Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 maart 2003
gepubliceerd op 07 april 2003

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 december 1997 betreffende het beheer van het nummeringsplan en het koninklijk besluit van 20 april 1999 tot vaststelling van de termijnen en de algemene principes van toepassing op de commerciële onderhandelingen die worden gevoerd om interconnectieovereenkomsten te sluiten en tot vaststelling van de nadere regels voor publicatie van het referentie-interconnectieaanbod en tot vaststelling van de voorwaarden die geregeld moeten worden in de interconnectieovereenkomst

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2003014081
pub.
07/04/2003
prom.
19/03/2003
ELI
eli/besluit/2003/03/19/2003014081/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 december 1997 betreffende het beheer van het nummeringsplan en het koninklijk besluit van 20 april 1999 tot vaststelling van de termijnen en de algemene principes van toepassing op de commerciële onderhandelingen die worden gevoerd om interconnectieovereenkomsten te sluiten en tot vaststelling van de nadere regels voor publicatie van het referentie-interconnectieaanbod en tot vaststelling van de voorwaarden die geregeld moeten worden in de interconnectieovereenkomst


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het onderhavige koninklijk besluit waarvan ik de eer heb het U ter ondertekening voor te leggen, heeft tot doel het koninklijk besluit van 10 december 1997 betreffende het beheer van het nummeringsplan te wijzigen, alsook het koninklijk besluit van 20 april 1999 tot vaststelling van de termijnen en de algemene principes van toepassing op de commerciële onderhandelingen die worden gevoerd om interconnectieovereenkomsten te sluiten en tot vaststelling van de nadere regels voor publicatie van het referentie-interconnectieaanbod en tot vaststelling van de voorwaarden die geregeld moeten worden in de interconnectieovereenkomst, en dit met het oog op de omzetting van de artikelen 9.3 en 14.1 van richtlijn 97/33/EG van 30 juni 1997 van het Europees Parlement en de Raad inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP).

De Europese Commissie heeft tegen België een inbreukprocedure gestart wegens de onnauwkeurige, zelfs onvolledige omzetting van die bepalingen van richtlijn 97/33/EG van 30 juni 1997.

Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft op 19 september 2002 een arrest gewezen waarbij België veroordeeld werd voor het niet omzetten van sommige bepalingen van de bedoelde richtlijn, namelijk artikel 9.3 alsook artikel 14.1 samen gelezen met artikel 12.4.

Artikel 9.3 van de richtlijn in kwestie bepaalt dat de nationale regelgevende instanties inzake telecommunicatie te allen tijde op eigen initiatief mogen optreden, en zij zulks dienen te doen indien een partij daarom verzoekt, teneinde aan te geven welke onderwerpen in een interconnectieovereenkomst dienen te worden opgenomen of specifieke voorwaarden vast te stellen waaraan door een of meer partijen bij een dergelijke overeenkomst moet worden voldaan.

Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is echter van oordeel dat die bepaling maar onvolledig in Belgisch recht is omgezet door artikel 109ter, § 5, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven en door het uitvoeringsbesluit ervan van 20 april 1999 tot vaststelling van de termijnen en de algemene principes van toepassing op de commerciële onderhandelingen die worden gevoerd om interconnectieovereenkomsten te sluiten en tot vaststelling van de nadere regels voor publicatie van het referentie-interconnectieaanbod en tot vaststelling van de voorwaarden die geregeld moeten worden in de interconnectieovereenkomst. Een koninklijk besluit tot omzetting van de artikelen 7.5 en 9.3 van Richtlijn 97/33/EG van 30 juni 1997 van het Europees Parlement en de Raad inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP) wordt U terzelfder tijd ter ondertekening voorgelegd om het voormelde artikel 109ter, § 5, te wijzigen. Het onderhavige besluit vult dat besluit aan door de nodige aanpassingen aan te brengen in het koninklijk besluit van het voormelde koninklijk besluit van 20 april 1999.

Artikel 14.1 van de voornoemde richtlijn bepaalt dat bepaalde informatie bedoeld in andere bepalingen van die richtlijn, op een geschikte wijze gepubliceerd moet worden zodat de betrokken partijen gemakkelijke toegang tot die informatie hebben.

Tot die informatie behoren de essentiële elementen van de nationale nummeringsplannen, alsook alle latere toevoegingen of wijzigingen (onder voorbehoud van de beperkingen die door de nationale veiligheid zijn opgelegd).

Artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 10 december 1997 betreffende het beheer van het nummeringsplan bepaalt dat het Instituut belast is met de vaststelling, de toevoeging en de eventuele wijziging van de nummeringsplannen en dat die elementen openbaar zijn en verkrijgbaar bij het Instituut op eenvoudige aanvraag. Het Instituut verwijst overigens naar deze elementen in het Belgisch Staatsblad .

Het Hof is van oordeel dat die bepaling niet volstaat om artikel 14.1 van richtlijn 97/33/EG van 30 juni 1997 correct om te zetten wat de publicatie van informatie inzake de nummeringsplannen betreft.

De Belgische regelgeving dient dus te worden gewijzigd door een formulering in te voegen die nauwer aansluit bij diegene die gebruikt is in artikel 14.1 van de richtlijn.

Het advies van de Raad van State werd gevolgd.

Artikelsgewijze commentaar Artikel 1 beoogt de omzetting van het derde lid van artikel 9.3 van richtlijn 97/33/EG van 30 juni 1997 van het Europees Parlement en de Raad inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP).

Het stelt de nationale regelgevende instantie, in casu het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, in staat om einddata vast te stellen voor de afronding van de interconnectieonderhandelingen.

Artikel 2 bepaalt dat wanneer binnen de toebedeelde termijn geen overeenkomst is gesloten, de partijen gezamenlijk of afzonderlijk de tussenkomst mogen vragen van de Kamer voor Interconnectie, huurlijnen, bijzondere toegang, ontbundelde toegang tot het aansluitnet en gedeeld gebruik, volgens de procedures die vastgesteld zijn in de artikelen 9 en 12 van het koninklijk besluit van 20 april 1999 tot vaststelling van de termijnen en de algemene principes van toepassing op de commerciële onderhandelingen die worden gevoerd om interconnectieovereenkomsten te sluiten en tot vaststelling van de nadere regels voor publicatie van het referentie-interconnectieaanbod en tot vaststelling van de voorwaarden die geregeld moeten worden in de interconnectieovereenkomst.

De artikelen 3 tot en met 6 zijn erop gericht om de Belgische nationale regelgevende instantie, in casu de Kamer voor Interconnectie, huurlijnen, bijzondere toegang, ontbundelde toegang tot het aansluitnet en gedeeld gebruik, de mogelijkheid te bieden om te allen tijde op verzoek van de partijen de specifieke voorwaarden vast te stellen waaraan één of meer partijen bij een interconnectieovereenkomst moeten voldoen.

Daartoe heeft men de termijnen afgeschaft waarin de partijen de vrije wil hadden, zonder dat die de zaak bij de Kamer aanhangig kunnen maken.

Artikel 7 beoogt een verbetering van de wetgevingstechnische kwaliteit van artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 december 1997 betreffende het beheer van het nummeringsplan door de eerste paragraaf ervan te schrappen. Het eerste deel van die paragraaf vormt immers een overlapping met artikel 105bis van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven en het tweede deel bevat onduidelijke, overbodige bepalingen zonder regelgevende inhoud, waardoor die beter kunnen worden geschrapt, zoals de Raad van State in zijn voorgaande advies (1) heeft opgemerkt.

Artikel 8 heeft tot doel artikel 2, § 2, van het voormelde koninklijk besluit van 10 december 1997 te wijzigen.

Het Belgisch Staatsblad maakt melding van het opstellen van nummeringsplannen, alsook van de wijzigingen van de essentiële elementen ervan die door het Instituut worden aangebracht. Bovendien worden die geactualiseerde essentiële elementen gepubliceerd op de website van het Instituut, op het adres www.bipt.be, zoals elke in het Belgisch Staatsblad gepubliceerde vermelding aan herinnert.

Artikelen 9 tot en met 10 behoeven geen commentaar. Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, De zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Telecommunicatie Voor de Minister van Telecommunicatie, afwezig : De Minister van Justitie, Marc Verwilghen R. DAEMS _______ Nota (1) Koninklijk besluit van 10 december 1997 betreffende het beheer van het nummeringsplan, advies van de Raad van State, B.S., 30.12.1997, blz. 35175.

ADVIES 34.556/4 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 12 december 2002 door de Minister van Telecommunicatie, verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 december 1997 betreffende het beheer van het nummeringsplan en het koninklijk besluit van 20 april 1999 tot vaststelling van de termijnen en de algemene principes van toepassing op de commerciële onderhandelingen die worden gevoerd om interconnectieovereenkomsten te sluiten en tot vaststelling van de nadere regels voor publicatie van het referentie-interconnectieaanbod en tot vaststelling van de voorwaarden die geregeld moeten worden in de interconnectieovereenkomst », heeft op 16 december 2002 het volgende advies gegeven : Overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

In het onderhavige geval luidt deze motivering, zoals ze in de brief met de adviesaanvraag opgenomen is, als volgt : « (...) gemotiveerd door dringende noodzakelijkheid die voortvloeit uit het feit dat het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen C-221/01 van 19 september 2002 (Europese Commissie v.

Belgische Staat) dringende aanpassingen van de Belgische regelgeving vereist, (...) ».

De Raad van State, afdeling wetgeving, beperkt zich, overeenkomstig artikel 84, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, tot het onderzoek van de rechtsgrond, van de bevoegdheid van de steller van de handeling, alsook van de vraag of aan de voorgeschreven vormvereisten is voldaan.

Het aldus onderzochte voorontwerp geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Voorafgaande opmerking In zijn arrest van 19 september 2002 heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen het volgende gesteld : « Door niet alle wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan de artikelen 7, lid 5, en 9, lid 3, van richtlijn 97/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP), alsmede aan artikel 14, lid 1, van die richtlijn, in samenhang met artikel 12, lid 4, ervan, is het Koninkrijk België de krachtens die richtlijn op hem rustende verplichtingen niet nagekomen. » .

Het ontworpen besluit strekt ertoe het Belgische recht in overeenstemming te brengen met de artikelen 9, lid 3, en 14, lid 1, van de voormelde richtlijn 97/33/EG. Bijzondere opmerkingen Dispositief Artikel 1 Artikel 109ter, § 5, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, bepaalt het volgende : « De interconnectie maakt het voorwerp uit van een overeenkomst tussen de betrokken partijen. Daarin worden de technische en financiële voorwaarden van de interconnectie vastgelegd. De Koning stelt op advies van het Instituut de voorwaarden vast die op zijn minst moeten worden geregeld in een interconnectieovereenkomst. De interconnectieovereenkomst wordt in haar geheel overgezonden aan het Instituut. Indien zulks absoluut noodzakelijk is om de gelijkheid van de mededingingsvoorwaarden of de interoperabiliteit te garanderen, mag het Instituut vragen de reeds gesloten overeenkomsten te wijzigen.

Daartoe stelt het Instituut de termijn vast na afloop waarvan de partijen hun overeenkomst moeten hebben aangepast om de door het Instituut gevraagde wijziging aan te brengen. De nieuwe overeenkomst wordt ter goedkeuring aan het Instituut voorgelegd. Bij het uitblijven van een akkoord tussen de partijen of indien de overeenkomst niet wordt goedgekeurd, legt het Instituut de wijzigingen op die het absoluut noodzakelijk acht. » Bij deze bepaling worden de bevoegdheden duidelijk verdeeld tussen de Koning, die a priori de voorwaarden moet vaststellen waaraan een interconnectieovereenkomst dient te voldoen, en het Instituut, dat a posteriori kan optreden, om een overeenkomst te laten wijzigen.

Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft in zijn arrest van 19 september 2002 geoordeeld dat het Belgische recht niet conform artikel 9, lid 3, van de voormelde richtlijn 97/33/EG is, omdat die wetgeving « de nationale regelgevende instanties (niet machtigt) (...) te allen tijde (...) op te treden in de onderhandelingen inzake interconnectieovereenkomsten » tussen telecommunicatieorganisaties.

Artikel 1 van het onderhavige ontwerp, dat ertoe strekt het Instituut te machtigen « te allen tijde op eigen initiatief tussenbeide (te) komen » of « op verzoek van een partij... om de specifieke voorwaarden vast te stellen die één of meer partijen bij een interconnectieovereenkomst moeten respecteren », is weliswaar conform het arrest van het Hof, maar niet conform het voornoemde artikel 109ter, § 5.

Ingeval het Instituut optreedt op verzoek van een partij, is het bovendien twijfelachtig of deze bepaling wel verenigbaar is met artikel 79ter van dezelfde wet, dat aan de Kamer voor Interconnectie, huurlijnen, bijzondere toegang, ontbundelde toegang tot het aansluitnet en gedeeld gebruik, de bevoegdheid toekent om geschillen inzake interconnectie te beslechten met een administratieve beslissing.

Bijgevolg dient de bepaling van artikel 1 van het ontwerp te worden uitgelegd als een wijziging van de bepalingen van de voornoemde wet van 21 maart 1991 en dient ze dus in die wet te worden ingevoegd.

In zoverre een zodanige wijziging tot doel heeft de verplichtingen na te komen die voortvloeien uit de van kracht zijnde richtlijnen van de Europese Unie, kan ze haar rechtsgrond alleen aan artikel 122 van de genoemde wet ontlenen en dient de uitoefening van deze bevoegdheid, door de Koning, te worden bekrachtigd bij wet binnen vijftien maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad , overeenkomstig paragraaf 3 van het voornoemde artikel 122.

Over het besluit dat op basis van dit artikel vastgesteld wordt, dient in de Ministerraad overleg te worden gepleegd.

Artikel 2.

De nadere regels voor de publicatie van de gegevens die het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie moet verstrekken, zijn van reglementaire aard. Het ontworpen besluit mag dus niet aan het Instituut de bevoegdheid overdragen om die nadere regels vast te stellen.

Overigens lijkt uit het voormelde arrest van het Hof te volgen dat de bewuste nadere regels van publicatie kunnen bestaan in de verwijzing naar een website. Zoals de gemachtigde ambtenaar beaamd heeft, is het derhalve beter rechtstreeks in het onderhavige ontwerp te bepalen dat de hoofdelementen van het nummeringsplan gepubliceerd worden op de website van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie, en de domeinnaam van deze site op te geven.

De kamer was samengesteld uit : Mevr. M.-L. Willot-Thomas, kamervoorzitter;

De heren : P. Liénardy en P. Vandernoot, staatsraden;

Mevr. C. Gigot, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer L. Detroux, auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door Mevr.

A.-F. Bolly, referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Liénardy.

De griffier, C. Gigot.

De voorzitter, M.-L. Willot-Thomas.

19 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 december 1997 betreffende het beheer van het nummeringsplan en het koninklijk besluit van 20 april 1999 tot vaststelling van de termijnen en de algemene principes van toepassing op de commerciële onderhandelingen die worden gevoerd om interconnectieovereenkomsten te sluiten en tot vaststelling van de nadere regels voor publicatie van het referentieinterconnectieaanbod en tot vaststelling van de voorwaarden die geregeld moeten worden in de interconnectieovereenkomst ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op de artikelen 105bis en 109ter;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 december 1997 betreffende het beheer van het nummeringsplan;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 april 1999 tot vaststelling van de termijnen en de algemene principes van toepassing op de commerciële onderhandelingen die worden gevoerd om interconnectieovereenkomsten te sluiten en tot vaststelling van de nadere regels voor publicatie van het referentie-interconnectieaanbod en tot vaststelling van de voorwaarden die geregeld moeten worden in de interconnectieovereenkomst;

Gelet op de artikelen 9.3 en 14.1 van richtlijn 97/33/EG van 30 juni 1997 van het Europees Parlement en de Raad inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP);

Gelet op het advies van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 oktober 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 5 december 2002;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat dit besluit enkel de omzetting in Belgisch recht beoogt van een aantal bepalingen van richtlijn 97/33/EG van 30 juni 1997 van het Europees Parlement en de Raad inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP); dat die richtlijn in Belgisch recht had moeten omgezet zijn op 31 december 1997 en dat de Europese Commissie tegen België een inbreukprocedure heeft gestart wegens onvolledige omzetting;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op advies nr. L. 34.556/4 van de Raad van State gegeven op 16 december 2002, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State over artikel 8;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid wat de artikelen 1 tot 7 en 9 tot 10 betreft;

Overwegende dat de Europese Commissie op 18 december 2002 België heeft aangemaand om de nodige maatregelen te treffen om zich te schikken naar het arrest van het Hof van Justitie van 19 september 2002;

Overwegende dat het onderhavige besluit de omzetting beoogt van de artikelen 9.3 en 14.1 van Richtlijn 97/33/EG van 30 juni 1997 van het Europees Parlement en de Raad inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP);

Op de voordracht van Onze Minister van Telecommunicatie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Besluit : HOOFDSTUK I. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen met betrekking tot het koninklijk besluit van 20 april 1999 tot vaststelling van de termijnen en de algemene principes van toepassing op de commerciële onderhandelingen die worden gevoerd om interconnectieovereenkomsten te sluiten en tot vaststelling van de nadere regels voor publicatie van het referentie-interconnectieaanbod en tot vaststelling van de voorwaarden die geregeld moeten worden in de interconnectieovereenkomst

Artikel 1.Artikel 7 van het koninklijk besluit van 20 april 1999 tot vaststelling van de termijnen en de algemene principes van toepassing op de commerciële onderhandelingen die worden gevoerd om interconnectieovereenkomsten te sluiten en tot vaststelling van de nadere regels voor publicatie van het referentie-interconnectieaanbod en tot vaststelling van de voorwaarden die geregeld moeten worden in de interconnectieovereenkomst wordt vervangen als volgt : «

Art. 7.Het Instituut mag te allen tijde een termijn vaststellen voor de afronding van de interconnectieonderhandelingen. »

Art. 2.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 8.Indien de partijen na verloop van de in het vorige artikel beschreven termijn geen akkoord hebben bereikt, kunnen ze, gezamenlijk of op eigen initiatief, de Kamer om tussenkomst verzoeken. »

Art. 3.In hetzelfde besluit worden opgeheven : 1° artikel 9, § 1, 7° tot 8°;2° de artikelen 10 tot 11.

Art. 4.In artikel 9, § 1, van hetzelfde besluit vervallen de woorden « in artikel 8 bedoelde ».

Art. 5.In artikel 13, eerste lid, van hetzelfde besluit vervallen de woorden « termijnen en » en « De maximale duur van de termijnen, vermeld in artikel 10, § § 2 en 3 wordt voor de heronderhandelingen evenwel beperkt tot drie maanden. ».

Art. 6.In artikel 13, tweede lid, van hetzelfde besluit vervallen de woorden « 7 » en « 11 ». HOOFDSTUK II. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen met betrekking tot het koninklijk besluit van 10 december 1997 betreffende het beheer van het nummeringsplan

Art. 7.Artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 10 december 1997 betreffende het beheer van het nummeringsplan wordt opgeheven.

Art. 8.Artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 10 december 1997 betreffende het beheer van het nummeringsplan wordt vervangen als volgt : « § 2. Bij het opstellen van de nummeringsplannen, en bij de wijzigingen van de essentiële elementen ervan door het Instituut, wordt daarvan melding gemaakt in het Belgisch Staatsblad .

Die vermelding verwijst bovendien naar die geactualiseerde essentiële elementen, die het Instituut op zijn website, op het adres www.bipt.be publiceert. In het belang van de nationale veiligheid wordt de nummeringscapaciteit die voor politionele en defensiedoeleinden is bestemd, niet openbaar gemaakt. » HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 10.Onze Minister bevoegd voor Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 maart 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Telecommunicatie, Voor de Minister van Telecommunicatie, afwezig : de Minister van Justitie, Marc Verwilghen R. DAEMS

^