gepubliceerd op 06 januari 2012
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 april 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, houdende de tweede verlenging van het akkoord van sociale vrede 2010
18 NOVEMBER 2011. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 april 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, houdende de tweede verlenging van het akkoord van sociale vrede 2010 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 april 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, houdende de tweede verlenging van het akkoord van sociale vrede 2010.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 november 2011.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 april 2011 Tweede verlenging van het akkoord van sociale vrede 2010 (Overeenkomst geregistreerd op 10 mei 2011 onder het nummer 104108/CO/109) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeid(st)ers met inbegrip van de huisarbeid(st)ers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf ressorteren. HOOFDSTUK II. - Duur
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengt de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2010 houdende akkoord van sociale vrede een tweede maal op de wijze zoals verder aangegeven.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing vanaf 1 april 2011 tot en met 30 juni 2011, behalve artikelen 10 en 11 - die van toepassing zijn tot 30 september 2011 - en bevat de afspraken geldend gedurende deze periode. HOOFDSTUK III. - Arbeidsvoorwaarden
Art. 3.De hierna volgende bepalingen van § 1 tot en met § 3 blijven verder toepasselijk gedurende de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst : § 1. In toepassing van de bepalingen van artikel 3 van de collectieve arbeids overeenkomst van 29 november 2007Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 29/11/2007 pub. 19/12/2007 numac 2007031530 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de aanpassing van de middelenbegroting van de agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2007 type overeenkomst prom. 29/11/2007 pub. 19/12/2007 numac 2007031531 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de agglomeratie Brussel voor het begrogtingsjaar 2007 sluiten werd, met uitsluiting van de ondernemingen die toeleveren aan de auto-industrie en de ondernemingen die tenten vervaardigen, behandelen, herstellen, onderhouden, verhuren, plaatsen of er handel in drijven, met ingang van 1 juni 2009 een stelsel van maaltijdcheques ingevoerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 19bis, § 2 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. De maaltijdcheque heeft een nominale waarde van 2,00 EUR per maaltijdcheque, waarbij de tussenkomst van de werkgever 0,91 EUR bedraagt en de tussenkomst van de werknemer 1,09 EUR bedraagt.
In de ondernemingen die reeds beschikten over een stelsel van maaltijdcheques werd de maaltijdcheque verhoogt met 0,91 EUR of met het verschil tussen het reeds toegekende bedrag en het maximum toegelaten bedrag dat is voorzien in artikel 19bis, § 2 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders indien dit verschil lager was dan 0,91 EUR, met ingang van 1 juni 2009.
In de ondernemingen waar de hiervoor betaalde 0,91 EUR niet volledig onder de vorm van maaltijdcheques kon worden toegekend, diende voor het resterende saldo een gelijkwaardig voordeel te worden toegekend.
Dit stelsel dient te worden verder gezet. § 2. Met ingang van 1 april 2010 wordt het bedrag van de werkgevertussenkomst in de maaltijdcheque verhoogd met 0,30 EUR. Vanaf 1 april 2010 heeft derhalve de minimale maaltijdcheque een nominale waarde van 2,30 EUR per maaltijdcheque, waarbij de tussenkomst van de werkgever 1,21 EUR bedraagt en de tussenkomst van de werknemer 1,09 EUR bedraagt.
In de ondernemingen die op 31 maart 2010 reeds beschikken over een stelsel van maaltijdcheques met een nominale waarde hoger van 2,00 EUR wordt de maaltijdcheque vanaf 1 april 2010 verhoogd met 0,30 EUR of met het verschil tussen het reeds toegekende bedrag en het maximum toegelaten bedrag dat is voorzien in artikel 19bis, § 2, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
In de ondernemingen waar de hiervoor bedoelde verhoging met 0,30 EUR op 1 april 2010 niet volledig onder de vorm van maaltijdcheques kan worden toegekend, dient voor het resterende saldo met ingang van 1 april 2010 een gelijkwaardig voordeel te worden toegekend. § 3. In afwijking van §§ 1 en 2 van dit artikel kan in de ondernemingen die tenten vervaardigen, behandelen, herstellen, onderhouden, verhuren, plaatsen of er handel in drijven en die nog geen maaltijdcheques toekennen, de hiervoor bedoelde verhoging met 0,30 EUR op 1 april 2010 worden vervangen door een gelijkwaardig voordeel. § 4. De collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2009 houdende de toekenning van maaltijdcheques werd omgezet in een collectieve arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur door de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2010 houdende toekenning van maaltijdcheques. HOOFDSTUK IV. - Conventioneel brugpensioen Voltijds brugpensioen
Art. 4.Het stelsel van het voltijds conventioneel brugpensioen vanaf 58 jaar, destijds ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1981, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 september 1981 en sedertdien verder gezet, laatst bij collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2010, wordt verder gezet gedurende de periode van 1 april 2011 tot 30 juni 2011 volgens de voorwaarden bepaald in de specifieke collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het conventioneel voltijds brugpensioen voor de periode van 1 april 2011 tot 30 juni 2011. HOOFDSTUK V. - Werkgelegenheid
Art. 5.Binnen de sector moet blijvende aandacht gaan naar de tewerkstelling. Het paritair comité vraagt de ondernemingen op een permanente basis, binnen de bestaande overlegorganen, overleg te plegen over de tewerkstellingsevolutie en vooruitzichten. In dit overleg dient plaats te zijn voor een toekomstgericht personeelsbeleid en de toekomstige arbeidsorganisatie.
Mits akkoord op het vlak van de onderneming kunnen werknemersafgevaardigden zich laten bijstaan door deskundigen. HOOFDSTUK VI. - Vorming en tewerkstelling
Art. 6.De collectieve arbeids overeenkomst van 29 november 2007Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 29/11/2007 pub. 19/12/2007 numac 2007031530 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de aanpassing van de middelenbegroting van de agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2007 type overeenkomst prom. 29/11/2007 pub. 19/12/2007 numac 2007031531 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de agglomeratie Brussel voor het begrogtingsjaar 2007 sluiten betreffende vorming en tewerkstelling wordt voortgezet gedurende de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 30 juni 2011 en aangepast om deze in overeenstemming te brengen met de doelstellingen, bedoeld in artikel 24 van de wet van 17 mei 2007 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2007-2008.
In de schoot van het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie (IVOC) zullen de maatregelen worden overlegd die nodig zijn om een jaarlijkse toename van de participatiegraad aan vorming en opleiding met minstens vijf procent te realiseren. HOOFDSTUK VII. - Werkzekerheid
Art. 7.De bestaande collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997 betreffende de werkzekerheid, de invoering van nieuwe technologieën en de tewerkstelling, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 oktober 1999, blijft verder van toepassing tot op het ogenblik dat een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst met een andere sanctieprocedure en een vast sanctiebedrag wordt gesloten. HOOFDSTUK VIII. - Sectorale toepassing van collectieve arbeids-overeenkomst nr. 77 bis en ter
Art. 8.De collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 2008 betreffende het tijdskrediet werd omgezet in een collectieve arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2010 betreffende het tijdskrediet. HOOFDSTUK IX. - Sociaal waarborgfonds
Art. 9.Artikel 3, 3°, 7°, 8° en 9° van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid", vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 1979, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, houdende coördinatie van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 december 1979, laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 2008, worden respectievelijk vervangen door de volgende bepalingen : "3° het verrichten van de betaling van de aanvullende vergoeding in het kader van het conventioneel brugpensioen voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 april 2011 betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf 58 jaar en in de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 april 2011 betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf 60 jaar, evenals van de bijzondere werkgeversbijdragen, bedoeld in afdeling 2A van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) evenwel onverminderd de bepalingen op dit stuk van de hier genoemde collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende brugpensioen, in overeenstemming met het koninklijk besluit van 29 maart 2010; 7° Het uitkeren van de vergoeding, voorzien bij collectieve arbeidsovereenkomst van 12 februari 2002 betreffende een bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2003 en van 26 mei 2005 (artikel 17), en verlengd tot 30 juni 2011 bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 7 april 2011 houdende tweede verlenging van het akkoord van sociale vrede 2010;8° Het uitkeren van de vergoeding, voorzien bij artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2010 betreffende vorming en tewerkstelling die overeenkomstig artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 april 2011 werd verlengd tot 30 juni 2011; 9° De uitkering van de bijdrage betaald overeenkomstig artikel 14, § 3, van deze statuten, ter financiering van het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie en ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2010 betreffende vorming en tewerkstelling die overeenkomstig artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 april 2011 werd verlengd tot 30 juni 2011."
Art. 10.Artikel 14 van de statuten van het sociaal waarborgfonds, bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 1979 en algemeen verbindend verklaard door koninklijk besluit van 11 december 1979 wordt gewijzigd als volgt : " § 1. Het fonds beschikt over de door de werkgevers verschuldigde bijdragen, bedoeld in artikel 15 van deze statuten. § 2. Ter uitvoering van artikel 3, 6° van deze statuten maakt het fonds, onmiddellijk na ontvangst van de in § 1 van dit artikel bedoelde bijdragen, aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het kleding- en confectienijverheid" een als volgt vastgesteld bedrag over : - van 1 januari 2002 tot 30 september 2011 : 0,29 pct. van de in § 1 van dit artikel bedoelde bijdragen. § 3. Ter uitvoering van artikel 3, 9° van deze statuten maakt het fonds, onmiddellijk na ontvangst van de in § 1 van dit artikel bedoelde bijdragen, aan het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie (IVOC) een als volgt vastgesteld bedrag over : - van 1 januari 2002 tot 30 september 2011 : 8,82 pct. van de in § 1 van dit artikel bedoelde bijdragen."
Art. 11.Artikel 15 van de statuten van het sociaal waarborgfonds, bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 1979 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 december 1979 wordt gewijzigd als volgt : "Van 1 januari 2002 tot 30 september 2011 worden de werkgeversbijdragen bepaald op 3,4 pct. van de brutolonen der arbeid(st)ers."
Art. 12.De aanvullende sociale toelage, bedoeld in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2001 die overeenkomstig artikel 7 van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid" wordt toegekend zal in het jaar 2011 worden vastgesteld op : - 37,18 EUR voor de rechthebbenden, vermeld in artikel 6.6 en 6.7 van de genoemde statuten; - 135 EUR voor de overige rechthebbenden.
Aan dezelfde rechthebbenden, met uitzondering van de arbeid(st)ers bedoeld in artikel 6.2, 6.6 en 6.7 van voormelde statuten, wordt gelijktijdig een aanvullende werkloosheidsvergoeding toegekend, wanneer zij, in toepassing van de artikelen 49, 50 en 51 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, tenminste tien dagen werkloos werden gesteld binnen de referteperiode bepaald bij artikel 6.2 van de voormelde statuten. Deze aanvullende werkloosheidsvergoeding wordt per betrokken arbeid(st)er vastgesteld op 80 EUR in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011. HOOFDSTUK X. - Niet-toepassing van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 75
Art. 13.De collectieve arbeidsovereenkomst van 12 februari 2002 betreffende de bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid wordt verlengd tot 30 juni 2011.
Hierdoor behoudt de sector een eigen stelsel van verruimde stabiliteit van werkgelegenheid of inkomen via een aanvullende bestaanszekerheidsregeling zoals bedoeld in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 75 van 20 december 1999, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.
Verwijzend naar de bepalingen van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 75 verklaren de sociale partners uitdrukkelijk dat de bestaande regelingen bestaanszekerheid in de sector een gelijkwaardig voordeel bieden als de langere opzeggingstermijnen zoals bepaald door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 75. De langere opzeggingstermijnen zoals bepaald in collectieve arbeidsovereenkomst nr. 75 moeten derhalve in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf niet worden toegepast. HOOFDSTUK XI. - Carenzdag
Art. 14.De, in de periode van 1 januari 2011 tot 30 juni 2011, opgenomen carenzdagen zullen verrekend worden in functie van de eventueel te sluiten collectieve arbeidsovereenkomst 2011-2012 omtrent dit onderwerp of eventueel gewijzigde wetgeving ter zake. HOOFDSTUK XII. - Anciënniteitsverlof
Art. 15.Jaarlijks wordt aan de arbeid(st)ers met een anciënniteit van 20 jaar dienst of meer in de onderneming één dag betaald anciënniteitsverlof toegekend.
Onder "anciënniteit" wordt verstaan : ononderbroken dienst bij dezelfde werkgever.
Eventueel anciënniteit verworven in een onderneming behorende tot dezelfde groep van ondernemingen waarbij de arbeid(st)er is tewerkgesteld wordt volledig in rekening genomen.
Er zal een collectieve arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur met betrekking tot dit onderwerp worden opgemaakt. HOOFDSTUK XIII. - Syndicale vertegenwoordiging
Art. 16.Artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1976 betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 1 oktober 1979, 22 februari 1989 en 19 april 1991, blijft behouden zoals aangevuld door artikel 20 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2003 houdende akkoord van sociale vrede 2003/2004. HOOFDSTUK XIV. - Verlenging van collectieve arbeidsovereenkomsten
Art. 17.Ingevolge het huidige akkoord worden de hierna volgende collectieve arbeidsovereenkomsten verlengd tot 30 juni 2011 : - de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2010 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden (registratienummer 99183/CO/109); - de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2010 betreffende de vorming en tewerkstelling (registratienummer 99184/CO/109); - de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 februari 2002 betreffende de bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomsten van 2 juli 2003, 26 mei 2005 (artikel 17) en 27 januari 2010 (artikel 17 - registratienummer 99186/CO/109), onverminderd artikel 18; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2010 tot vaststelling van het bedrag van de aanvullende sociale toelage (registratienummer 99177/CO/109). HOOFDSTUK XV. - Aanpassing collectieve arbeidsovereenkomst van 12 februari 2002
Art. 18.Artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 februari 2002 betreffende de bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid, laatst gewijzigd door artikel 17 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2010 tot verlenging van het akkoord van sociale vrede 2010, wordt aangepast als volgt : In § 1 van artikel 2 wordt punt 1) vervangen door de volgende tekst : "1) vóór de aanvang van de werkloosheidsperiode zijn ontslagen door de werkgever,".
In § 2 van artikel 2 wordt punt 1) vervangen door de volgende tekst : "2) nog verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst;". HOOFDSTUK XVI. - Sociale vrede
Art. 19.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst waarborgen de ondertekenende partijen de inachtneming van de sociale vrede, hetgeen het volgende inhoudt : 1. alle bepalingen betreffende de lonen en arbeidsvoorwaarden worden stipt nageleefd en kunnen niet in betwisting worden gebracht door de werknemers- of de werkgeversorganisaties, noch door de arbeid(st)ers of de werkgevers;2. de werknemersorganisaties en de arbeid(st)ers verbinden er zich toe geen eisen te stellen op nationaal noch op gewestelijk vlak, noch op dat van de onderneming aangezien alle individuele normatieve bepalingen geregeld zijn door deze collectieve arbeidsovereenkomst. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 november 2011.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET