Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 januari 2011
gepubliceerd op 10 februari 2011

Koninklijk besluit betreffende de veiligheid van speelgoed

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2011011042
pub.
10/02/2011
prom.
19/01/2011
ELI
eli/besluit/2011/01/19/2011011042/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JANUARI 2011. - Koninklijk besluit betreffende de veiligheid van speelgoed


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van de producten en diensten, artikel 4 vervangen bij de wet van 4 april 2001 en gewijzigd bij de wet van 18 december 2002, artikel 7, § 2, vervangen bij de wet van 18 december 2002 en vervolledigd bij de wet van 27 december 2005, en artikel 10 bis ingevoegd bij de wet van 25 april 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 maart 2002 betreffende de veiligheid van speelgoed;

Gelet op advies 48.840/1 van de Raad van State, gegeven op 16 november 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Klimaat en Energie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de veiligheid van speelgoed.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° speelgoed : elk product dat, al dan niet uitsluitend, ontworpen of bestemd is om door kinderen jonger dan 14 jaar bij het spelen te worden gebruikt;2° op de markt aanbieden : het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van speelgoed met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de communautaire markt;3° in de handel brengen : het voor het eerst in de Gemeenschap op de markt aanbieden van speelgoed;4° fabrikant : elke natuurlijke of rechtspersoon die speelgoed vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen, en dit speelgoed onder zijn naam of merknaam verhandelt;5° gemachtigde : elke in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door een fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;6° importeur : elke in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die speelgoed uit een derde land in de Gemeenschap in de handel brengt;7° distributeur : elke natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, verschillend van de fabrikant of de importeur, die speelgoed op de markt aanbiedt;8° marktdeelnemers : de fabrikant, de gemachtigde, de importeur en de distributeur;9° geharmoniseerde norm : een nationale norm van een lidstaat van de Europese Unie die de omzetting is van een Europese norm die het voorwerp uitmaakte van een mandaat van de Europese Commissie aan een Europese normalisatie-instelling en waarvan de referentie in het Publicatieblad van de Europese Unie is gepubliceerd.De referenties van de Belgische normen die voldoen aan deze bepaling worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad ; 10° harmonisatiereglementering : een Europese reglementering die rechtstreeks van toepassing is en die de voorwaarden voor het verhandelen van producten harmoniseert of een nationale reglementering die een Europese reglementering omzet die de voorwaarden voor het verhandelen van producten harmoniseert;11° accreditatie : de accreditatie in de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 van de Raad; 12° beoordeling van overeenstemming : het proces waarin wordt aangetoond of voldaan is aan de vastgestelde eisen voor een stuk speelgoed;13° conformiteitsbeoordelingsinstantie : een instantie die beoordelingsactiviteiten ten behoeve van overeenstemming verricht, zoals onder meer ijken, testen, certificeren en inspecteren;14° markttoezicht : activiteiten en maatregelen van overheidsinstanties om ervoor te zorgen dat speelgoed voldoet aan de toepasselijke eisen die zijn opgenomen in de communautaire harmonisatiewetgeving en geen gevaar oplevert voor de gezondheid en veiligheid of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang;15° CE-markering : een markering waarmee de fabrikant aangeeft dat het speelgoed in overeenstemming is met alle toepasselijke eisen van de communautaire harmonisatiewetgeving die in het aanbrengen ervan voorziet;16° functioneel product : een product dat op dezelfde manier functioneert en wordt gebruikt als voor volwassenen bedoelde producten, apparaten of installaties en daar een schaalmodel van kan zijn;17° functioneel speelgoed : speelgoed dat op dezelfde manier functioneert en wordt gebruikt als voor volwassenen bedoelde producten, apparaten of installaties en daar vaak een schaalmodel van is;18° waterspeelgoed : speelgoed bedoeld voor gebruik in ondiep water, dat in staat is een kind te dragen of boven water te houden;19° ontwerpsnelheid : de representatieve mogelijke functioneringssnelheid die bepaald wordt door het ontwerp van het speelgoed;20° speeltoestel : voor huishoudelijk gebruik bestemd speelgoed waarvan de draagstructuur tijdens het spelen op dezelfde plaats blijft staan en dat bestemd is om kinderen een van de volgende activiteiten te laten verrichten : klimmen, springen, schommelen, glijden, slingeren, ronddraaien, kruipen, binnensluipen of een combinatie daarvan;21° chemisch speelgoed : speelgoed dat bedoeld is voor het rechtstreeks hanteren van chemische stoffen en mengsels en dat onder toezicht van volwassenen gebruikt wordt op een manier passend bij een gegeven leeftijdsgroep;22° geurbordspel : speelgoed met behulp waarvan een kind verschillende parfums of geuren leert te herkennen;23° cosmetica-set : speelgoed waarmee kinderen producten leren maken als geurtjes, zeep, crème, shampoo, badschuim, gloss, lippenstift, andere make-upproducten, tandpasta en conditioners;24° smaakspel : speelgoed waarmee kinderen snoep of gerechten kunnen maken met behulp van voedingsingrediënten zoals zoetstoffen, vloeistoffen, poeders en geur- en smaakstoffen;25° schade : lichamelijk letsel of elke andere schade aan de gezondheid met inbegrip van langdurige gevolgen voor de gezondheid;26° gevaar : een potentiële bron van schade;27° risico : de waarschijnlijkheid dat een gevaar dat schade veroorzaakt, zich voordoet en de ernst van de schade;28° bestemd voor gebruik door : een ouder of toezichthouder kan gezien de werking, afmetingen en kenmerken van het speelgoed redelijkerwijs aannemen dat het bestemd is voor gebruik door kinderen van de vermelde leeftijdsgroep.

Art. 3.§ 1. Dit besluit is van toepassing op speelgoed, met uitzondering van volgend speelgoed : 1° voor openbaar gebruik bestemde speeltoestellen in speeltuinen;2° voor openbaar gebruik bestemde automatische speeltoestellen, al dan niet bediend met muntstukken, 3° speelgoedvoertuigen met verbrandingsmotor 4° speelgoedstoommachines 5° slingers (werptuigen) en katapulten § 2.De producten die bij het spelen door kinderen jonger dan veertien jaar kunnen worden gebruikt en die niet worden beschouwd als speelgoed in de zin van dit besluit worden in bijlage I opgesomd. HOOFDSTUK 2. - Verplichtingen van marktdeelnemers Afdeling 1. - Verplichtingen van de fabrikanten

Art. 4.§ 1. Wanneer zij hun speelgoed in de handel brengen, waarborgen fabrikanten dat dit speelgoed is ontworpen en vervaardigd overeenkomstig de eisen in artikel 10 en bijlage II. § 2. Fabrikanten stellen overeenkomstig artikel 19 de vereiste technische documentatie op en voeren, of hebben uigevoerd, overeenkomstig artikel 17 de toepasselijke beoordelingsprocedure uit.

Wanneer met die procedure is aangetoond dat het speelgoed aan de toepasselijke eisen voldoet, stellen de fabrikanten een EG-verklaring van overeenstemming, zoals bedoeld in artikel 13, op en brengt zij de in artikel 15, § 1, beschreven CE-markering aan. § 3. Fabrikanten bewaren de technische documentatie en de EG-verklaring van overeenstemming tot 10 jaar nadat het speelgoed in de handel is gebracht. § 4. Fabrikanten zorgen ervoor dat zij beschikken over procedures om de overeenstemming van hun serieproductie te blijven waarborgen. Zij houden terdege rekening met veranderingen in het ontwerp of in de kenmerken van het speelgoed en met veranderingen in de geharmoniseerde normen waarnaar in de verklaring van overeenstemming van het speelgoed is verwezen.

Indien dit gezien de risico's van het speelgoed passend wordt geacht, voeren fabrikanten met het oog op de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten steekproeven uit op het verhandelde speelgoed, onderzoeken zij klachten over speelgoed dat niet in overeenstemming is en teruggeroepen speelgoed en houden daarvan zo nodig een register bij, en houden zij de distributeurs op de hoogte van dergelijk toezicht. § 5. Fabrikanten zorgen ervoor dat op hun speelgoed een type-, partij-, serie- of modelnummer, dan wel een ander identificatiemiddel is aangebracht, of wanneer dit door de omvang of aard van het speelgoed niet mogelijk is, dat de vereiste informatie op de verpakking of in een bij het speelgoed gevoegd document is vermeld. § 6. Fabrikanten vermelden hun naam, geregistreerde handelsnaam of hun geregistreerde merknaam en het contactadres op het speelgoed, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het speelgoed gevoegd document. Het adres geeft één enkel punt aan waar contact met de fabrikant opgenomen kan worden. § 7. De fabrikanten zien erop toe dat het speelgoed vergezeld gaat van instructies en informatie aangaande de veiligheid, in een taal of talen die de consumenten gemakkelijk kunnen begrijpen, zoals bepaald door de betrokken lidstaat op de markt waarvan het stuk speelgoed wordt bestemd om ter beschikking te worden gesteld. § 8. Fabrikanten die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat door hen in de handel gebracht speelgoed niet in overeenstemming is met de desbetreffende communautaire harmonisatiewetgeving, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om het speelgoed in overeenstemming te brengen of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen de fabrikanten, indien het speelgoed een risico vertoont, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij het speelgoed op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de niet-overeenstemming en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven. § 9. Fabrikanten verstrekken op met redenen omkleed verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie aan deze autoriteit alle benodigde informatie en documentatie om de overeenstemming van het speelgoed aan te tonen, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Op verzoek van deze autoriteit verlenen zij medewerking aan maatregelen ter uitschakeling van de risico's van het door hen in de handel gebracht speelgoed. Afdeling 2. - Gemachtigden

Art. 5.§ 1. Een fabrikant kan via een schriftelijk mandaat een gemachtigde aanstellen. § 2. De verplichtingen uit hoofde van artikel 4, § 1, en de opstelling van technische documentatie maken geen deel uit van het mandaat van de gemachtigde. § 3. De gemachtigde voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het mandaat dat hij van de fabrikant heeft ontvangen. Het mandaat laat de gemachtigde toe ten minste de volgende taken te verrichten : 1° hij houdt de EG-verklaring van overeenstemming en de technische documentatie voor een periode van 10 jaar nadat het speelgoed in de handel is gebracht ter beschikking van de toezichtautoriteiten;2° hij verstrekt een bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie op grond van een met redenen omkleed verzoek van die autoriteit alle benodigde informatie en documentatie om de overeenstemming van het speelgoed aan te tonen;3° hij verleent op verzoek van de bevoegde nationale instanties van een lidstaat van de Europese Unie medewerking aan eventuele maatregelen ter uitschakeling van de risico's van speelgoed dat onder hun mandaat valt. Afdeling 3. - Verplichtingen van importeurs

Art. 6.§ 1. Importeurs brengen alleen speelgoed in de handel dat aan de gestelde eisen voldoet. § 2. Alvorens speelgoed in de handel te brengen, zien importeurs erop toe dat de fabrikant de juiste beoordelingsprocedure ten behoeve van de overeenstemming heeft uitgevoerd.

Zij zorgen ervoor dat de fabrikant de technische documentatie heeft opgesteld, dat het speelgoed voorzien is van de vereiste overeenstemmingsmarkering(en) en vergezeld gaat van de vereiste documenten, en dat de fabrikant aan de eisen in artikel 4, §§ 5 en 6, heeft voldaan.

Wanneer een importeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat speelgoed niet in overeenstemming is met de eisen in artikel 10 en bijlage II, mag hij het speelgoed niet in de handel brengen voordat het in overeenstemming is gebracht. Bovendien stelt de importeur, wanneer het speelgoed een risico vertoont, de fabrikant en de markttoezichtautoriteiten daarvan op de hoogte. § 3. Importeurs vermelden hun naam, geregistreerde handelsnaam of hun geregistreerde merknaam en contactadres op het speelgoed, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het speelgoed gevoegd document. § 4. De importeurs zorgen ervoor dat het speelgoed vergezeld gaat van instructies en informatie aangaande de veiligheid, in een taal of talen die de consumenten gemakkelijk kunnen begrijpen, zoals bepaald door de betrokken lidstaat op de markt waarvan het stuk speelgoed wordt bestemd om ter beschikking te worden gesteld. § 5. Importeurs zorgen gedurende de periode dat zij voor het speelgoed verantwoordelijk zijn, voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de overeenstemming van het speelgoed met de eisen in artikel 10 en bijlage II niet in het gedrang komt. § 6. Indien dit rekening houdend met de risico's van het speelgoed passend wordt geacht, voeren importeurs met het oog op de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten steekproeven uit op verhandeld speelgoed, onderzoeken zij klachten, speelgoed dat niet in overeenstemming is en teruggeroepen speelgoed en houden daarvan zo nodig een register bij, en houden zij de distributeurs op de hoogte van dit toezicht. § 7. Importeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat door hen in de handel gebracht speelgoed niet in overeenstemming is met de desbetreffende communautaire harmonisatiewetgeving, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om het speelgoed in overeenstemming te brengen, of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen importeurs, indien het speelgoed een risico vertoont, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij het speelgoed op de markt hebben aangeboden, daarvan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de niet-overeenstemming en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven. § 8. Importeurs houden gedurende 10 jaar nadat het speelgoed in de handel is gebracht een kopie van de EG-verklaring van overeenstemming ter beschikking van de markttoezichtautoriteiten en zorgen ervoor dat de technische documentatie op verzoek aan die autoriteiten kan worden verstrekt. § 9. Importeurs verstrekken op een met redenen omkleed verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie aan deze autoriteit alle benodigde informatie en documentatie om de overeenstemming van het speelgoed aan te tonen, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Op verzoek van deze autoriteit verlenen zij medewerking aan maatregelen ter uitschakeling van de risico's van het door hen in de handel gebracht speelgoed. Afdeling 4. - Verplichtingen van distributeurs

Art. 7.§ 1. Distributeurs die een stuk speelgoed op de markt aanbieden, betrachten de nodige zorgvuldigheid in verband met de toepasselijke eisen. § 2. Alvorens een stuk speelgoed op de markt aan te bieden, controleren distributeurs of het speelgoed voorzien is van de vereiste overeenstemmingsmarkering en vergezeld gaat van de vereiste documenten en van instructies en informatie aangaande de veiligheid, in een taal of in talen die de consumenten gemakkelijk kunnen begrijpen bepaald door de lidstaat op de markt waarvan het stuk speelgoed wordt bestemd om ter beschikking te worden gesteld, en of de fabrikant en de importeur aan de eisen in artikel 4, §§ 5 en 6, en artikel 6, § 3, hebben voldaan.

Wanneer een distributeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat speelgoed niet in overeenstemming is met de eisen in artikel 10 en bijlage II, brengt hij het speelgoed pas op de markt nadat het in overeenstemming met deze eisen is gebracht. Wanneer het speelgoed een risico vertoont, brengt de distributeur de fabrikant of de importeur, en de markttoezichtautoriteiten, hiervan bovendien op de hoogte. § 3. Distributeurs zorgen gedurende de periode dat zij voor het speelgoed verantwoordelijk zijn, voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de overeenstemming van het speelgoed met de eisen in artikel 10 en bijlage II niet in het gedrang komt. § 4. Distributeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat door hen op de markt aangeboden speelgoed niet in overeenstemming is met de desbetreffende communautaire harmonisatiewetgeving, zien erop toe dat de nodige corrigerende maatregelen worden genomen om het speelgoed in overeenstemming te brengen, of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen.

Bovendien brengen distributeurs, indien het speelgoed een risico vertoont, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij het speelgoed op de markt hebben aangeboden, onmiddellijk hiervan op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de niet-overeenstemming en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven. § 5. Distributeurs verstrekken op een met redenen omkleed verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie aan die autoriteit alle benodigde informatie en documentatie om de overeenstemming van het speelgoed aan te tonen. Op verzoek van deze autoriteit verlenen zij medewerking aan maatregelen ter uitschakeling van de risico's van het door hen op de markt aangeboden speelgoed. Afdeling 5. - Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van

toepassing zijn op importeurs en distributeurs

Art. 8.Een importeur of distributeur wordt voor de toepassing van dit besluit als een fabrikant beschouwd en moet voldoen aan de in artikel 4 vermelde verplichtingen van de fabrikant, wanneer hij speelgoed onder zijn eigen naam of merknaam in de handel brengt of reeds in de handel gebracht speelgoed zodanig wijzigt dat de overeenstemming met de toepasselijke eisen in het gedrang kan komen. Afdeling 6. - Identificatie van marktdeelnemers

Art. 9.Marktdeelnemers delen, op verzoek, aan de markttoezichtautoriteiten van een lidstaat van de Europese Unie mee : 1° welke marktdeelnemer speelgoed aan hen heeft geleverd;2° aan welke marktdeelnemer zij speelgoed hebben geleverd. De marktdeelnemers zijn in staat om de in het eerste lid bedoelde informatie te verstrekken gedurende tien jaar nadat het speelgoed in de handel is gebracht, voor fabrikanten, en gedurende 10 jaar nadat zij het speelgoed geleverd hebben gekregen, voor andere marktdeelnemers. HOOFDSTUK 3. - Overeenstemming van speelgoed Afdeling 1. - Essentiële veiligheidseisen

Art. 10.§ 1. Speelgoed kan alleen in de handel worden gebracht als het voldoet aan de essentiële veiligheidseisen bedoeld in paragraaf 2 voor wat betreft de algemene veiligheidseis en in bijlage II voor wat betreft de bijzondere veiligheidseisen. § 2. Speelgoed en met in begrip van de chemische stoffen die het bevat mogen bij gebruik overeenkomstig de bestemming ervan of bij gebruik dat gezien het gedrag van kinderen kan worden verwacht, geen gevaar voor de veiligheid of gezondheid van gebruikers of derden opleveren.

Er wordt, in het bijzonder bij speelgoed dat bestemd is om te worden gebruikt door kinderen jonger dan zesendertig maanden of door andere nader omschreven leeftijdsgroepen, rekening gehouden met de vaardigheden van de gebruikers, en in voorkomend geval, van degenen onder wier toezicht zij het speelgoed gebruiken.

Op etiketten die op het speelgoed zijn aangebracht overeenkomstig artikel 11, § 2, en in de bijgevoegde gebruiksaanwijzing wordt de aandacht van de gebruikers of van degenen onder wier toezicht zij het speelgoed gebruiken, gevestigd op de inherente gevaren en risico's van schade die aan het gebruik van het speelgoed verbonden zijn en op de wijze waarop deze kunnen worden voorkomen. § 3. Speelgoed dat in de handel wordt gebracht, voldoet gedurende de te verwachten en normale gebruiksduur aan de essentiële veiligheidseisen. Afdeling 2. - Waarschuwingen en informatie voor de consument

Art. 11.§ 1. Wanneer dit voor een veilig gebruik van het speelgoed nodig is, wordt in de voor de toepassing van artikel 10, § 2, gedane waarschuwingen aangegeven welke passende beperkingen overeenkomstig bijlage V, deel A aan de gebruikers worden gesteld.

Voor de in bijlage V, deel B, vermelde categorieën speelgoed worden de in dat deel opgenomen waarschuwingen gebruikt. De in de punten 2 tot en met 10 van bijlage V, deel B, vermelde waarschuwingen worden gebruikt zoals daarin geformuleerd.

Op speelgoed worden geen van de in bijlage V, deel B, bedoelde specifieke waarschuwingen aangebracht indien deze strijdig zijn met het gebruik van het speelgoed waarvoor het bestemd is, zoals bepaald door de functie, afmetingen en kenmerken daarvan. § 2. De fabrikant vermeldt de waarschuwingen duidelijk zichtbaar, makkelijk leesbaar, in begrijpelijke taal en nauwgezet op het speelgoed, op een daarop aangebracht etiket of op de verpakking en, in voorkomend geval, in de bijgevoegde gebruiksaanwijzing. In het geval van klein speelgoed dat zonder verpakking wordt verkocht, worden passende waarschuwingen op het speelgoed aangebracht.

De waarschuwingen worden voorafgegaan door het woord « Waarschuwing » of « Waarschuwingen », afhankelijk van de toepassing.

Waarschuwingen die bepalend zijn voor het besluit om het speelgoed te kopen, zoals die waarin de minimum- en maximumleeftijd voor gebruikers is vermeld en andere toepasselijke waarschuwingen die in bijlage V worden genoemd, staan op de consumentenverpakking of zijn anderszins duidelijk zichtbaar voor de consument voordat hij tot aankoop overgaat, ook als de aankoop online gebeurt. § 3. De waarschuwingen, veiligheidsvoorschriften, etikettering en gebruiksaanwijzing die het speelgoed dat bedoeld is om op de Belgische markt aangeboden te worden vergezellen, worden ten minste opgesteld in de taal of de talen van het taalgebied waar het speelgoed op de markt wordt aangeboden. Afdeling 3. - Vermoeden van overeenstemming

Art. 12.Speelgoed dat in overeenstemming is met geharmoniseerde normen of delen daarvan wordt geacht in overeenstemming te zijn met de eisen die door die normen of delen daarvan worden bestreken, zoals beschreven in artikel 10 en bijlage II. Afdeling 4. - EG-verklaring van overeenstemming

Art. 13.§ 1. In de EG-verklaring van overeenstemming wordt vermeld dat aangetoond is dat aan de eisen in artikel 10 en bijlage II is voldaan. § 2. De EG-verklaring van overeenstemming bevat ten minste de in bijlage III bij dit besluit en in de desbetreffende relevante modules van bijlage II bij besluit nr. 768/2008/EG vermelde elementen en wordt voortdurend bijgewerkt. De structuur van de EG-verklaring van overeenstemming komt overeen met het model in bijlage III bij dit besluit. Zij wordt ten minste in het Frans, in het Nederlands of in het Duits opgesteld of vertaald. § 3. Door de EG-verklaring van overeenstemming op te stellen, neemt de fabrikant de verantwoordelijkheid voor de overeenstemming van het speelgoed op zich. Afdeling 5. - Algemene beginselen van de CE-markering

Art. 14.§ 1. Speelgoed dat op de markt wordt aangeboden, is voorzien van de CE-markering. § 2. De CE-markering is onderworpen aan de algemene beginselen die zijn vastgesteld in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 van de Raad. § 3. Speelgoed dat van de CE-markering is voorzien, wordt in overeenstemming met dit besluit geacht te zijn. § 4. Speelgoed dat niet van de CE-markering is voorzien of anderszins niet aan dit besluit voldoet, mag op handelsbeurzen en tentoonstellingen worden getoond en gebruikt, mits daarbij met een teken duidelijk wordt aangegeven dat het speelgoed niet aan dit besluit voldoet en mits het niet op de markt van de Gemeenschap zal worden aangeboden voordat het in overeenstemming is gebracht. Afdeling 6. - Voorschriften en voorwaarden voor het aanbrengen van de

CE-markering

Art. 15.§ 1. De CE-markering wordt zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar op het speelgoed, op een daaraan bevestigd etiket of op de verpakking aangebracht. Bij klein speelgoed en speelgoed bestaande uit kleine onderdelen mag de CE-markering in plaats daarvan op een etiket of in een bijgesloten mededeling worden vermeld. Als dat technisch onmogelijk is bij speelgoed dat in toonbankdisplays wordt verkocht, en op voorwaarde dat de toonbankdisplay oorspronkelijk diende als verpakking van het speelgoed, mag deze informatie op de toonbankdisplay worden vermeld.

Als het speelgoed verpakt is en de CE-markering van buiten de verpakking niet zichtbaar is, wordt deze markering ten minste op de verpakking aangebracht. § 2. De CE-markering wordt aangebracht voordat het speelgoed in de handel wordt gebracht. Zij kan worden gevolgd door een pictogram of een andere aanduiding betreffende een bijzonder risico of gebruik. HOOFDSTUK 4. - Beoordeling van overeenstemming Afdeling 1. - Veiligheidsbeoordelingen

Art. 16.Alvorens speelgoed in de handel te brengen, verrichten fabrikanten een analyse van de chemische, fysische, mechanische, elektrische, hygiënische, radioactieve en ontvlambaarheidsgevaren die het speelgoed kan opleveren en beoordelen zij de potentiële blootstelling aan deze gevaren. Afdeling 2. - Toepasselijke beoordelingsprocedures ten behoeve van

overeenstemming

Art. 17.§ 1. Alvorens speelgoed in de handel te brengen, passen fabrikanten de in de paragrafen 2 en 3 genoemde beoordelingsprocedures ten behoeve van overeenstemming toe om aan te tonen dat het speelgoed aan de eisen in artikel 10 en bijlage II voldoet. § 2. Als de fabrikant de geharmoniseerde normen heeft toegepast waarvan het referentienummer in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt en die normen alle voor het speelgoed relevante veiligheidseisen dekken, past hij de procedure voor interne productiecontrole toe zoals beschreven in module A van bijlage II bij besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van besluit 93/465/EEG van de Raad. § 3. In de volgende gevallen wordt het speelgoed onderworpen aan EG-typeonderzoek overeenkomstig artikel 18, in combinatie met de procedure voor overeenstemming met het type zoals beschreven in module C van bijlage II bij voormeld besluit nr. 768/2008/EG : 1° als er geen geharmoniseerde normen zijn waarvan het referentienummer in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt en die alle voor het speelgoed relevante veiligheidseisen dekken;2° als de onder 1° bedoelde geharmoniseerde normen bestaan, maar de fabrikant deze niet of slechts gedeeltelijk heeft toegepast;3° als de onder 1° bedoelde geharmoniseerde normen of een deel ervan met beperkingen zijn bekendgemaakt;4° als de fabrikant van mening is dat de aard, het ontwerp, de constructie of het doel van het speelgoed verificatie door derden noodzakelijk maakt. Afdeling 3. - EG-typeonderzoek

Art. 18.§ 1. Voor aanvragen voor EG-typeonderzoek, de uitvoering van dat onderzoek en de verlening van certificaten van EG-typeonderzoek worden de procedures in module B van bijlage II bij voormeld besluit nr. 768/2008/EG toegepast.

Het EG-typeonderzoek wordt verricht op de wijze die beschreven is in punt 2, tweede streepje van die module.

Naast die bepalingen zijn ook de eisen in de paragrafen 2 tot en met 5 van dit artikel van toepassing. § 2. De aanvraag voor EG-typeonderzoek bevat een beschrijving van het speelgoed en een aanduiding van de plaats van vervaardiging, met vermelding van het adres. § 3. Wanneer het EG-typeonderzoek wordt verricht door een aangemelde conformiteitsbeoordelingsinstantie overeenkomstig de reglementering betreffende de aanmelding van conformiteitsbeoordelingsinstantie (hierna « aangemelde instantie » genoemd), evalueert deze zo nodig samen met de fabrikant de analyse van de gevaren die het speelgoed kan opleveren, die de fabrikant overeenkomstig artikel 16 heeft uitgevoerd. § 4. Het certificaat van EG-typeonderzoek bevat een verwijzing naar de richtlijn 2009/48/EG van 18 juni 2009 betreffende de veiligheid van speelgoed, een afbeelding in kleur en een duidelijke beschrijving van het speelgoed, met name de afmetingen ervan, alsmede een lijst van de uitgevoerde tests, waarin verwezen wordt naar het desbetreffende testverslag.

Het certificaat van EG-typeonderzoek wordt opnieuw beoordeeld wanneer dit nodig is, in het bijzonder bij een verandering in het fabricageproces, in de grondstoffen of in de bestanddelen van het speelgoed, en in ieder geval om de vijf jaar.

Het certificaat van EG-typeonderzoek wordt ingetrokken indien het speelgoed niet meer aan de eisen vermeld in artikel 10 en bijlage II voldoet.

De aangemelde instanties verlenen geen certificaat van EG-typeonderzoek voor speelgoed waarvoor een certificaat is geweigerd of ingetrokken. § 5. De technische documentatie en de correspondentie in verband met de procedures van het EG-typeonderzoek worden ten minste opgesteld in het Frans, in het Nederlands of in het Duits of in een taal die door de aangemelde instantie wordt aanvaard die het EG-typeonderzoek uitvoert. Afdeling 4. - Technische documentatie

Art. 19.§ 1. De in artikel 4, § 2, bedoelde technische documentatie omvat het geheel van relevante gegevens of bijzonderheden over de middelen die de fabrikant gebruikt om ervoor te zorgen dat het speelgoed aan de eisen in artikel 10 en bijlage II voldoet, en omvat met name de in bijlage IV vermelde documenten. § 2. De technische documentatie wordt, behoudens de eis in artikel 18, § 5, opgesteld in ten minste één van de officiële talen van de Gemeenschap. § 3. Op een met redenen omkleed verzoek van de markttoezichtautoriteit van een lidstaat van de Europese Unie verstrekt de fabrikant een vertaling van de relevante delen van de technische documentatie in de taal van die lidstaat.

Wanneer een markttoezichtautoriteit van een lidstaat van de Europese Unie een fabrikant verzoekt haar de technische documentatie of een vertaling van delen daarvan te verstrekken, kan zij hiervoor een termijn vaststellen van 30 dagen, tenzij een kortere termijn gerechtvaardigd is omdat er een ernstig en onmiddellijk risico bestaat. § 4. Als de fabrikant de eisen in de paragrafen 1, 2 en 3 niet nakomt, kan de markttoezichtautoriteit van hem verlangen dat hij binnen een bepaalde termijn voor eigen rekening een test laat uitvoeren door een aangemelde instantie om na te gaan of aan de geharmoniseerde normen en de essentiële veiligheidseisen wordt voldaan. HOOFDSTUK 5. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 20.Het koninklijk besluit van 4 maart 2002 betreffende de veiligheid van speelgoed, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 augustus 2002 en 30 december 2009 wordt op 20 juli 2011 opgeheven, met uitzondering van artikel 2, eerste lid en van de afdeling 3 « Chemische eigenschappen » van het deel II « Bijzondere gevaren » van bijlage II die op 20 juli 2013 worden opgeheven.

Art. 21.Speelgoed dat in overeenstemming is met het koninklijk besluit van 4 maart 2002 betreffende de veiligheid van speelgoed en dat vóór 20 juli 2011 in de handel werd gebracht, kan blijven op de markt worden aangeboden.

Speelgoed dat in overeenstemming is met dit besluit maar niet voldoet aan de eisen van het deel III « Chemische eigenschappen » van bijlage II kan blijven op de markt worden aangeboden op voorwaarde dat het aan de eisen voldoet van afdeling 3 « Chemische eigenschappen » van het deel II « Bijzondere gevaren » van bijlage II van het koninklijk besluit van 4 maart 2002 betreffende de veiligheid van speelgoed en dat het vóór 20 juli 2013 in de handel werd gebracht.

Art. 22.Dit besluit treedt in werking op 20 juli 2011.

Art. 23.De Minister bevoegd voor de Bescherming van de Veiligheid van de Consumenten is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 januari 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE

Bijlage I Lijst van producten die niet als speelgoed worden beschouwd 1. Decoratieve voorwerpen voor feesten en festiviteiten.2. Producten voor verzamelaars, mits op het product of de verpakking ervan zichtbaar en leesbaar is aangegeven dat het bestemd is voor verzamelaars van 14 jaar en ouder.Voorbeelden van deze categorie zijn : a) gedetailleerde en natuurgetrouwe schaalmodellen;b) bouwpakketten van gedetailleerde schaalmodellen;c) folkloristische poppen en sierpoppen en andere soortgelijke artikelen;d) historische replica's van speelgoed;en e) imitaties van echte vuurwapens.3. Sportartikelen, waaronder rolschaatsen en inlineskates, alsook skateboards bestemd voor kinderen met een lichaamsgewicht van meer dan 20 kg.4. Fietsen met een maximale zadelhoogte van meer dan 435 mm, gemeten als de verticale afstand van de grond tot de top van het zadeloppervlak, met het zadel in een horizontale positie en de zadelpen geplaatst op de minimale insteekmarkering.5. Autopeds en andere vervoermiddelen die ontworpen zijn voor sport of bestemd zijn voor gebruik op openbare wegen of openbare paden.6. Elektrisch aangedreven voertuigen die bestemd zijn voor gebruik op openbare wegen of openbare paden, of trottoirs daarvan.7. Watersportuitrusting die bestemd is voor gebruik in diep water en zwemleermiddelen voor kinderen, zoals zwemzitjes en zwemhulpmiddelen.8. Puzzels van meer dan 500 stukjes.9. Geweren en pistolen die gebruikmaken van samengeperst gas, met uitzondering van waterpistolen, en bogen voor het boogschieten met een lengte van meer dan 120 cm.10. Vuurwerk, waaronder slaghoedjes die niet specifiek voor speelgoed zijn ontworpen.11. Producten en spellen waarbij projectielen met een scherpe punt worden gebruikt, zoals werppijltjes met metalen punten.12. Functionele onderwijsproducten, zoals elektrische fornuizen, strijkijzers en andere functionele producten, gevoed met een nominale spanning van meer dan 24 volt, die uitsluitend worden verkocht om onder toezicht van volwassenen voor leerdoeleinden te worden gebruikt.13. Producten die bestemd zijn voor gebruik voor onderwijsdoeleinden in scholen en in andere pedagogische omgevingen onder toezicht van een volwassen instructeur, zoals wetenschappelijk materiaal.14. Elektronische apparatuur, zoals personal computers en spelconsoles, die wordt gebruikt om toegang te krijgen tot interactieve software, alsmede de bijbehorende randapparatuur, indien de elektronische apparatuur of de bijbehorende randapparatuur niet specifiek ontworpen is voor en gericht is op kinderen en op zichzelf geen spelwaarde heeft, zoals speciaal ontworpen personal computers, toetsenborden, joysticks of stuurwielen.15. Interactieve software, bestemd voor ontspanning en vermaak, zoals computerspelletjes, alsmede de opslagmedia daarvan, zoals cd's. 16. Fopspenen.17. Voor kinderen aantrekkelijke verlichtingsarmaturen.18. Elektrische transformatoren voor speelgoed.19. Modeaccessoires voor kinderen, die niet zijn bedoeld om mee te spelen. Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 19 januari 2011 betreffende de veiligheid van speelgoed.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE

Bijlage II Bijzondere veiligheidseisen I. Fysische en mechanische eigenschappen 1. Speelgoed en onderdelen daarvan en, bij vast geïnstalleerd speelgoed, de verankering daarvan, hebben de vereiste mechanische sterkte en in voorkomend geval de vereiste stabiliteit om de bij het gebruik uitgeoefende druk te weerstaan zonder dat zij breken of kunnen vervormen en risico van lichamelijk letsel opleveren.2. Bereikbare hoeken, uitstekende delen, snoeren, kabels en bevestigingen van speelgoed zijn zodanig ontworpen en vervaardigd dat het risico van lichamelijk letsel bij contact zo klein mogelijk is.3. Speelgoed is zodanig ontworpen en vervaardigd dat het gebruik ervan geen of slechts minimaal risico meebrengt ten gevolge van de beweging van de onderdelen ervan.4. a) Speelgoed en onderdelen daarvan leveren geen risico van verwurging op.b) Speelgoed en onderdelen daarvan mogen geen enkel risico van verstikking opleveren door afsluiting van de luchtstroom als gevolg van externe obstructie van de mond en neus.c) De afmetingen van speelgoed en onderdelen daarvan moeten zodanig zijn dat zij geen enkel risico van verstikking opleveren door afsluiting van de luchtstroom als gevolg van obstructie door voorwerpen die in de mond of keelholte of bij de ingang van de lagere luchtwegen klem zitten.d) Speelgoed dat kennelijk bestemd is voor gebruik door kinderen jonger dan 36 maanden, alsook de onderdelen en afneembare delen daarvan, zijn groot genoeg om niet te kunnen worden ingeslikt of ingeademd.Dit geldt ook voor ander speelgoed dat bestemd is om in de mond te worden gestopt, alsook voor de onderdelen en afneembare delen daarvan. e) De verpakking waarin speelgoed in de kleinhandel te koop wordt aangeboden, levert geen risico van verwurging of verstikking door externe blokkade van de mond en neus op.f) Speelgoed dat in levensmiddelen is opgenomen of daarmee is samengevoegd, heeft een eigen verpakking.Deze verpakking is, in de staat waarin zij verstrekt wordt, groot genoeg om niet te kunnen worden ingeslikt en/of ingeademd. g) De afmetingen van bol-, ei- of ellipsvormige verpakkingen van speelgoed als bedoeld in de punten e) en f), en afneembare onderdelen daarvan of van cilindervormige speelgoedverpakkingen met afgeronde uiteinden moeten zodanig zijn dat zij geen afsluiting van de luchtwegen veroorzaken doordat zij in de mond of keelholte of bij de ingang van de lagere luchtwegen klem komen te zitten.h) Speelgoed dat op het moment van consumptie stevig aan een levensmiddel bevestigd is op zodanige wijze dat het levensmiddel moet worden geconsumeerd om rechtstreeks toegang te krijgen tot het speelgoed, is verboden.Onderdelen van speelgoed die op een andere wijze direct aan een levensmiddel bevestigd zijn, moeten voldoen aan de in de punten c) en d) vermelde eisen. 5. Waterspeelgoed is, gelet op het aanbevolen gebruik ervan, zodanig ontworpen en vervaardigd dat het risico van verlies van het drijfvermogen van het speelgoed, alsmede van de steun die het aan het kind geeft, zo klein mogelijk is.6. Speelgoed waar kinderen in kunnen kruipen en dat daardoor voor hen een besloten ruimte vormt, heeft een uitgang die door de beoogde gebruiker gemakkelijk van binnenuit kan worden geopend.7. Speelgoed waarmee de gebruikers zich kunnen voortbewegen, is voor zover mogelijk voorzien van remmen die aangepast zijn aan het soort speelgoed en die berekend zijn op de door het speelgoed opgewekte kinetische energie.Deze remmen kunnen gemakkelijk door de gebruikers worden bediend zonder dat zij risico lopen eruit of eraf te vallen en zonder risico van lichamelijk letsel voor de gebruiker of derden. De maximale ontwerpsnelheid van elektrisch aangedreven speelgoed om op te rijden wordt beperkt om het risico van letsel zo klein mogelijk te maken. 8. De vorm en de samenstelling van projectielen en de kinetische energie die zij bij lancering door daarvoor ontworpen speelgoed kunnen ontwikkelen, zijn zodanig dat er, gelet op de aard van het speelgoed, geen risico van lichamelijk letsel voor de gebruiker of voor derden bestaat.9. Speelgoed is zodanig vervaardigd dat : a) de maximum- en minimumtemperatuur van alle toegankelijke oppervlakken bij aanraking geen letsel oplevert;en b) de temperatuur of druk van de vloeistoffen en gassen in het speelgoed niet zo hoog kunnen oplopen dat deze, indien zij om andere redenen dan voor de goede werking van het speelgoed ontsnappen, brandwonden of ander lichamelijk letsel kunnen veroorzaken.10. Speelgoed dat ontworpen is om geluid te produceren, is zodanig ontworpen en vervaardigd dat de maximumwaarden van het geproduceerde impulsgeluid en continu geluid het gehoor van kinderen niet kan beschadigen.11. Speeltoestellen zijn zodanig vervaardigd dat het risico van verbrijzeling of beknelling van lichaamsdelen dan wel verstrikking van kleding, en het risico van vallen, botsen en verdrinken, zo klein mogelijk zijn.In het bijzonder moeten alle voor kinderen toegankelijke oppervlakken ervan zodanig zijn ontworpen dat ze het gewicht van de kinderen die erop spelen kunnen dragen.

II. Ontvlambaarheid 1. Speelgoed mag in de omgeving van het kind geen gevaarlijk ontvlambaar element zijn.Daarom voldoen de materialen waarvan het vervaardigd is aan een of meer van de volgende voorwaarden : a) zij ontbranden niet bij directe blootstelling aan een vlam of vonk of een andere potentiële brandhaard;b) zij zijn niet gemakkelijk ontvlambaar (de vlam dooft zodra de vuurhaard verdwijnt);c) indien zij vlam vatten, branden zij traag, met een lage snelheid van brandvoortplanting;d) ongeacht de chemische samenstelling van het speelgoed zijn zij zo ontworpen dat het verbrandingsproces mechanisch wordt vertraagd. Dergelijke brandbare materialen leveren geen risico van ontbranding op voor andere in het speelgoed verwerkte materialen. 2. Speelgoed dat, om te kunnen functioneren, stoffen of mengsels die beantwoorden aan de indelingscriteria in afdeling 1 van aanhangsel B bevat, met name materiaal en apparatuur voor scheikundige experimenten, modelbouw, boetseren met kunststof of klei, emailleren, fotograferen of soortgelijke activiteiten, mag als zodanig geen stoffen of mengsels bevatten die ontvlambaar worden door het verlies van vluchtige niet ontvlambare componenten.3. Speelgoed, met uitzondering van speelgoedklappertjes, is niet ontplofbaar en bevat geen elementen of stoffen die bij gebruik overeenkomstig artikel 10, § 2, eerste lid, zouden kunnen ontploffen.4. Speelgoed, in het bijzonder chemische spellen en speelgoedartikelen, mag geen stoffen of mengsels bevatten : a) die bij vermenging kunnen ontploffen door chemische reactie of door verwarming, b) die kunnen ontploffen bij vermenging met oxiderende stoffen;of c) die vluchtige bestanddelen bevatten die ontvlambaar zijn in de lucht en ontvlambare of ontplofbare mengsels van damp en lucht kunnen vormen. III. Chemische eigenschappen 1. Speelgoed is zodanig ontworpen en vervaardigd dat het bij gebruik overeenkomstig artikel 10, § 2, eerste lid, geen risico van schadelijke effecten voor de gezondheid van mensen oplevert door blootstelling aan de chemische stoffen of mengsels waarvan het vervaardigd is of die het bevat. Speelgoed voldoet aan de toepasselijke Gemeenschapswetgeving betreffende bepaalde soorten producten en beperkingen voor bepaalde stoffen en mengsels. 2. Speelgoed dat op zichzelf een stof of mengsel is, voldoet tevens aan Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen, aan Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten en aan Verordening (EG) nr.1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, als toepasselijk, betreffende de indeling, de verpakking en het kenmerken van bepaalde stoffen en mengsels. 3. Onverminderd de beperkingen bedoeld in het tweede lid van punt 1, mogen stoffen die uit hoofde van Verordening (EG) nr.1272/2008 als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting van categorieën 1A, 1B of 2, zijn ingedeeld, niet worden gebruikt in speelgoed, in bestanddelen van speelgoed of in microstructureel afzonderlijke delen van speelgoed. 4. In afwijking van punt 3 mogen stoffen die als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting van de categorieën genoemd in afdeling 3 van aanhangsel B, zijn ingedeeld, in speelgoed, in bestanddelen van speelgoed of in microstructureel afzonderlijke delen van speelgoed worden gebruikt mits aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan : a) deze stoffen en mengsels zijn aanwezig in een concentratie die afzonderlijk gelijk is aan of lager is dan de desbetreffende concentratie die in de communautaire wetgevingsbesluiten die worden genoemd in afdeling 2 van aanhangsel B, is vastgelegd voor de indeling van mengsels die deze stoffen bevatten;b) deze stoffen en mengsels zijn in generlei vorm toegankelijk voor kinderen, ook niet door inademing, als het speelgoed wordt gebruikt zoals voorgeschreven in artikel 10, § 2, eerste lid;c) er is een besluit overeenkomstig artikel 46, lid 3, van voornoemd richtlijn 2009/48/EG, genomen om de stof of het mengsel en het gebruik ervan toe te staan en de stof of het mengsel en het toegestane gebruik ervan is opgenomen in aanhangsel A.5. In afwijking van punt 3 mogen stoffen of mengsels die als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting van de categorieën genoemd in deel 4 van aanhangsel B, zijn ingedeeld, in speelgoed, in bestanddelen van speelgoed of in microstructureel afzonderlijke delen van speelgoed worden gebruikt mits aan een van de volgende voorwaarden is voldaan : a) deze stoffen en mengsels zijn aanwezig in een concentratie die afzonderlijk gelijk is aan of lager is dan de desbetreffende concentratie die in de communautaire wetgevingsbesluiten die worden genoemd in deel 2 van aanhangsel B, is vastgelegd voor de indeling van mengsels die deze stoffen bevatten;b) deze stoffen en mengsels zijn in generlei vorm toegankelijk voor kinderen, ook niet door inademing, als het speelgoed wordt gebruikt zoals voorgeschreven in artikel 10, § 2, eerste lid;of c) er is een besluit overeenkomstig artikel 46, lid 3, van voornoemd richtlijn 2009/48/EG, genomen om de stof of het mengsel en het gebruik ervan toe te staan en de stof of het mengsel en het toegestane gebruik ervan is opgenomen in aanhangsel A.6. De punten 3, 4 en 5 gelden niet voor nikkel in roestvrij staal.7. De punten 3, 4 en 5 gelden niet voor materialen die voldoen aan de specifieke grenswaarden in aanhangsel C of, totdat dergelijke bepalingen vastgesteld zijn, maar niet langer dan tot 20 juli 2017, voor materialen die vallen onder en voldoen aan de voorschriften voor materialen die met levensmiddelen in contact komen overeenkomstig Verordening (EG) nr.1935/2004 en de desbetreffende specifieke maatregelen voor speciale materialen. 8. Onverminderd de toepassing van de punten 3 en 4 is het gebruik van nitrosamines en nitroseerbare stoffen verboden in speelgoed bestemd voor gebruik door kinderen onder de 36 maanden en in ander speelgoed dat bedoeld is om in de mond genomen te worden, als de migratie van de stoffen gelijk is aan of groter is dan 0,05 mg/kg voor nitrosamines en 1 mg/kg voor nitroseerbare stoffen.9. Cosmetisch speelgoed, zoals speelgoedcosmetica voor poppen, voldoet aan de voorschriften inzake de samenstelling en de etikettering in Richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten.10. Speelgoed mag niet de volgende allergene geurstoffen bevatten : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De aanwezigheid van sporen van deze geurstoffen is echter toegestaan wanneer die aanwezigheid technisch niet te voorkomen is met goede wijzen van produceren en 100 mg/kg niet overschrijdt. Bovendien worden de namen van de volgende allergene geurstoffen op het speelgoed, op een aangehecht etiket, op de verpakking of in een bijsluiter vermeld als zij als zodanig aan speelgoed worden toegevoegd in een concentratie van meer dan 100 mg/kg van het speelgoed of bestanddelen daarvan : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 11. Het gebruik van de in de nummers 41 tot en met 55 van de in eerste lid van punt 10 bedoelde lijst vermelde geurstoffen en van de in de nummers 1 tot en met 11 van de in het derde lid van dat punt bedoelde lijst vermelde geurstoffen is toegestaan in geurbordspelen, cosmeticasets en geurspeelgoed mits : i) deze geurstoffen duidelijk op de verpakking worden vermeld en op de verpakking de in punt 10 van deel B van bijlage V genoemde waarschuwing is aangebracht; ii) indien van toepassing, de resulterende producten die door de kinderen volgens de gebruiksaanwijzing zijn gemaakt, voldoen aan de vereisten van Richtlijn 76/768/EEG; en iii) indien van toepassing, deze geurstoffen voldoen aan de relevante voedselwetgeving.

Dergelijke geurbordspelen, cosmeticasets en geurspeelgoed zijn verboden voor gebruik van kinderen jonger dan 36 maanden en moeten voldoen aan bijlage V, deel B, punt 1. 12. Onverminderd de punten 3, 4 en 5 mogen de volgende migratielimieten niet worden overschreden voor speelgoed of bestanddelen daarvan : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze grenswaarden zijn niet van toepassing op speelgoed of bestanddelen daarvan waarbij door de toegankelijkheid, de functie, het volume of de massa ervan, duidelijk geen gevaar als gevolg van zuigen, likken, inslikken of langdurig huidcontact bestaat bij gebruik overeenkomstig artikel 10, § 2, eerste lid. IV. Elektrische eigenschappen 1. Speelgoed wordt niet met een hogere elektrische spanning dan 24 volt gelijkstroom of gelijkwaardige wisselstroom gevoed en de spanning aan de bereikbare delen bedraagt niet meer dan 24 volt gelijkstroom of gelijkwaardige wisselstroom. De inwendige spanning is niet hoger dan 24 volt gelijkstroom of gelijkwaardige wisselstroom, tenzij gewaarborgd wordt dat de gegenereerde combinatie van spanning en stroom, ook als het speelgoed kapot is, geen enkel risico of geen enkele schadelijke elektrische schok oplevert. 2. Delen van speelgoed die in contact staan of kunnen komen met een elektriciteitsbron die een elektrische schok kan veroorzaken, alsmede de draden of andere geleiders waarlangs de elektriciteit naar deze delen wordt geleid, zijn goed geïsoleerd en mechanisch beveiligd om het risico van elektrische schokken te voorkomen.3. Elektrisch aangedreven speelgoed moet zo zijn ontworpen en vervaardigd dat de hoogste temperaturen die optreden aan de oppervlakte van alle rechtstreeks toegankelijke delen, bij aanraking daarvan geen brandwonden kunnen veroorzaken.4. Bij te voorziene defecten biedt het speelgoed bescherming tegen elektrische gevaren als gevolg van een elektrische voedingsbron.5. Elektrisch speelgoed biedt adequate bescherming tegen brandgevaar.6. Elektrisch speelgoed is zodanig ontworpen en vervaardigd dat de door de apparatuur gegenereerde elektrische, magnetische en elektromagnetische velden en andere stralingen niet sterker zijn dan nodig is voor de werking van het speelgoed en moet functioneren op een veilig niveau overeenkomstig de algemeen erkende stand van de techniek, rekening houdend met specifieke maatregelen van de Gemeenschap.7. Speelgoed met een elektronisch regelsysteem moet zodanig worden ontworpen en vervaardigd dat het speelgoed ook veilig functioneert als het elektronische systeem, al dan niet door een externe factor, defect raakt of uitvalt.8. Speelgoed moet zodanig zijn ontworpen en vervaardigd dat geen enkel gezondheidsgevaar of risico van oog- of huidletsel optreedt als gevolg van lasers, lichtgevende dioden (leds) of andere soorten straling.9. De elektrische transformator van het speelgoed vormt geen integraal deel van het speelgoed. V. Hygiëne 1. Speelgoed is zodanig ontworpen en vervaardigd dat aan de eisen inzake hygiëne en reinheid wordt voldaan en elk risico van infectie, ziekte en besmetting wordt vermeden.2. Speelgoed dat bestemd is voor gebruik door kinderen jonger dan 36 maanden is zodanig ontworpen en vervaardigd dat het gereinigd kan worden.Speelgoed van textiel moet dan ook gewassen kunnen worden, tenzij het een mechanisme bevat dat beschadigd kan worden als het bij het wassen doorweekt raakt. Het speelgoed voldoet ook na het reinigen aan de veiligheidseisen overeenkomstig het bepaalde in dit punt en de gebruiksaanwijzing van de fabrikant.

VI. Radioactiviteit Speelgoed voldoet aan alle toepasselijke maatregelen genomen uit hoofde van hoofdstuk III van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

Aanhangsel A Lijst van CMR-stoffen en het toegestane gebruik ervan overeenkomstig punten 4, 5 en 6 van deel III Stof Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Aanhangsel B INDELING VAN STOFFEN EN MENGSELS 1. Criteria voor de indeling van stoffen en mengsels voor de toepassing van punt 2 van deel II A.Criteria die gelden van 20 juli 2011 tot 31 mei 2015 : Stoffen De stof voldoet aan de criteria voor een of meer van de volgende gevarenklassen of categorieën van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 : a) de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F; b) de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10; c) gevarenklasse 4.1; d) gevarenklasse 5.1.

Mengsels Het mengsel is gevaarlijk in de zin van Richtlijn 67/548/EEG. B. Criteria die gelden vanaf 1 juni 2015 : De stof of het mengsel voldoet aan de criteria voor een of meer van de volgende gevarenklassen of categorieën van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 : a) de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F; b) de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10; c) gevarenklasse 4.1; d) gevarenklasse 5.1. 2. Communautaire wetgevingsbesluiten betreffende het gebruik van bepaalde stoffen voor de toepassing van de punten 4, onder a), en 5, onder a), van deel III Vanaf 20 juli 2011 tot 31 mei 2015 zijn de relevante concentraties voor de indeling van mengsels die de stoffen bevatten, die welke zijn vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 1999/45/EG. Vanaf 1 juni 2015 zijn de relevante concentraties voor de indeling van mengsels die de stoffen bevatten, die welke zijn vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008. 3. Categorieën stoffen en mengsels die als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting zijn ingedeeld voor de toepassing van punt 4 van deel III Stoffen Deel III, punt 4, heeft betrekking op stoffen die, overeenkomstig Verordening (EG) nr.1272/2008, als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting van de categorie 1 A en 1 B zijn ingedeeld.

Mengsels Vanaf 20 juli 2011 tot 31 mei 2015 heeft deel III, punt 4, betrekking op mengsels die, overeenkomstig Richtlijn 1999/45/EG en Richtlijn 67/548/EEG, zoals toepasselijk, als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting van de categorie 1 en 2 zijn ingedeeld.

Vanaf 1 juni 2015 heeft deel III, punt 4, betrekking op mengsels die, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008, als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting van de categorie 1 A en 1 B zijn ingedeeld. 4. Categorieën stoffen en mengsels die als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting voor de toepassing van deel III, punt 5, zijn ingedeeld Stoffen Deel III, punt 5, heeft betrekking op stoffen die, overeenkomstig Verordening (EG) nr.1272/2008, als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting van categorie 2 zijn ingedeeld.

Mengsels Vanaf 20 juli 2011 tot 31 mei 2015 heeft deel III, punt 5, betrekking op mengsels die, overeenkomstig Richtlijn 1999/45/EG en Richtlijn 67/548/EEG, zoals toepasselijk, als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting van categorie 3 zijn ingedeeld. Vanaf 1 juni 2015 heeft deel III, punt 5, betrekking op mengsels die, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008, als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting van categorie 2 zijn ingedeeld. 5. Categorieën stoffen en mengsels die als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting zijn ingedeeld voor de toepassing van artikel 46, lid 3 van voornoemd richtlijn 2009/48/EG Stoffen Artikel 46, § 3 van voornoemd richtlijn 2009/48/EG, heeft betrekking op stoffen die, overeenkomstig Verordening (EG) nr.1272/2008, als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting van categorieën 1 A, 1 B en 2 zijn ingedeeld. Mengsels Vanaf 20 juli 2011 tot 31 mei 2015 heeft artikel 46, § 3 van de richtlijn 2009/48/EG, betrekking op mengsels die, overeenkomstig Richtlijn 1999/45/EG en Richtlijn 67/548/EEG, zoals toepasselijk, als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting van de categorieën 1, 2 en 3 zijn ingedeeld. Vanaf 1 juni 2015 heeft artikel 46, § 3 van de Richtlijn 2009/48/EG, betrekking op mengsels die, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting van de categorie 1 A, 1 B en 2 zijn ingedeeld.

Aanhangsel C Specifieke grenswaarden voor chemische stoffen die worden gebruikt in speelgoed dat bestemd is voor gebruik door kinderen jonger dan 36 maanden of in ander speelgoed dat bedoeld is om in de mond genomen te worden overeenkomstig artikel 46, § 2 van de Richtlijn 2009/48/EG. Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 19 januari 2011 betreffende de veiligheid van speelgoed.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE

Bijlage III EG-verklaring van overeenstemming 1. Nr.... (uniek identificatienummer van het speelgoed) : 2. Naam en adres van de fabrikant of zijn gemachtigde : 3.Deze verklaring van overeenstemming wordt verstrekt onder volledige verantwoordelijkheid van de fabrikant : 4. Voorwerp van de verklaring (beschrijving aan de hand waarvan het speelgoed kan worden getraceerd).Hierin is ook een afbeelding in kleur opgenomen die voldoende duidelijk is om het speelgoed te kunnen identificeren. 5. Het in punt 4 beschreven voorwerp is in overeenstemming met de desbetreffende communautaire harmonisatiewetgeving : 6.Vermelding van de toegepaste geharmoniseerde normen of van de specificaties waarop de overeenstemmingsverklaring betrekking heeft : 7. (Indien van toepassing) De aangemelde instantie ... (naam, nummer) ... heeft een ... (werkzaamheden beschrijven) ... uitgevoerd en het certificaat verstrekt... 8. Aanvullende informatie : Ondertekend voor en namens : (plaats en datum van afgifte) (naam, functie) (handtekening) Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 19 januari 2011 betreffende de veiligheid van speelgoed. ALBERT Van Koningswege : De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE

Bijlage IV Technische documentatie De in artikel 19 bedoelde technische documentatie omvat in het bijzonder, voor zover van belang voor de beoordeling : a) een uitvoerige beschrijving van het ontwerp en de vervaardiging, met inbegrip van een lijst van de in het speelgoed gebruikte bestanddelen en materialen, alsook de veiligheidsinformatiebladen van de gebruikte chemische stoffen, die door de leveranciers van die stoffen moeten worden verstrekt;b) de overeenkomstig artikel 16 uitgevoerde veiligheidsbeoordeling(en);c) een beschrijving van de gevolgde beoordelingsprocedure ten behoeve van de overeenstemming;d) een kopie van de EG-verklaring van overeenstemming;e) het adres van de plaatsen van vervaardiging en opslag;f) kopieën van de documenten die de fabrikant aan de aangemelde instantie heeft verstrekt, indien gebruik is gemaakt van de diensten van een dergelijke instantie;g) testverslagen en een beschrijving van de middelen waarmee de fabrikant de overeenstemming van de productie met de geharmoniseerde normen waarborgt, indien de fabrikant gebruik heeft gemaakt van de procedure voor interne productiecontrole, bedoeld in artikel 17, paragraaf 2;en h) een kopie van het certificaat van EG-typeonderzoek, een beschrijving van de middelen waarmee de fabrikant de overeenstemming van de productie met het in het certificaat van EG-typeonderzoek beschreven producttype waarborgt, en kopieën van de documenten die de fabrikant aan een aangemelde instantie heeft verstrekt, indien de fabrikant het speelgoed heeft onderworpen aan EG-typeonderzoek en de procedure voor de overeenstemming met het type, als bedoeld in artikel 17, paragraaf 3, heeft gevolgd. Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 19 januari 2011 betreffende de veiligheid van speelgoed.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE

Bijlage V Waarschuwingen (als bedoeld in artikel 11) DEEL A ALGEMENE WAARSCHUWINGEN De in artikel 11, § 1, bedoelde beperkingen voor gebruikers omvatten ten minste de minimum- of maximumleeftijd voor het gebruik en, in voorkomend geval, de van de gebruikers verlangde vaardigheden, hun maximum- of minimumgewicht en het voorschrift dat het speelgoed uitsluitend onder toezicht van volwassenen mag worden gebruikt.

DEEL B SPECIFIEKE WAARSCHUWINGEN EN VERMELDING VAN VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET GEBRUIK VAN BEPAALDE CATEGORIE"N SPEELGOED 1. Speelgoed dat niet bestemd is voor gebruik door kinderen jonger dan 36 maanden Op speelgoed dat gevaarlijk kan zijn voor kinderen jonger dan 36 maanden wordt een waarschuwing aangebracht, bijvoorbeeld : « Niet geschikt voor kinderen jonger dan 36 maanden » of « Niet geschikt voor kinderen jonger dan drie jaar », dan wel het volgende pictogram : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze waarschuwingen gaan vergezeld van een beknopte aanduiding van het specifieke gevaar waarop deze voorzorg is gebaseerd, die in de gebruiksaanwijzing kan worden opgenomen. Dit punt is niet van toepassing op speelgoed dat gezien de functie, afmetingen, eigenschappen of kenmerken dan wel om andere gegronde redenen duidelijk niet geschikt is voor kinderen jonger dan 36 maanden. 2. Speeltoestellen Op speeltoestellen wordt de waarschuwing « Uitsluitend voor huishoudelijk gebruik » aangebracht. Aan een balk bevestigd speelgoed en andere speeltoestellen, indien van toepassing, dient te zijn voorzien van een gebruiksaanwijzing, waarin de aandacht wordt gevestigd op de noodzaak van periodieke controles en onderhoud van de belangrijkste delen (ophangingsmiddelen, haken, bevestiging op de grond enz.) en waarin wordt aangegeven dat bij het nalaten van deze controle gevaar voor vallen van de kinderen of omvallen van de toestellen ontstaat.

Tevens worden aanwijzingen voor een correcte montage van het speelgoed gegeven, met vermelding van de delen die bij verkeerde montage gevaren kunnen opleveren. Er wordt specifieke informatie gegeven over voor het plaatsen van het speelgoed geschikte oppervlakken. 3. Functioneel speelgoed Op functioneel speelgoed wordt de waarschuwing « Gebruiken onder direct toezicht van een volwassene » aangebracht. Dit speelgoed gaat bovendien vergezeld van een gebruiksaanwijzing met instructies inzake de bediening en de door de gebruiker te nemen voorzorgsmaatregelen en met de waarschuwing dat veronachtzaming van deze voorzorgsmaatregelen leidt tot nader aan te geven gevaren die eigen zijn aan het apparaat of het product waarvan het een schaalmodel of een imitatie vormt. Tevens wordt aangegeven dat het speelgoed buiten het bereik van kinderen onder een bepaalde leeftijd, die door de fabrikant nader te bepalen is, moet worden gehouden. 4. Chemisch speelgoed Onverminderd de toepassing van communautaire wetgeving betreffende de indeling, etikettering en verpakking van bepaalde stoffen en mengsels, wordt in de gebruiksaanwijzing van speelgoed dat stoffen of mengsels bevat die als zodanig gevaarlijk zijn, gewaarschuwd voor de gevaarlijke aard van die stoffen of mengsels en worden daarin de voorzorgsmaatregelen vermeld die de gebruiker moet nemen om de desbetreffende gevaren te vermijden, die al naargelang van het type speelgoed kort nader worden aangeduid.Tevens wordt aangegeven welke eerste hulp moet worden verleend bij ernstige ongevallen die het gevolg zijn van het gebruik van dit soort speelgoed. Tevens wordt aangegeven dat het speelgoed buiten het bereik van kinderen onder een bepaalde leeftijd, die door de fabrikant nader te bepalen is, moet worden gehouden.

Ter aanvulling van de in de eerste alinea bedoelde aanwijzingen wordt op de verpakking van chemisch speelgoed de volgende waarschuwing aangebracht : « Niet geschikt voor kinderen jonger dan (*) jaar. Gebruiken onder toezicht van volwassenen. ».

Als chemisch speelgoed worden met name beschouwd : scheikundedozen, conserveersets, miniatuursets voor keramiek, emaillering of fotografie en soortgelijk speelgoed waarbij tijdens het gebruik een chemische reactie of een soortgelijke stofverandering plaatsvindt. (*) Leeftijd door de fabrikant te bepalen. 5. Schaatsen, rolschaatsen, inlineskates, skateboards, autopeds en speelgoedfietsen voor kinderen Indien deze producten als speelgoed ten verkoop worden aangeboden, wordt daarop de volgende waarschuwing aangebracht : « Beschermingsmiddelen dragen.Niet gebruiken in het verkeer ».

Voorts wordt er in de gebruiksaanwijzing op gewezen dat met dit speelgoed voorzichtig moet worden omgegaan omdat er grote vaardigheid voor vereist is, teneinde valpartijen en botsingen met letsel voor de gebruiker en derden te voorkomen. Ook wordt aangegeven welke beschermingsmiddelen worden aangeraden (helm, handschoenen, kniebeschermers, elleboogbeschermers enz.). 6. Waterspeelgoed Op waterspeelgoed wordt de volgende waarschuwing aangebracht : « Gebruiken in water waar kinderen kunnen staan en onder toezicht van volwassenen ».7. Speelgoed in levensmiddelen Op speelgoed dat in levensmiddelen is opgenomen of daarmee is samengevoegd, wordt de volgende waarschuwing aangebracht : « Bevat speelgoed.Toezicht door volwassenen aanbevolen ». 8. Imitaties van beschermingsmaskers en helmen Op imitaties van beschermingsmaskers en -helmen wordt de volgende waarschuwing aangebracht : « Dit speelgoed biedt geen bescherming ».9. Speelgoed dat bestemd is om boven een wieg, ledikantje of kinderwagen te worden bevestigd door middel van draden, koorden of riempjes Bij speelgoed dat bestemd is om boven een wieg, ledikantje of kinderwagen te worden bevestigd door middel van draden, koorden of riempjes moet de volgende waarschuwing op de consumentenverpakking en permanent op het speelgoed zelf worden aangebracht : « Om te voorkomen dat het kind verstrikt raakt en zich bezeert, verwijder dit speelgoed wanneer het kind op handen en voeten begint te kruipen.». 10. Verpakkingen voor geurstoffen in geurbordspelen, cosmeticasets en smaakspellen Op verpakkingen van geurstoffen in geurbordspelen, cosmeticasets en smaakspellen die de in de nummers 41 tot en met 55 van de in de eerste alinea van punt 10 van deel III van bijlage II vermelde lijst bedoelde geurstoffen en de in de nummers 1 tot en met 11 in de derde alinea van dat punt vermelde lijst bedoelde geurstoffen bevatten, wordt de volgende waarschuwing aangebracht : « Bevat geurstoffen die allergie kunnen veroorzaken ». Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 19 januari 2011 betreffende de veiligheid van speelgoed.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE

^