gepubliceerd op 25 januari 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende de vervoerskosten
18 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende de vervoerskosten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de edele metalen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende de vervoerskosten.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 september 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de edele metalen Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1999 Vervoerskosten (Overeenkomst geregistreerd op 26 juli 1999 onder het nummer 51637/CO/149.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder "werklieden" verstaan : de werklieden en werksters.
Art. 2.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn alleen toepasselijk indien de werkelijke heen en terug opgetelde afstanden ten minste 1 kilometer bedragen. HOOFDSTUK II. - Vervoer per spoor
Art. 3.De werkgeversbijdrage in de prijs van de sociale abonnementen van de werklieden die zij tewerkstellen wordt geregeld overeenkomstig de tabellen gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1990 (Belgisch Staatsblad van 14 december 1990) getroffen in uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (afgekort : N.M.B.S.) ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden.
Iedere latere aanpassing van deze laatste reglementering wordt in overweging genomen voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Ander gemeenschappelijk openbaar vervoer
Art. 4.Wat het ander gemeenschappelijk openbaar vervoer betreft, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, wordt de werkgeversbijdrage in de prijs van de abonnementen van de werklieden die zij tewerkstellen geregeld, voor een overeenstemmende afstand, overeenkomstig de tabellen gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1990 (Belgisch Staatsblad van 14 december 1990), bedoeld in artikel 4.
Art. 5.De modaliteiten van de bijdrage van de werkgevers ten gunste van de werklieden die dit type van vervoer gebruiken, worden vastgesteld als volgt : a) de werklieden leggen aan de werkgevers een ondertekende verklaring voor, waarbij verzekerd wordt dat zij gewoonlijk een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruiken, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, voor de verplaatsing van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling en omgekeerd, en preciseren het aantal effectief afgelegde kilometers;b) de werkgever kan op elk ogenblik de authenticiteit van de onder a bedoelde verklaring nagaan. HOOFDSTUK IV. - Gemengde vervoermiddelen
Art. 6.Wanneer de werkman verschillende openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen gebruikt is de bijdrage van de werkgever geregeld, voor een afstand die overeenstemt met de som van de afstanden van de verschillende vervoermiddelen, overeenkomstig de tabellen gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1990 (Belgisch Staatsblad van 14 december 1990), bedoeld in artikel 4. HOOFDSTUK V. - Vervoer volledig of gedeeltelijk door de werkgever georganiseerd
Art. 7.§ 1. Wanneer de werkgever volledig of gedeeltelijk het vervoer van de werkman inricht en deze laatste al dan niet bijkomend een openbaar gemeenschappelijk vervoermiddel gebruikt, wordt de bijdrage van de werkgever als uitgevoerd beschouwd als de last van de werkgever, voor de afstand afgelegd per werkman-gebruiker, de tegemoetkoming voorzien bij artikel 4 bereikt of overschrijdt. § 2. De tussenkomst van de werkman in het vervoer georganiseerd door de werkgever mag niet hoger zijn dan het verschil tussen de prijs van een abonnement, voor de afgelegde weg, en de bijdrage van de werkgever, voor dezelfde afstand, voorzien bij artikel 4. HOOFDSTUK VI. - Andere vervoermiddelen
Art. 8.Wanneer de werkman zich verplaatst met om het even welk ander vervoermiddel dan deze voorzien in de hoofdstukken II tot en met V, wordt de tegemoetkoming van de werkgevers vastgesteld, overeenkomstig de tabellen bedoeld in artikel 4.
Art. 9.Voor werklieden die zich, voor een gedeelte of de ganse afstand, met de fiets verplaatsen wordt de tussenkomst van de werkgever bedoeld in artikel 4, beschouwd als een fietsvergoeding.
De werkgever zal op vraag van de werknemer jaarlijks de nodige gegevens bevestigen die het de werknemer mogelijk maken zijn fietsgebruik aan te tonen. Deze gegevens hebben betrekking op de in aanmerking genomen afstand tot de werkplaats, het aantal gewerkte dagen en de betaalde vergoeding.
Art. 10.Voor de afstanden van minder dan 3 kilometer wordt de werkgeverstegemoetkoming berekend volgens het principe van 1/3 per kilometer van de bijdrage van de werkgever in de prijs van het sociale abonnement N.M.B.S. (treinkaart) voor de afstand "0-3 km". HOOFDSTUK VII. - Tijdstip en modaliteiten van terugbetaling
Art. 11.De bijdrage van de werkgevers in de door de werklieden gedragen vervoerskosten wordt maandelijks betaald voor het vervoerbewijs met geldigheid voor één maand, en éénmaal per week voor de vervoerbewijzen met geldigheid van één week.
Art. 12.De bijdrage van de werkgevers in de vervoerskosten per spoor wordt betaald tegen indiening van het speciaal getuigschrift voor de sociale abonnementen afgeleverd door de N.M.B.S. De bijdrage van de werkgevers in de kosten voor het vervoer, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, wordt betaald tegen overhandiging van het vervoerbewijs afgeleverd door deze maatschappijen.
Art. 13.De werkgevers komen tegemoet in de kosten veroorzaakt door de andere vervoermiddelen op voorwaarde dat de werkman het bewijs levert van de werkelijk afgelegde afstand.
Indien de werkman dit bewijs niet kan leveren, wordt de berekening, in gemeen akkoord tussen de partijen, afzonderlijk in iedere onderneming opgemaakt, rekening houdende met de plaatselijke bijzonderheden.
De werkman mag niet weigeren het (de) eventueel(ele) vervoerbewijs(zen) of, bij ontstentenis, een door hem ondertekende verklaring, nodig voor het vaststellen van de afgelegde afstand, aan de werkgever voor te leggen. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen
Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 22 maart 1991, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, tot vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 27 mei 1992 (Belgisch Staatsblad van 17 juni 1992).
Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en geldt voor een onbepaalde tijd.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden, met een opzegging van drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de edele metalen en aan de ondertekenende organisaties.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 september 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX