gepubliceerd op 07 mei 2018
Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten volgens welke het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering een financiële tegemoetkoming toekent voor de werking van de Algemene unie der verpleegkundigen van België
19 APRIL 2018. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten volgens welke het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering een financiële tegemoetkoming toekent voor de werking van de Algemene unie der verpleegkundigen van België
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de programmawet van 2 januari 2001, inzonderheid op artikel 59quater;
Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole gegeven op 13 december 2017;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 18 december 2017;
Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 10 januari 2018;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 28 februari 2018;
Gezien het artikel 8 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit besluit vrijgesteld van een regelgevingsimpactanalyse omdat het een formele beslissing betreft.
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Een jaarlijkse financiële tegemoetkoming van 371.473,85 euro wordt voor een periode van twee jaar toegekend aan de Algemene unie der verpleegkundigen van België. § 2.De eerste tegemoetkoming wordt voor het jaar 2018 gestort. § 3. Voor het jaar 2019 wordt het bedrag bedoeld in § 2 aangepast aan de index van de consumptieprijzen die van kracht zijn op 1 maart van het betrokken jaar.
Art. 2.De tegemoetkoming kan enkel worden aangewend voor het verrichten van personeels- en werkingsuitgaven die verband houden met de vertegenwoordiging van de Algemene unie der verpleegkundigen van België in de verschillende organen waarin ze uitgenodigd wordt te zetelen, zoals vergoedingen, lonen, sociale lasten en kleine bureaukosten.
Art. 3.Het jaarbedrag vastgesteld overeenkomstig artikel 1 wordt gefinancierd ten laste van de administratiekosten van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art. 4.§ 1. Het jaarbedrag dat wordt toegekend, wordt door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering als volgt betaald : 1° 75 % van het bedrag vóór 31 maart van het desbetreffende jaar en wat 2018 betreft, in de maand die volgt op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad;2° 25 % binnen de drie maanden nadat de door de raad van bestuur van de Algemene unie der verpleegkundigen van België goedgekeurde jaarrekening en het activiteitenrapport inclusief de besteding van de middelen voor het desbetreffende jaar aan de administrateur-generaal van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering werd overgemaakt. § 2. Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering betaalt de bedragen op het bankrekeningnummer opgegeven door de Algemene unie der verpleegkundigen van België.
Art. 5.§ 1. De Algemene unie der verpleegkundigen van België voert de boekhouding overeenkomstig artikel 17, § 3, van de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk. § 2. Ze houdt, ten behoeve van het Rekenhof, de bewijsstukken met betrekking tot de aanwending van de tegemoetkoming ter beschikking.
Art. 6.Indien uit de jaarrekening en het activiteitenrapport bedoeld in artikel 4, § 1, 2°, blijkt dat de tegemoetkoming niet volledig werd aangewend voor de doeleinden bepaald in artikel 2, kan de Algemene raad ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering beslissen dat het bedrag bedoeld in artikel 4, § 1, 2°, niet wordt betaald.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 8.De Minister van Sociale zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 april 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, M. DE BLOCK