19 AUGUSTUS 1997. Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de bepalingen van titel VIIbis van de provinciewet van 30 april 1836, ingevoegd bij de wet van 25 juni 1997

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op titel VIIbis van de provinciewet van 30 april 1836, ingevoegd bij de wet van 25 juni 1997;

Gelet op de provinciewet van 30 april 1836, inzonderheid op artikel 142, opnieuw opgenomen bij de wet van 25 juni 1997;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, eerste lid, vervangen bij wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de uitzonderlijke spoedeisendheid die voortvloeit uit de dringende noodzaak om binnen de kortst mogelijke termijn in elk van de tien provincies de procedures te starten ertoe strekkend de provincieontvanger en, in voorkomend geval, de adjunct-provincieontvanger, te benoemen overeenkomstig artikel 113bis, § 2, van de voormelde provinciewet, zodat zij op 1 januari 1998 in functie kunnen treden;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Titel VIIbis van de provinciewet van 30 april 1836, ingevoegd bij de wet van 25 juni 1997, treedt in werking op 1 januari 1998, met uitzondering van artikel 113bis, § 2, dat in werking treedt op de datum van de bekendmaking van dit besluit.

Art. 2.Elke provincieraad gaat vóór 1 januari 1998 over tot de benoeming van de provincieontvanger, hetzij op basis van het vergelijkend examen bedoeld in artikel 113bis, § 2, eerste lid, van de provinciewet van 30 april 1836, hetzij overeenkomstig artikel 113bis, § 2, tweede lid, van dezelfde wet. In voorkomend geval gaat de provincieraad tevens over tot de benoeming van een adjunct-provincieontvanger overeenkomstig artikel 113bis, § 2, derde lid, van dezelfde wet.

De provincieontvanger en de adjunct-provincieontvanger bedoeld in het voorgaande lid treden in functie op 1 januari 1998.

Art. 3.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 augustus 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE