gepubliceerd op 11 februari 2005
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, ter uitvoering van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, en inzake het stelsel van aanmoedigingspremies in de socio-culturele sector
19 JANUARI 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, ter uitvoering van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, en inzake het stelsel van aanmoedigingspremies in de socio-culturele sector (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, ter uitvoering van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, en inzake het stelsel van aanmoedigingspremies in de socio-culturele sector.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 januari 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de socio-culturele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2002 Uitvoering van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, en inzake het stelsel van aanmoedigingspremies in de socio-culturele sector (Overeenkomst geregistreerd op 4 april 2002 onder het nummer 61951/CO/329) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de organisaties die ressorteren onder het Paritair Comité voor de socio-culturele sector en met maatschappelijke zetel hetzij in het Vlaams Gewest, hetzij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, op voorwaarde van en beperkt tot de inschrijving op de Nederlandse taalrol bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Onder "werknemers" worden verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel.
Art. 2.§ 1. Het directiepersoneel heeft geen automatisch recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking op basis van de artikelen 3, 6 en 9 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking (koninklijk besluit van 25 januari 2002, Belgisch Staatsblad van 5 maart 2002).
Het kan er slechts gebruik van maken met akkoord van de werkgever. § 2. Wie onder het directiepersoneel valt voor de toepassing van deze overeenkomst, kan worden bepaald : - in een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op organisatieniveau, - bij gebreke daarvan door de ondernemingsraad, - bij gebreke daarvan in overleg tussen werkgever en vakbondsafvaardiging, - bij gebreke daarvan door de werkgever in overleg met de werknemers. § 3. Is er geen akkoord daarover op organisatieniveau, dan behoren tot het directiepersoneel : - de directie, zijnde de algemene organisatieverantwoordelijken zoals de directeur, de onderdirecteur, de coördinator; - de afdelingsverantwoordelijken en de diensthoofden met gezagsbevoegdheid over het geheel of een deel van het personeel. HOOFDSTUK II. - Recht op tijdskrediet
Art. 3.§ 1. In toepassing van artikel 3, § 2 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt het recht op tijdskrediet uitgebreid tot drie jaar over de hele loopbaan. § 2. De werknemer kan het tweede jaar na vijf jaar anciënniteit nemen, het derde jaar na tien jaar anciënniteit.
Onder anciënniteit wordt het aantal jaren dienst in de organisatie verstaan.
De werkgever kan daar echter om billijkheidsredenen van afwijken en een ruimere loopbaananciënniteit in rekening nemen.
Art. 4.§ 1. De uitoefening van het recht op tijdskrediet in de vorm van een volledige loopbaanonderbreking kan voor maximum twaalf maanden aaneensluitend.
Hiervan kan men afwijken met gemotiveerde aanvraag door de werknemer en schriftelijk akkoord van de werkgever, en dit hetzij bij de aanvankelijke schriftelijke kennisgeving, hetzij bij de aanvraag tot verlenging. Daarbij blijven echter de organisatieregels gelden, zoals vastgelegd in of op basis van afdeling 4 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, gewijzigd door hoofdstuk III van deze overeenkomst. § 2. De uitoefening van het recht op tijdskrediet in de vorm van een vermindering tot een halftijdse betrekking kan voor maximum vierentwintig maanden aaneensluitend.
Hiervan kan men afwijken met gemotiveerde aanvraag door de werknemer en schriftelijk akkoord van de werkgever, en dit hetzij bij de aanvankelijke schriftelijke kennisgeving, hetzij bij de aanvraag tot verlenging. Daarbij blijven echter de organisatieregels gelden, zoals vastgelegd in of op basis van afdeling 4 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, gewijzigd door hoofdstuk III van deze overeenkomst.
Art. 5.Een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op organisatieniveau, kan afwijken van het in dit hoofdstuk vastgelegde recht, de voorwaarden en de modaliteiten. HOOFDSTUK III. - Organisatieregels
Art. 6.§ 1. De drempel, zoals bedoeld in artikel 15, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, wordt vastgelegd op 10 pct. § 2. De drempel, zoals vastgelegd in § 1, wordt verhoogd met het procentuele aandeel in het personeelsbestand van volgende werknemers : - de werknemers van 50 jaar of ouder die een loopbaanvermindering voor onbepaalde tijd van 1/5, 1/4 of 1/3 genieten op basis van de herstelwet houdende sociale bepalingen van 22 januari 1985 (Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985); - de werknemers van 50 jaar of ouder die een loopbaanvermindering van een dag of twee halve dagen per week hebben of aanvragen op basis van artikel 9 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, gedurende de eerste vijf jaar; - de werknemers van 55 jaar of ouder die een loopbaanvermindering voor onbepaalde tijd tot een halftijdse betrekking genieten op basis van de voornoemde herstelwet van 22 januari 1985; - de werknemers van 55 jaar of ouder die een loopbaanvermindering tot een halftijdse betrekking hebben of aanvragen op basis van artikel 9 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, tot vijf jaar na de aanvang van deze loopbaanvermindering.
De drempel wordt bijgevolg niet verhoogd met een eenheid per schijf van tien werknemers van 50 jaar of ouder in de organisatie. § 3. De drempel kan nooit lager liggen dan één eenheid.
Art. 7.Een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op organisatieniveau, of het arbeidsreglement kan een andere drempel vastleggen dan deze bepaald in dit hoofdstuk. HOOFDSTUK IV. - Aanmoedigingspremies
Art. 8.§ 1. Deze overeenkomst opent voor de betrokken werknemers het recht op de aanmoedigingspremies waarin door de Vlaamse Regering wordt voorzien bij het nemen van zorgkrediet, loopbaankrediet, loopbaanvermindering, landingsbanen, opleidingskrediet en arbeidsduurvermindering in een organisatie in moeilijkheden of in herstructurering, bij besluit van 8 december 2000 (Belgisch Staatsblad van 2 februari 2001) en besluiten die tot wijziging of vervanging van dit besluit worden genomen, en dit volgens de daarin opgenomen voorwaarden.
Met deze overeenkomst wordt uitdrukkelijk ingetekend op de formule van 1/5 loopbaanvermindering zonder leeftijdsvoorwaarde. § 2. Deze overeenkomst opent voor de betrokken werknemers het recht op de aanmoedigingspremies waarin door de Vlaamse Regering wordt voorzien bij het nemen van opleidingskrediet, zorgkrediet, loopbaanvermindering, landingsbanen en arbeidsduurvermindering in een organisatie in moeilijkheden of in herstructurering, bij besluit van 14 december 2001 en besluiten die tot wijziging of vervanging van dit besluit worden genomen, en dit volgens de daarin opgenomen voorwaarden.
Met deze overeenkomst wordt uitdrukkelijk ingetekend op de vijf genoemde formules. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2001 inzake het recht op een zorgkrediet, op een loopbaankrediet en op een vermindering van arbeidsprestaties in het kader van een loopbaanbeëindiging in de socio-culturele sector (geregistreerd onder het nummer 57137/CO/329), die op 1 januari 2002 wordt opgeheven.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002 en is gesloten voor onbepaalde tijd.
Ze kan door elk van de partijen opgezegd worden met betekening van een opzeggingstermijn van zes maanden, gericht bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 januari 2005.
De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE