gepubliceerd op 13 oktober 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 mei 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel, betreffende het brugpensioen en het aanvullend pensioen
19 APRIL 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 mei 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel, betreffende het brugpensioen en het aanvullend pensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de houthandel;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 mei 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel, betreffende het brugpensioen en het aanvullend pensioen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 april 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de houthandel Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 mei 2005 Brugpensioen en aanvullend pensioen (Overeenkomst geregistreerd op 24 mei 2005 onder het nummer 74857/CO/125.03)
Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de houthandel, alsook op de werknemers die zij tewerkstellen.
Onder "werknemers" verstaat men : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders.
Art. 2.Juridisch kader Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en van zijn uitvoeringsbesluiten.
De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst vinden hun juridische basis in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974.
Art. 3.Brugpensioen Behoud van de bestaande regeling, zijnde 58 jaar voor het voltijds brugpensioen, mits te voldoen aan de wettelijke bepalingen en de voorwaarden zoals vermeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1999, geregistreerd onder het nummer 51466.
De maandelijkse forfaitaire aanvullende vergoeding ten laste van het fonds voor bestaanszekerheid wordt vanaf 1 juli 2005 gebracht op 115 EUR. De aanvullende vergoeding brugpensioen van de arbeiders die gebruik maakten van de mogelijkheid hun loopbaan te verminderen in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten 77bis en ter, afgesloten in de Nationale Arbeidsraad, wordt berekend op basis van hun bruto referte maandloon, omgerekend naar een voltijdse betrekking.
Indien bovenvermeld bedrag lager ligt dan het bedrag dat moet betaald worden ingevolge de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, is de werkgever verplicht het verschil bij te passen.
De hoofdelijke bijdrage die de werkgevers moeten betalen aan de Rijksdienst voor Werknemerspensioenen en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening is ten laste van het fonds voor bestaanszekerheid.
Werknemers die aangesloten zijn bij een vakbondsorganisatie genieten bovendien vanaf 1 juli 2005 van een syndicale premie van 10,67 EUR per maand. Deze premie wordt samen met de aanvullende brugpensioenvergoeding uitbetaald. Voor bruggepensioneerden is er een bij wet opgelegde solidariteitsafhouding als bepaalde inkomensgrenzen overschreden worden (cumul van de werkloosheidsuitkering met de aanvullende brugpensioenvergoeding).
Deze afhouding, die wordt berekend op basis van een maandelijks forfaitbedrag, is echter ten laste van het fonds voor bestaanszekerheid.
Art. 4.Aanvullend pensioen Aan de werknemers die op pensioen gaan vanaf de leeftijd van 60 jaar wordt een aanvullend pensioen toegekend tot hun 65 jaar onder de voorwaarden dat hun laatste werkgever tot de sector van de houthandel behoort, zij het wettelijk statuut van gepensioneerde verwerven, 25 jaar als loontrekkende gepresteerd hebben en minimum 10 jaar gewerkt hebben in de sector van de houtnijverheid, en minstens zeven sociale voordelen hebben genoten in de loop van de laatste 10 jaar.
Vanaf 1 juli 2005 bedraagt dit aanvullend pensioen 200 EUR per maand.
Werknemers die aangesloten zijn bij een vakbondsorganisatie genieten bovendien vanaf 1 juli 2005 van een syndicale premie van 10,67 EUR per maand.
Deze premie wordt samen met het aanvullend pensioen uitbetaald.
Art. 5.Geldigheidsduur en slotbepalingen.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005 en treedt buiten werking op 1 januari 2007, met uitzondering van artikel 3 betreffende de bepalingen brugpensioen, dat geldig blijft tot 1 juli 2007. De ondertekenende partijen verbinden er zich toe om gedurende de looptijd van dit akkoord geen nieuwe eisen te stellen inzake de inhoud van dit akkoord en de sociale vrede te bewaren.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 april 2006.
De Minister van Werk, P. VAN VELTHOVEN