Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 januari 2005
gepubliceerd op 04 maart 2005

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij en de handel in ruwe huiden en vellen, tot vaststelling van de bijdrage van de werkgevers in de vervoerskosten

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005200060
pub.
04/03/2005
prom.
19/01/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 JANUARI 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij en de handel in ruwe huiden en vellen, tot vaststelling van de bijdrage van de werkgevers in de vervoerskosten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de leerlooierij en de handel in ruwe huiden en vellen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij en de handel in ruwe huiden en vellen, tot vaststelling van de bijdrage van de werkgevers in de vervoerskosten.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 januari 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de leerlooierij en de handel in ruwe huiden en vellen Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2002 Vaststelling van de bijdrage van de werkgevers in de vervoerskosten (Overeenkomst geregistreerd op 18 februari 2003 onder het nummer 65451/CO/128.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen van de handel in ruwe huiden en vellen die onder het Paritair Subcomité voor de leerlooierij en de handel in ruwe huiden en vellen ressorteren. HOOFDSTUK II. - Tussenkomst van de werkgever

Art. 2.Rekening houdend met de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19ter, gesloten op 5 maart 1991, in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 mei 1991 (Belgisch Staatsblad van 4 juni 1991), wordt de bijdrage van de werkgevers in de vervoerskosten van de werklieden en werksters tussen hun woonplaats en de werkplaats hierna vastgesteld.

Art. 3.De werklieden en werksters die, om zich naar hun werk te begeven, een verplaatsing moeten doen van 3 of 4 kilometers tussen woning en werkplaats, ongeacht het gebruikte vervoermiddel, hebben recht ten laste van de werkgever op een wekelijkse forfaitaire bijdrage.

Dit bedrag is gelijk aan de wettelijke bijdrage van de werkgevers in de prijs van de sociale abonnementen 2e klasse van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, hierna vernoemd NMBS, meer bepaald naar rato van 75 pct. van de wekelijkse werkgeversbijdrage voor 5 km.

Art. 4.De bijdrage van de werkgever in de verplaatsingskosten van de arbeiders die een verplaatsing moeten doen vanaf 5 km wordt als volgt vastgesteld : a) Vervoer per spoorwegen : (Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen) : overeenkomstig het barema opgenomen als bijlage bij het koninklijk besluit van 28 juli 1962, genomen in uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van een werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden.b) Gemeenschappelijk openbaar vervoer met uitzondering van het treinvervoer : voor wat betreft het gemeenschappelijk openbaar vervoer, met uitzondering van het treinvervoer, zal de bijdrage van de werkgever in de prijs van de abonnementen voor de verplaatsingen vanaf 5 kilometer, berekend vanaf de vertrekhalte, vastgesteld worden volgens de hierna vastgestelde modaliteiten : - wanneer de prijs van het vervoer in verhouding tot de afstand staat, is de bijdrage van de werkgever gelijk aan de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor een overeenstemmende afstand, zonder evenwel 60 pct.van de werkelijke vervoerprijs te overschrijden; - wanneer de prijs een eenheidsprijs is, ongeacht de afstand wordt de bijdrage van de werkgever forfaitair vastgesteld en bedraagt zij 56 pct. van de effectief door de werknemer betaalde prijs, zonder evenwel het bedrag van de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart, geldende als sociaal abonnement, voor een afstand van 7 kilometer te overschrijden.

Art. 5.De werklieden en werksters die, om zich naar hun werk te begeven een verplaatsing moeten doen van 5 kilometer of meer tussen woning en werkplaats, met een vervoermiddel anders dan bedoeld in artikel 4, hebben recht ten laste van de werkgever op een terugbetaling van 50 pct. van de prijs van een treinkaart, 2e klasse van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, voor de afgelegde afstand.

Art. 6.De terugbetaling van de kosten geschiedt maandelijks.

Art. 7.Onverminderd de bepalingen voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst, blijven gunstiger toestanden inzake vervoer en terugbetaling van vervoerskosten op het vlak van de onderneming of het gewest behouden.

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2002 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan worden opgezegd door één van de partijen met een opzeggingstermijn van drie maanden, bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de leerlooierij en de handel in ruwe huiden en vellen. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter is gestuurd.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 januari 2005.

De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

^