gepubliceerd op 28 augustus 1998
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 november 1994 betreffende de identificatie en de registratie van honden
19 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 november 1994 betreffende de identificatie en de registratie van honden
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, inzonderheid op artikel 7, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 mei 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 november 1994 betreffende de identificatie en de registratie van honden;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 29 juli 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de verplichte identificatie van honden op 1 september 1998 in werking treedt en dat de wijziging van de bestaande reglementering aangewezen is om enerzijds rekening te houden met de resultaten van de praktische ontwikkeling van het registratiesysteem en van de centrale databank en om anderzijds rekening te houden met de recente uitbreiding van de bedreiging uitgaande van bepaalde categoriën van honden;
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. In artikel 2 § 1, eerste en tweede alinea van het koninklijk besluit van 17 november 1994 betreffende de identificatie en de registratie van de honden, wordt het woord "identificeren" door de woorden "identificeren en registreren" vervangen. § 2. Aan het artikel 2 van hetzelfde besluit wordt een § 4 als volgt toegevoegd : « § 4. In afwijking van de bepalingen van dit besluit, inzonderheid van § 1 van dit artikel, kan de Minister bijzondere voorwaarden vaststellen voor de identificatie en registratie van sommige categorieën van honden, inzonderheid deze waarvoor speciale veiligheidsmaatregelen moeten gelden. »
Art. 2.Het artikel 10 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : « Artikel 10.- De Minister kan de voorwaarden waaraan de microchip moet beantwoorden en ook bepaalde voorwaarden voor het toezicht op de verdeling ervan vaststellen. »
Art. 3.Aan het artikel 13 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd luidend als volgt : « De Minister kan, in afwijking van de bepalingen van dit besluit, inzonderheid van het eerste lid, 2° van dit artikel, bijzondere voorwaarden vaststellen voor de afstand van een hond aan een erkende handelszaak voor dieren of voor de opvang van een hond door een dierenasiel, erkend in toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 17 februari 1997 houdende de erkenningsvoorwaarden voor hondenkwekerijen, dierenasielen, dierenpensions en handelszaken voor dieren, en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren. »
Art. 4.Aan artikel 16, tweede lid van het zelfde besluit, wordt de volgende zin toegevoegd : « Hij mag de verenigingen erkend in toepassing van artikel 4 van dit besluit en de erkende dierenartsen bedoeld in de artikelen 4 en 9 van hetzelfde besluit, opleggen om de volledige identificatiegegevens van de honden die geïdentificeerd werden vóór de inwerkingtreding van hetzelfde besluit, te bezorgen aan het centrale register volgens de modaliteiten die hij bepaalt. »
Art. 5.Het artikel 17 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : «
Artikel 17.Het artikel 2 § 1, eerste lid is enkel van toepassing op honden die geboren zijn na de inwerkingtreding van dit besluit.
Voor de honden die geïdentificeerd werden vóór de inwerkingtreding van dit besluit moet de registratie plaatsvinden overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 13 tot 15 van dit besluit.
Voor de honden waarvoor de identificatieplicht niet geldt, maar die toch geïdentificeerd worden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit moeten de identificatie en de registratie gebeuren overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 3 tot 15 van dit besluit. »
Art. 6.Het artikel 18 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : «
Artikel 18.§ 1. Het artikel 2 is eveneens van toepassing op ingevoerde honden. Voor de honden die reeds in het buitenland geïdentificeerd werden met een identificatieteken dat beantwoordt aan de voorwaarden van dit besluit, moet de registratie gebeuren overeenkomstig de bepalingen van de artikels 12 tot 15 van dit besluit. § 2. De bepalingen van § 1 zijn niet van toepassing op honden die uit het buitenland komen en hun verantwoordelijke vergezellen bij een verblijf van minder dan zes maanden in België. » § 3. De Minister kan bijzondere voorwaarden vaststellen bij het intracommunautair verkeer en bij het verkeer met derde landen.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de datum van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 17 november 1994 betreffende de identificatie en de registratie van honden.
Art. 8.Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 augustus 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN