gepubliceerd op 22 maart 2004
Koninklijk besluit houdende productnormen voor voertuigen
19 MAART 2004. - Koninklijk besluit houdende productnormen voor voertuigen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument, inzonderheid op het artikel 28, § 1, 2°;
Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, inzonderheid de artikels 5, § 1, eerste lid, 1°, 3°, 8°, 13°, 15, § 1 en 20;
Gelet op de richtlijn 2000/53/EG van het Europees parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken, inzonderheid de artikels 4, 8, § 1, en 9, § 2;
Gelet op de beschikking 2002/525/EG van de Commissie van 27 juni 2002 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken, inzonderheid artikel 1;
Gelet op de beschikking 2003/138/EG van de Commissie van 27 februari 2003 tot vaststelling van onderdeel- en materiaalcoderingsnormen voor voertuigen uit hoofde van Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende autowrakken, inzonderheid artikel 1;
Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;
Gelet op het advies van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, gegeven op 17 december 2002;
Gelet op het advies van de Hoge Gezondheidsraad, gegeven op 9 oktober 2002;
Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik, gegeven op 4 december 2002;
Gelet op het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, gegeven op 12 december 2002;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 12 januari 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, van 12 februari 2004;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat het verbod op zware metalen in voertuigonderdelen en -materialen, zowel in de voertuigassemblage als in de uitgebreide sector van toeleveranciers, aanzienlijke investeringen veroorzaakt heeft en nog steeds veroorzaakt zowel door de aanschaf van nieuwe productiemiddelen als door de ontwikkeling en productie van substitutievoertuigonderdelen en -materialen en dat er op korte termijn zekerheid dient verschaft te worden aangaande de mogelijkheid tot afschrijving van reeds gedane en toekomstige investeringen, nl. door de zo snel mogelijke publicatie van de reglementering die aan de basis ligt. Op deze manier wordt er zo weinig mogelijk verdere aanleiding gegeven tot concurrentieverstoring tussen Belgische bedrijven en bedrijven in lidstaten van de Europese Unie die dit verbod reeds in nationale wetgeving hebben omgezet;
Gelet op de eerste bijkomende reden om spoedbehandeling, gemotiveerd door de noodzakelijkheid om marktverstoringen binnen de Europese Unie te voorkomen alsook het ontstaan van schadeclaims van buitenlandse voertuigverkopers op basis van vermeende oneerlijke concurrentie, door de althans wettelijke mogelijkheid voor ingezetenen van de Europese Unie, om zich momenteel in België nieuwe voertuigen aan te schaffen die niet voldoen aan het verbod op zware metalen, en hierdoor goedkoper zijn in aankoop;
Gelet op de tweede bijkomende reden om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat op 5 augustus 2003 een verzoekschrift van de Europese Commissie werd gericht aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen tegen België, na een aanmaning van 6 juni 2002 en na een met redenen omkleed advies van 18 oktober 2002 dat België de uiterlijke omzettingstermijn van de richtlijn 2000/53/EG van 21 april 2002 niet is nagekomen;
Gelet op advies 36.658/3 van de Raad van State, gegeven op 1 maart 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende dat tijdens de Interministeriële Conferentie Leefmilieu van 6 maart 2002 de bevoegdheidsverdeling inzake de richtlijn 2000/53/EG werd vastgelegd in een beslissing die werd bevestigd tijdens de Interministeriële Conferentie Leefmilieu van 2 oktober 2002;
Overwegende dat artikel 4, § 2, van de richtlijn 2000/53/EG expliciet een ingangsdatum van het verbod op zware metalen in voertuigonderdelen en materialen vermeldt van 1 juli 2003;
Op de voordracht van Onze Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling en van Onze Minister van Middenstand en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de wet van 14 juli 1991 : de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument;2° de wet van 21 december 1998 : de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid;3° het koninklijk besluit van 15 maart 1968 : het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, laatst gewijzigd op 21 juni 2001;4° op de markt brengen : het binnenbrengen, de invoer of het bezit met het oog op de verkoop of het ter beschikking stellen aan derden, het te koop aanbieden, de verkoop of het huuraanbod, de verhuring of de afstand onder bewarende titel of gratis;5° de Minister : de Minister die het Leefmilieu onder zijn bevoegdheden heeft;6° de bevoegde dienst : het Directoraat-generaal Leefmilieu van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, met als adres Oratoriënberg 20, bus 3, 1010 Brussel of elk ander adres later vastgesteld door de Minister;7° het reclamemateriaal : het gedrukte materiaal en de internetpagina's die worden gebruikt in de zin van artikel 22 van de wet van 14 juli 1991 en dit met betrekking tot het op de markt brengen van nieuwe voertuigen in België;8° een verkooppunt : een plaats, zoals een voertuigentoonzaal of een terrein buiten, waar een of meer nieuwe voertuigen zijn uitgestald of aan potentiële klanten voor verkoop of leasing worden aangeboden. Beurzen waar nieuwe voertuigen aan het publiek worden gepresenteerd, vallen ook onder deze definitie; 9° internetadres : het adres van de website waar de informatie met betrekking tot de invulling van de bepalingen van artikel 12 via elektronische weg toegankelijk is;10° een motorvoertuig van categorie M1 : een motorvoertuig behorende tot de in het 1ste artikel van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 gedefinieerde categorie M1, waarvan hier een omschrijving ten informatieve titel volgt : « voor het vervoer van passagiers ontworpen en gebouwde motorvoertuigen met ten minste 4 wielen en met ten hoogste acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, echter met uitzondering van de vierwielers die vallen onder de bepalingen van het koninklijk besluit van 26 februari 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 houdende uitvoering van de Richtlijnen van de Europese Gemeenschappen betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen, hun onderdelen en technische eenheden alsook hun veiligheidstoebehoren »;11° een motorvoertuig van categorie N1 : een motorvoertuig behorende tot de in het 1ste artikel van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 gedefinieerde categorie N1, waarvan hier een omschrijving ten informatieve titel volgt : « voor het vervoer van goederen bestemde motorvoertuigen met een maximale massa van ten hoogste 3,5 ton »;12° voertuig : a) een motorvoertuig van categorie M1, b) een motorvoertuig van categorie N1;13° nieuw voertuig : een voertuig dat op het ogenblik van zijn eerste inschrijving in België, nog niet door een gebruiker gebruikt is, noch in België noch in het buitenland.Een gebruiker is in dit geval elke persoon die een voertuig privé gebruikt of voor andere beroepsactiviteiten dan de verkoop van voertuigen; 14° autowrak : voertuig dat voortaan als een afvalstof dient beschouwd te worden volgens de wetgeving van het gewest waarin, in eerste instantie, de laatste voertuigeigenaar gedomicilieerd was of, in tweede instantie, waarin het voertuig zich het laatst bevond;15° producent : degene onder wiens verantwoordelijkheid in uitoefening van zijn beroep of bedrijf voertuigen in België worden vervaardigd, die uitsluitend of onder meer in België of in een lidstaat van de Europese Unie op de markt worden gebracht;16° importeur : degene onder wiens verantwoordelijkheid in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf voertuigen binnen Belgisch grondgebied worden gebracht en in België op de markt worden gebracht;17° producent van voertuigonderdelen of -materialen : degene onder wiens verantwoordelijkheid in uitoefening van zijn beroep of bedrijf voertuigonderdelen of -materialen in België worden vervaardigd, die uitsluitend of onder meer in België of in een lidstaat van de Europese Unie op de markt worden gebracht;18° importeur van voertuigonderdelen of -materialen : degene onder wiens verantwoordelijkheid in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf voertuigonderdelen of -materialen binnen Belgisch grondgebied worden gebracht en in België op de markt worden gebracht;19° materiaalfabrikant : producent van voertuigmaterialen;20° apparatuurfabrikant : degene onder wiens verantwoordelijkheid in uitoefening van zijn beroep of bedrijf apparatuur bestemd voor voertuigen worden vervaardigd, die uitsluitend of onder meer in België op de markt worden gebracht;21° preventie : maatregelen ter vermindering van de hoeveelheid en de schadelijkheid voor het milieu van voertuigwrakken en de daarin aanwezige materialen en stoffen;22° hergebruik : handelingen waarbij onderdelen van voertuigwrakken opnieuw worden gebruikt voor hetzelfde doel als waarvoor zij werden ontworpen;23° recyclage : het voor het oorspronkelijke doel of voor andere doeleinden in een productieproces opwerken van afvalmaterialen, met uitzondering van terugwinning van energie.Terugwinning van energie is het gebruik van brandbaar afval om energie op te wekken door directe verbranding met of zonder andere afvalstoffen, maar met terugwinning van de warmte; 24° nuttige toepassing : nuttige toepassing zoals gedefinieerd door de wet van 21 december 1998;25° gevaarlijke stof : een gevaarlijke stof volgens de definities van de begrippen "stoffen" en "gevaarlijk" van het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens of voor zijn leefmilieu;26° de richtlijn : de richtlijn 2000/53/EG van het Europees parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken.
Art. 2.De producent en importeur dient maatregelen te nemen ter bevordering van preventie zodat : a) het gebruik van gevaarlijke stoffen wordt beperkt en voorzover mogelijk reeds in de ontwerpfase wordt verminderd, in samenwerking met materiaal- en apparatuurfabrikanten, teneinde het vrijkomen van deze stoffen in het milieu te voorkomen, recyclage te vergemakkelijken en de verwijdering van gevaarlijke stoffen te vermijden;b) een nieuw voertuigtype zodanig wordt ontworpen en vervaardigd dat demontage, hergebruik en nuttige toepassing, en met name recyclage, van autowrakken en van de daarin verwerkte materialen en onderdelen, volledig worden ingecalculeerd en vergemakkelijkt;c) het gebruik van gerecycleerd materiaal in voertuigen en in andere producten wordt verhoogd, in samenwerking met materiaal- en apparatuurfabrikanten, om de markten voor gerecycleerde materialen te ontwikkelen.
Art. 3.§ 1. Het is verboden nieuwe voertuigen, voertuigonderdelen en -materialen die lood, kwik, cadmium of zeswaardig chroom bevatten, in België op de markt te brengen. § 2. Het verbod, bedoeld in § 1, geldt niet voor de voertuigonderdelen en -materialen, vermeld in bijlage I van dit besluit en voor de nieuwe voertuigen die deze materialen en onderdelen bevatten, mits de desbetreffende bepalingen van die bijlage worden nageleefd. § 3. Het verbod, bedoeld in § 1, treedt slechts in werking vanaf 1 juli 2007 voor voertuigonderdelen en -materialen die gebruikt worden als vervangingsonderdelen en -materialen voor voertuigen die voor de publicatiedatum van dit besluit op de markt werden gebracht.
Art. 4.§ 1. Opdat de onderdelen en materialen die zich voor hergebruik en nuttige toepassing lenen gemakkelijk zouden kunnen worden herkend tijdens het ontmantelen van een voertuig, dienen materialen en onderdelen voorzien te zijn van coderingsnormen overeenkomstig de bepalingen van bijlage II. § 2. De producent en importeur dragen er zorg voor dat onderdelen en materialen van nieuwe voertuigen voorzien zijn van de coderingsnormen waarvan sprake in § 1. § 3. De producent en importeur van voertuigonderdelen en -materialen dienen alle onderdelen en materialen die op de markt gebracht worden te voorzien van de coderingsnormen waarvan sprake in § 1, tenzij ze bedoeld zijn als vervangingsonderdelen en -materialen van voertuigen die voor de publicatiedatum van dit besluit op de markt werden gebracht, voor welke onderdelen en materialen deze verplichting ingaat vanaf 1 juli 2007.
Art. 5.§ 1. Elke producent en/of importeur stelt de volgende informatie ter beschikking op het internet : a) de wijze waarop bij het ontwerp van voertuigen en voertuigonderdelen naar de mogelijkheid tot nuttige toepassing en recyclage wordt gestreefd;b) de wijze waarop autowrakken milieuhygiënisch verantwoord worden verwerkt, waarbij met name informatie over de verwijdering van alle vloeistoffen en over de demontage dient te worden verschaft;c) de ontwikkeling en optimalisering van methoden voor hergebruik en nuttige toepassing van autowrakken en onderdelen ervan;d) de vooruitgang op het gebied van nuttige toepassing en recyclage ter vermindering van het te verwijderen afval en ter verhoging van de percentages van nuttige toepassing en recyclage. § 2. Minstens de onder § 1, a gespecifieerde informatie betreft merkspecifieke informatie. § 3. In verband met de overeenkomstig § 1, a, b, c en d op te nemen informatie, moet voldaan zijn aan de minimale eisen opgenomen in bijlage III van dit besluit.
Art. 6.§ 1. Eenieder die nieuwe voertuigen op de markt brengt zorgt ervoor dat de onder artikel 5, § 1, vermelde informatie gratis in elk verkooppunt ter beschikking wordt gesteld van potentiële kopers van voertuigen. § 2. Aan de verplichting waarvan sprake in § 1 kan worden voldaan door het ter beschikking stellen van een afgedrukt exemplaar van de informatie waarvan sprake in artikel 5, § 1, van een kopie hiervan of van een document dat minstens dezelfde informatie bevat.
Art. 7.In het reclamemateriaal dient volgende vermelding duidelijk leesbaar te worden opgenomen : « Milieuinformatie [KB DD/MM/2004 (1)] : [internetadres van toepassing op betrokken merk of voertuigtype] », zodat elke potentiële koper of leasingnemer voorafgaandelijk kennis kan nemen van de in artikel 5, § 1, a, b, c en d bedoelde informatie.
Art. 8.De Minister kan voor in kleine series gefabriceerde voertuigen die door Ons op grond van artikel 8, lid 2, onder a) van richtlijn 70/156/EEG vrijgesteld zijn van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 15 maart 1968, vrijstelling verlenen van de verplichtingen vermeld in de artikels 4, 5, 6 en 7.
Art. 9.Het is verboden nieuwe voertuigen die in België vervaardigd werden en die niet voldoen aan de bepalingen van artikel 3, § 1 en § 2, uit te voeren naar landen die geen lid zijn van de Europese Unie.
Art. 10.Inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 21 december 1998.
Art. 11.De ambtenaren die werden aangewezen via het koninklijk besluit van 16 november 2000 tot aanduiding van de ambtenaren van de Dienst voor het Leefmilieu die belast zijn met toezichtsopdrachten, zijn aangesteld voor het toezicht op de naleving en het vaststellen van de overtredingen op alle artikels van dit besluit.
De directeur-generaal van de bevoegde dienst en/of zijn vertegenwoordigers gebruiken inlichtingen, verklaringen en gegevens van producenten en invoerders van voertuigen, onderdelen en materialen, met respect van de regels van de vertrouwelijkheid in de mate dat zij uit de aard van hun gebruik voortvloeien. Inlichtingen, verklaringen en gegevens mogen slechts gebruikt worden voor het doel waarvoor zij werden overgemaakt.
Art. 12.Dit besluit, met uitzondering van de artikels 5, 6 en 7, treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch staatsblad wordt bekendgemaakt.
De artikels 5, 6 en 7 treden in werking de eerste dag van de zevende maand die volgt op de dag waarop het besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 13.Onze Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling en Onze Minister van Middenstand en Landbouw zijn, ieder wat haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 maart 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling, Mevr. F. VANDENBOSSCHE De Minister van Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE
Bijlage I Van de toepassing van artikel 3, § 1, vrijgestelde materialen en onderdelen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Opmerkingen : - Een maximale concentratie van 0,1 gewichtsprocent lood, zeswaardig chroom en kwik per homogeen materiaal en 0,01 gewichtsprocent cadmium per homogeen materiaal wordt toegestaan, mits deze stoffen niet opzettelijk zijn toegevoegd (3). - Een maximale concentratie van 0,4 gewichtsprocent lood in aluminium wordt ook toegestaan, mits het niet opzettelijk is toegevoegd. - Een maximale concentratie van 0,4 gewichtsprocent lood in koper voor frictiemateriaal in remvoeringen wordt tot 1 juli 2007 toegestaan, mits het niet opzettelijk is toegevoegd. - Het hergebruik van onderdelen van voertuigen die op de datum van het verstrijken van een vrijstelling al in de handel waren, wordt zonder beperking toegestaan aangezien dit niet onder artikel 3, § 1, valt. - Voor nieuwe vervangingsonderdelen die bedoeld zijn voor de reparatie (4) van onderdelen van voertuigen die van de bepalingen van artikel 3, § 1, zijn vrijgesteld, gelden tot 1 juli 2007 dezelfde vrijstellingen. _______ Nota's (1) Demontage wanneer in correlatie met nummer 14 een gemiddelde drempelwaarde van 60 gram per voertuig wordt overschreden.Bij de toepassing van deze clausule worden elektronische apparaten die niet door de fabrikant op de productielijn worden geïnstalleerd, niet meegerekend. (2) Demontage wanneer in correlatie met nummer 11 een gemiddelde drempelwaarde van 60 gram per voertuig wordt overschreden.Bij de toepassing van deze clausule worden elektronische apparaten die niet door de fabrikant op de productielijn worden geïnstalleerd, niet meegerekend. (3) Onder "opzettelijk toegevoegd" wordt hier en elders verstaan: "doelbewust gebruikt bij de formulering van een materiaal of onderdeel, waarbij de blijvende aanwezigheid in het eindproduct gewenst is om het een specifieke eigenschap, verschijningsvorm of kwaliteit te geven".Het gebruik van gerecycleerde materialen als grondstof voor de vervaardiging van nieuwe producten, waarbij een gedeelte van de gerecycleerde materialen bepaalde hoeveelheden gereguleerde metalen kan bevatten, wordt niet als opzettelijke toevoeging beschouwd. (4) Deze clausule geldt voor vervangingsonderdelen en niet voor onderdelen die voor het normale onderhoud van voertuigen bedoeld zijn. De clausule is niet van toepassing op wielbalansgewichten, koolborstels voor elektrische motoren en remvoeringen aangezien deze onderdelen onder specifieke vermeldingen vallen van bijlage I. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 19 maart 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE
Bijlage II Coderingsnormen met betrekking tot de identificatie van materialen en onderdelen (artikel 4) 1. Ten aanzien van de etikettering en identificatie van meer dan 100 gram wegende kunststofonderdelen en -materialen voor voertuigen is de volgende nomenclatuur van toepassing : - ISO 1043-1 Kunststoffen - Symbolen en afkortingen.Deel 1 : Basispolymeren en hun speciale eigenschappen. - ISO 1043-2 Kunststoffen - Symbolen en afkortingen. Deel 2 : Vulstoffen en versterkende materialen. - ISO 11469 Kunststoffen - Generieke identificatie en merking van producten van kunststof. 2. Ten aanzien van de etikettering en identificatie van meer dan 200 gram wegende elastomeeronderdelen en -materialen voor voertuigen is de volgende nomenclatuur van toepassing : - ISO 1629 Rubbers en latexen - Nomenclatuur.Niet van toepassing op de etikettering van autobanden.
De in de ISO-normen gebruikte symbolen « < » en « > » mogen door haakjes worden vervangen.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 19 maart 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling, Mevr. F. VANDENBOSSCHE De Minister van Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE
Bijlage III Minimale eisen inzake op het internet ter beschikking te stellen informatie (artikel 5, § 3) 1. De informatie moet op de website permanent beschikbaar zijn.2. De informatie moet gemakkelijk consulteerbaar zijn : hetzij rechtstreeks toegankelijk via een URL-adres dat zich memotechnisch leent tot opname in reclamemateriaal, hetzij onrechtstreeks maar dan via een beperkt aantal stappen toegankelijk via een dergelijk URL-adres.3. De informatie moet gestructureerd zijn volgens de in artikel 5, § 1, aangegeven indeling.4. De informatie moet waarheidsgetrouw zijn.5. De informatie moet een duidelijke identificatie van de verantwoordelijke uitgever, de auteur of van een vertegenwoordiger van de producent of invoerder bevatten, minstens met opgave van diens naam, adres en telefoonnummer.6. De informatie moet afdrukbaar zijn.7. De informatie moet gedateerd zijn. 8. Er is op het internetadres een koppeling voorzien naar de site www.environment.fgov.be of naar elk ander adres later vastgesteld door de Minister.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 19 maart 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE