gepubliceerd op 08 augustus 2007
Koninklijk besluit tot bekrachtiging van de beslissingen van de Beheerscomités van de Rijksdienst voor Pensioenen en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
19 JULI 2007. - Koninklijk besluit tot bekrachtiging van de beslissingen van de Beheerscomités van de Rijksdienst voor Pensioenen en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het artikel 289, tweede lid, van de programmawet (I) van 27 december 2006;
Gelet op de gemeenschappelijke beslissing van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van 22 juni 2007, van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Pensioenen van 25 juni 2007 en van het Beheerscomité van de Sociale Zekerheid van 13 juli 2007;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en van Onze Minister van Pensioenen;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De gemeenschappelijke beslissing van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Pensioenen en van het Beheerscomité van de Sociale Zekerheid zoals bijgevoegd aan huidig besluit is goedgekeurd.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 juli 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Pensioenen, B. TOBBACK
In hun respectievelijke vergaderingen hebben de leden van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, van de Rijksdienst voor Pensioenen en van het Beheerscomité van de Sociale Zekerheid, op datum van 22 juni 2007, 25 juni 2007 en 13 juli 2007, de volgende gezamelijke beslissing goedgekeurd, in het kader van artikel 289, tweede lid, van de programmawet (I) van 27 december 2006, betreffende de modaliteiten van het beheer van het actief overgedragen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid - Globaal Beheer op 31.12.2007, krachtens artikel 289, eerste lid, van de voornoemde programmawet en het Koninklijk Besluit van 21 april 2007 tot uitvoering van artikel 289 : - Wat de in volle eigendom door de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) overgedragen gebouwen betreft, het afsluiten van een erfpachtovereenkomst tussen de RSZ, eigenaar en de RVP, erfpachter, waarvan de kermerken de volgende zijn : - De betaling van een jaarlijkse retributie/kanon van 2.000 euro door de RVP, voor het totaal van de betreffende goederen (tot erkenning van de residuaire rechten van de RSZ), waarvan de notaris de verdeling m.b.t. de verschillende desbetreffende gebouwen zal preciseren; - Een termijn van 99 jaar (zijnde het wettelijk maximum); - Alle herstellingen (al dan niet groot), het beheer, het onderhoud en de verzekeringen met betrekking tot de gebouwen worden ten laste gelegd van de RVP; - Het recht en de plicht van de RVP om de gebouwen herop te bouwen in geval van vernieling; - Het recht van de RVP om de gebouwen af te breken, fundamenteel te renoveren of de inrichting ervan te veranderen; - Het recht van de RVP om de betaling van de jaarlijkse bijdragen op te schorten in geval van tijdelijke onmogelijkheid voor het erfpacht de goederen deels of volledig te gebruiken. - Het recht en de verplichting voor de RVP om datgene te doen wat nodig of nuttig zal zijn in het kader van de hangende geschillen met betrekking tot de goederen waarop een erfpacht werd toegekend.
De financiële lasten verbonden aan de erfpacht en de lasten van het beheer, de herstellingen, de verzekering met betrekking tot de gebouwen, gedragen door de RVP zullen worden opgenomen in de thesauriebehoeften die de RVP zal overmaken aan de RSZ overeenkomstig de bepalingen van artikel 24 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.
Wat de overdracht van schuldvorderingen van de RVP aan de RSZ betreft, zal een overeenkomst van overdracht van schuldvorderingen tussen de RSZ en de RVP worden afgesloten. Daarin wordt onder meer bepaalt dat : - die overdracht gratis of voor een symbolisch bedrag plaatsvindt; - de overdrager (de RSZ) geen enkele garantie geeft; - de overnemer zowel voor de risico's als voor de beheerslasten met betrekking tot die schuldvorderingen instaat - die schuldvorderingen worden door de RVP in mindering gebracht van zijn beheersuitgaven van het kapitalisatiestelsel, overeenkomstig de bepalingen van artikel 24 van de Wet van 1981.