19 APRIL 2001. - Koninklijk besluit dat de afschaffing van overweg nr. 3 op de spoorlijn 43 Angleur-Marloie te Sauheid machtigt mits de aanleg van een toegangshelling voor voetgangers en fietsers

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 april 1835 betreffende de tolgelden en politiereglementen op de spoorwegen, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 23 juli 1926 houdende de oprichting van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, inzonderheid op artikel 1bis, vervangen door de wet van 21 maart 1991;

Gelet op het koninklijk besluit nr. A2/03810/43B/17 van 31 januari 1984 waarbij de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen gemachtigd wordt om overweg nr. 3 op de spoorlijn 43, Angleur-Marloie te Luik (Sauheid) af te schaffen mits het bouwen van een voetbrug aan kp. 2 445;

Overwegende dat budgettaire redenen de uitvoering van genoemd project hebben belet;

Overwegende dat er een alternatieve en goedkopere oplossing bestaat in de aanleg van een toegangshelling, gaande van het jaagpad tot de overbrugging gelegen in de nabijheid van overweg nr. 3 (kp. 2 585) en dat de Directies Wegen en Waterwegen van het Waalse Ministerie van Uitrusting en Vervoer, respectievelijk eigenaar van de brug en beheerder van de oevers van de Oerthe, akkoord gaan met dit project;

Overwegende dat de met de plannen nrs. 0A-0430-002.400-002 en 0A-0430-002.400-003, beschreven werken aan het gestelde doel beantwoorden;

Overwegende dat het openbaar onderzoek waaraan voornoemde plannen onderworpen werden geen bezwaren opgeleverd heeft;

Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen is gemachtigd tot de afschaffing van overweg n° 3 op de spoorlijn 43 : Angleur - Marloie, te Liège (Sauheid) mits de aanleg van een toegangshelling, gaande van het jaagpad tot de overbrugging gelegen in de nabijheid van overweg nr. 3 (kp. 2 585) zoals aangegeven op de plannen nrs. 0A-0430-002.400-002 en 0A-0430-002.400-003, gevoegd bij dit besluit.

Art. 2.Het koninklijk besluit nr. A2/03810/43B/17 van 31 januari 1984 wordt opgeheven.

Art. 3.Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 april 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT