut dragen de titel van « alumnus van het Belgisch Historisch Instituut te Rome ».

Het Bestuurscomité kan « geassocieerde leden » aanwijzen voor een periode van vijf jaar volgens in het huishoudelijk reglement vast te leggen criteria en voorwaarden. HOOFDSTUK 3. - Overgangs-, opheffende en slotbepalingen

Art. 12.In afwijking van artikel 5 worden de leden die bij het koninklijk besluit van 3 december 2006 en bij het koninklijk besluit van 1 maart 2007 werden aangewezen in het huidige Bestuurscomité van het Instituut beschouwd als zijnde aangewezen voor een eerste mandaat van vijf jaar als leden van het Bestuurscomité van het Instituut met ingang van 1 oktober 2006.

Art. 13.In afwijking van artikel 6 vormen de leden van het huidige Bestuurscomité van het Instituut aangewezen bij het koninklijk besluit van 28 maart 2007 als voorzitter en secretaris van genoemd Bestuurscomité het eerste Bureau van het Instituut op de datum van ingang als bedoeld in het voorgaande artikel.

Op zijn eerste vergadering na de inwerkingtreding van dit besluit, vult het Bestuurscomité de samenstelling van het Bureau aan volgens de in artikel 6, eerste lid, vastgelegde voorwaarden, en met naleving van de taalpariteit binnen dat Comité.

Art. 14.Het besluit van de Regent van 31 oktober 1947 tot inrichting van het Belgisch Historisch Instituut te Rome, gewijzigd bij het besluit van de Regent van 22 mei 1950, wordt opgeheven.

Art. 15.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2007.

Art. 16.Onze Minister die bevoegd is voor het Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 maart 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Zelfstandigen en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

^