Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 maart 2008
gepubliceerd op 29 mei 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, betreffende de vormingsinspanningen in 2007 en 2008

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012408
pub.
29/05/2008
prom.
19/03/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 MAART 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, betreffende de vormingsinspanningen in 2007 en 2008 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de banken;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, betreffende de vormingsinspanningen in 2007 en 2008.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 maart 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de banken Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2007 Vorminginspanningen in 2007 en 2008 (Overeenkomst geregistreerd op 8 augustus 2007 onder het nummer 84244/CO/310) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en draagwijdte van de overeenkomst

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de banken behoren.

Deze overeenkomst wordt afgesloten ter uitvoering van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2007 inzake werkgelegenheid, vorming en loonbeleid voor 2007 en 2008.

Art. 2.In aansluiting op de verklaring van 27 maart 2006 inzake het concurrentievermogen en de besluiten in het interprofessioneel akkoord 2007-2008 van 2 februari 2007 (IPA), wijzen de ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst op het belang dat zij hechten aan een creatief en doeltreffend opleidingsbeleid dat de mogelijkheid biedt om de beroepservaring van de werknemers van de banksector te valoriseren en aan anderen de kans biedt om tijdelijk of definitief een betrekking in die sector te vinden.

De banksector levert nu reeds ernstige inspanningen in het vlak van de beroepsopleiding.

De sociale partners bevestigen die verbintenissen en wensen dat ze nog toenemen als uitvoering van het IPA en geconcretiseerd worden in de verschillende hierna beschreven initiatieven.

De banksector engageert zich om inzake opleiding zowel de financiële inspanningen als de participatiegraad te verhogen.

De sociale partners zetten zich ook in om de bankmedewerkers te sensibiliseren inzake het belang van de professionele opleiding. HOOFDSTUK II. - Vormingsinitiatieven op het niveau van de banken

Art. 3.§ 1. De banken verbinden zich ertoe voor elke werknemer in de sector te voorzien in een voortdurende beroepsopleiding, tijdens de arbeidstijd voor de sectorale vormingsinitiatieven, opdat hij, in het kader van zijn loopbaanplanning en/of een functiewijziging, die ontwikkelingskansen bij de uitoefening van zijn huidige functie of met het oog op een mogelijke evolutie in zijn loopbaan kan aangrijpen.

Die opleiding kan de vorm aannemen van een opleidingscursus buiten de onderneming, een opleidingsprogramma in de onderneming of op de werkplaats, of nog een opleiding die de nieuwe informatietechnologie benut. § 2. De banken verbinden zich ook ertoe om jaarlijks globaal en op ondernemingsniveau opleidingstijd via passende middelen aan te bieden.

Die opleidingstijd is gelijk aan minstens drie maal zoveel dagen als er personeelsleden tewerkgesteld worden (berekend in voltijds equivalent) in de banken of groepen van banken die ressorteren onder het Paritair Comité voor de banken.

De banken zullen erop toezien dat zoveel mogelijk werknemers voor die opleidingsperiodes in aanmerking komen en dat de participatiegraad toeneemt. § 3. Iedere werknemer heeft het recht om ten aanzien van de werkgever zijn opleidingsbehoeften te formuleren conform de in de bank bestaande of in te voeren procedure waarop door de syndicale afvaardiging kan worden toegezien.

Indien een werknemer, ondanks het feit dat hij opleiding heeft gevraagd, gedurende 12 maanden geen passende vorming of opleiding kan volgen, heeft hij op eenvoudig verzoek het recht om zijn opleidingsbehoeften in een gesprek te formuleren. Werkgever en werknemer zullen schriftelijk in onderling overleg een aangepast ontwikkelingsplan afpreken. Elke vormingsweigering zal door de werkgever schriftelijk gemotiveerd worden.

De werknemer mag beroepshalve geen nadeel ondervinden van het feit dat hij dit individueel recht tot opleiding ten aanzien van zijn werkgever uitoefent. § 4. Bovenop de wettelijke prerogatieven van de ondernemingsraad op het vlak van opleiding, zal een werkgroep binnen de ondernemingsraad zich regelmatig, minstens eenmaal per jaar, over het thema van de opleiding buigen in al zijn aspecten (bv. soorten van opleiding, doelgroep, aanvragen, toelatingen, weigeringen, Y).

Regelmatig zullen de leden van de ondernemingsraad worden ingelicht over de stand van zaken bij de besprekingen.

De banken zonder ondernemingsraad stellen een verslag op volgens een eenvoudig model overeengekomen in het paritair comité. De BVB zal deze verslagen presenteren in het paritair comité.

De modaliteiten van dit verslag zullen door de werkgroep tewerkstelling worden vastgelegd. HOOFDSTUK III. - Sectorprojecten

Art. 4.§ 1. De ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen nieuwe opleidingsprojecten bestemd voor alle personeelsleden van de banksector ontwikkelen.

Die projecten, te onderscheiden van de sectorinitiatieven inzake risicogroepen bedoeld in artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2007 inzake de inspanning voor de risicogroepen voor 2007-2008, zullen worden uitgevoerd via het "Paritair Fonds voor de professionele en syndicale vorming in de banksector", dat extra financiële middelen krijgt zoals voorzien in § 2 hieronder. § 2. Voor de periode 2007 en 2008 zullen de middelen van het "Paritair Fonds voor de professionele en syndicale vorming in de banksector" bestaan uit : - inzake de inspanningen voor risicogroepen : 1. het saldo van de bijdrage "risicogroepen" die vóór de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst, gestort werden door de banken die niet gedekt waren door een ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomst inzake risicogroepen;2. de bijdrage van 0,10 pct.van de RSZ-loonmassa gestort door de banken die geen ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomst inzake risicogroepen hebben afgesloten in uitvoering van de artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2007 inzake werkgelegenheid, vorming en loonbeleid voor 2007 en 2008; - inzake de sectorale vormingsprojecten : 1. de inschrijvingsgelden voor de deelname aan initiatieven van het "Paritair Fonds voor de professionele en syndicale vorming in de banksector" betaald door de banken die een ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomst inzake risicogroepen hebben afgesloten in uitvoering van artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2007 inzake werkgelegenheid, vorming en loonbeleid voor 2007 en 2008;2. een som van 300 000 EUR gestort door de BVB zowel in 2007 als in 2008, die zal worden toebedeeld aan de projecten bedoeld in artikel 4, § 1. HOOFDSTUK IV. - Geldigheidsduur

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor de periode van 1 januari 2007 tot 31 december 2008.

De ondertekenende partijen zullen de gedurende de jaren 2007 en 2008 uitgevoerde vormingsinspanningen evalueren in het vooruitzicht van de eventuele voortzetting van de inspanningen in 2009 en 2010.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 maart 2008.

De Minister van Werk, J. PIETTE

^