gepubliceerd op 05 juli 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de meldingsplicht contracten van bepaalde duur, uitzendarbeid en onderaanneming in uitvoering van artikel 9 van het nationaal akkoord 2005-2006 van 26 mei 2005
19 APRIL 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de meldingsplicht contracten van bepaalde duur, uitzendarbeid en onderaanneming in uitvoering van artikel 9 van het nationaal akkoord 2005-2006 van 26 mei 2005 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het koetswerk;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de meldingsplicht contracten van bepaalde duur, uitzendarbeid en onderaanneming in uitvoering van artikel 9 van het nationaal akkoord 2005-2006 van 26 mei 2005.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 april 2006.
Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het koetswerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005 Meldingsplicht contracten van bepaalde duur, uitzendarbeid en onderaanneming (Overeenkomst geregistreerd op 16 september 2005 onder het nummer 76431/CO/149.02) In uitvoering van artikel 9 van het nationaal akkoord 2005-2006 van 26 mei 2005 HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor het koetswerk.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden. HOOFDSTUK II. - Begripsomschrijving
Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden volgende begrippen als volgt gedefinieerd : - contracten van bepaalde duur : de arbeidsovereenkomst zoals voorzien in de artikelen 9, 10, 11 en 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad 22 augustus 1978); - uitzendarbeid : arbeid verricht door een uitzendkracht zoals gedefinieerd en gereglementeerd in de wet van 24 juli 1987 betreffende tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en terbeschikkingstelling van werkkrachten aan gebruikers (Belgisch Staatsblad 20 augustus 1987) en alle collectieve arbeidsovereenkomsten in uitvoering van deze wet; - onderaanneming : werk uitgevoerd enkel op basis van een overeenkomst tussen de opdrachtgever en de onderaannemer, waarbij tussen de opdrachtgever en het personeel van de onderaannemer geen band van gezag bestaat in de zin van artikel 17, 2°, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK III. - Meldingsplicht
Art. 3.Behoudens wettelijke of conventionele beschikkingen die andere verplichtingen opleggen (bijvoorbeeld voorafgaande toestemming) moeten de ondernemingen die arbeiders aanwerven met een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd, een beroep doen op uitzendkrachten of een beroep doen op ongebruikelijke onderaanneming, voorafgaandelijk de ondernemingsraad of bij ontstentenis daarvan, de syndicale afvaardiging, of, bij ontstentenis daarvan de representatieve werknemersorganisaties hiervan in kennis stellen.
Art. 4.§ 1. In geval van tewerkstelling van arbeiders met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, dienen de ondernemingen de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten inzake loon- en arbeidsvoorwaarden integraal toe te passen. § 2. Indien een arbeider aangeworven wordt met een contract van onbepaalde duur na één of meerdere contracten van bepaalde duur, wordt de anciënniteit opgebouwd tijdens de contracten van bepaalde duur meegerekend. § 3. In geval van uitzendarbeid, dienen de lonen van toepassing in de onderneming voor de functie of het werk waarvoor de uitzendkracht wordt tewerkgesteld, toegepast te worden en dit onverminderd de conventionele en wettelijke beschikkingen betreffende bedoelde contracten. § 4. Teneinde oneigenlijk gebruik van uitzendarbeid te weren uit de sector worden uitzendcontracten omwille van tijdelijke vermeerdering van het werk, na een periode van zes maanden omgezet in een contract van onbepaalde duur. § 5. In geval van ongebruikelijke onderaanneming heeft de bovengenoemde meldingsplicht inhoudelijk betrekking op : de identiteit van de onderaannemer, het paritair (sub)comité waaronder de activiteit van onderaannemer ressorteert, de aard van de opdracht, de voorziene periode van onderaanneming, het aantal voor de opdracht ingeschakelde arbeiders van de onderaannemer. HOOFDSTUK IV. - Geldigheid
Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de meldingsplicht contracten bepaalde duur, uitzendarbeid en onderaanneming, algemeen verbindend verklaard via koninklijk besluit van 4 juli 2004 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 30 augustus 2004.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzeg van zes maanden betekend met een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het koetswerk.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 april 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN