gepubliceerd op 11 februari 2010
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van het rijdend personeel die ongeregeld vervoer verzekeren
18 NOVEMBER 2009. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van het rijdend personeel die ongeregeld vervoer verzekeren (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek;
Op de voordracht van De Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van het rijdend personeel die ongeregeld vervoer verzekeren.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 november 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 2009 Loon- en arbeidsvoorwaarden van het rijdend personeel die ongeregeld vervoer verzekeren (Overeenkomst geregistreerd op 18 mei 2009 onder het nummer 92138/CO/140) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ongeregeld vervoer verrichten en die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, alsook op de werklieden die aan de uitvoering van dit vervoer zijn toegewezen. § 2. Met "ongeregeld vervoer" : wordt bedoeld het vervoer dat niet aan de definitie van geregeld, met inbegrip van de bijzondere vormen van geregeld vervoer, beantwoordt en dat met name wordt gekenmerkt door het transport van vooraf samengestelde groepen, op initiatief van een opdrachtgever of van de vervoerder zelf. Onder ongeregeld vervoer wordt eveneens verstaan de internationaal geregelde diensten over een lange afstand. § 3. Met "werklieden" : wordt bedoeld de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Definities
Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst : 1. hebben de termen "ongeregelde diensten" en "internationale geregelde diensten" de betekenis die eraan wordt verstrekt door de EEG-Verordening nr.648/92 houdende gemeenschappelijke regels voor het internationaal vervoer van personen met touringcars, gewijzigd door de EG-Verordening nr. 11/98; 2. is de dagelijkse diensttijd de periode tussen twee dagelijkse rusttijden, tussen een dagelijkse rusttijd en een wekelijkse rusttijd of tussen een wekelijkse rusttijd en een dagelijkse rusttijd, al loopt hij over twee kalenderdagen.Tussen twee amplitudes, moet steeds een minimum rusttijd worden genomen, zoals bepaald door de EG-Verordening nr. 561/2006; 3. is de rijtijd de periode gedurende dewelke de bestuurder het autocarvoertuig bestuurt;4. is de dagelijkse rusttijd deze bepaald door de EG-Verordening nr. 561/2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer.
De dagelijkse rusttijd omvat : a. de tijd die nodig is voor het kleden en het zich opknappen voor en na het werk;b. de tijd die nodig is om de afstand af te leggen tussen de woonplaats van de bestuurder tot aan de garage van de onderneming en omgekeerd. Indien het autocarvoertuig echter niet geparkeerd staat in de garage van de onderneming, wordt de tijd die nodig is om de afstand af te leggen naar en van de plaats waar het autocarvoertuig staat, beschouwd als diensttijd, voor zover deze tijd langer is dan de tijd die de bestuurder normaliter besteedt aan de verplaatsing van en naar de garage van de onderneming; 5. is de arbeidstijd deze bepaald door het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de arbeidsduur van de mobiele werknemers tewerkgesteld in sommige ondernemingen van collectief personenvervoer over de weg die ongeregeld vervoer en/of internationaal geregeld vervoer uitvoeren;6. is de kalenderdag de periode tussen 0 u en 24 u;7. is het semester de periode gaande van 1 januari tot en met 30 juni of van 1 juli tot en met 31 december. HOOFDSTUK III. - Controleapparaat
Art. 3.De bestuurder(s) van een autocarvoertuig dient(en) de tachograaf te gebruiken overeenkomstig de bepalingen van de EG-Verordening nr. 3821/85 betreffende het controleapparaat bij het wegvervoer, gewijzigd door de EG-Verordening nr. 561/2006. HOOFDSTUK IV. - Rijtijd
Art. 4.De dagelijkse rijtijd, de ononderbroken rijtijd, de wekelijkse rijtijd en de tweewekelijkse rijtijd dienen overeen te stemmen met de bepalingen van de EG-Verordening nr. 561/2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer. HOOFDSTUK V. - Rusttijd
Art. 5.De dagelijkse rusttijd en de wekelijkse rusttijd dienen overeen te stemmen met de bepalingen van de EG-Verordening nr. 561/2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer.
Art. 6.De dagelijkse rusttijd kan worden doorgebracht aan boord van een autocarvoertuig voor zover het uitgerust is met een slaapbank die voldoet aan de gestelde eisen van het koninklijk besluit van 21 mei 1987 (Belgisch Staatsblad van 27 mei 1987) tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's en hun aanhangwagens moeten voldoen en stilstaat.
Art. 7.Op voorwaarde de verkeersveiligheid niet in het gedrang te brengen en om hem toe te laten een passend haltepunt te bereiken of, naargelang de omstandigheden, het eindpunt van zijn reis, mag de bestuurder voor zover nodig afwijken van dit reglement om de veiligheid van de reizigers te waarborgen. De reisplanning moet zodanig opgemaakt worden dat normaal deze beschikking niet moet worden ingeroepen. HOOFDSTUK VI. - Bezoldiging van de ongeregelde diensten
Art. 8.De werkgever verzekert aan elke bestuurder die een dienst uitvoert met één bestuurder aan boord, een gewaarborgde dagbezoldiging berekend in functie van de dagelijkse diensttijd, volgens onderstaande tabel :
Diensttijd 1 - 1 chauffeur Temps de service - 1 chauffeur
Loon - Salaire
ARAB-vergoeding Indemnité RGPT
tot 6 uur - jusque 6 heures
55,65 EUR
1,21 EUR/uur-heure
6 uur/heure 01 - 12 uur/heure
91,69 EUR
1,21 EUR/uur-heure
per uur boven 12 uur par heure au-delà de 12 heures
10,18 EUR
1,21 EUR/uur-heure
Art. 9.Indien de diensttijd tot 6 uur voor diensten met één bestuurder niet volledig opgebruikt wordt door prestaties in ongeregeld vervoer, mag hij niet opgevuld worden door prestaties in bijzonder geregeld vervoer.
Eventuele prestaties in bijzonder geregeld vervoer worden in dat geval betaald bovenop de gewaarborgde dagbezoldiging ongeregeld vervoer, behalve indien de prestatie in bijzonder geregeld vervoer van langere duur is dan de prestaties in ongeregeld vervoer. In dat geval wordt de volledige prestatie vergoed volgens het barema van toepassing in het bijzonder geregeld vervoer.
Art. 10.De werkgever verzekert aan elke bestuurder die een dienst uitvoert met meerdere bestuurders aan boord, een gewaarborgde dagbezoldiging berekend in functie van de dagelijkse diensttijd, volgens onderstaande tabel :
Diensttijd meerdere bestuurders Temps de service plusieurs chauffeurs
Loon - Salaire
ARAB-vergoeding Indemnité RGPT
11 uur/heures
74,60 EUR
1,21 EUR/uur-heure
12 uur/heures
82,26 EUR
1,21 EUR/uur-heure
13 uur/heures
90,03 EUR
1,21 EUR/uur-heure
14 uur/heures
97,71 EUR
1,21 EUR/uur-heure
15 uur/heures
105,46 EUR
1,21 EUR/uur-heure
16 uur/heures
113,22 EUR
1,21 EUR/uur-heure
17 uur/heures
120,85 EUR
1,21 EUR/uur-heure
18 uur/heures
128,62 EUR
1,21 EUR/uur-heure
19 uur/heures
136,30 EUR
1,21 EUR/uur-heure
20 uur/heures
144,06 EUR
1,21 EUR/uur-heure
21 uur/heures
151,81 EUR
1,21 EUR/uur-heure
HOOFDSTUK VII. - Anciënniteitstoeslag
Art. 11.Een anciënniteitstoeslag van 2 EUR/prestatie op de in artikels 8 en 10 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst vermelde dagbezoldigingen wordt toegekend vanaf 1 januari 2009 aan de bestuurders die een anciënniteit van minimum 10 jaar tellen in hetzelfde bedrijf. Voor de bepaling van de anciënniteit wordt rekening gehouden met de startdatum van de arbeidsovereenkomst als bestuurder ongeregeld vervoer. Voor bestuurders die verschillende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk ondertekend hebben, wordt rekening gehouden met de startdatum van de eerste overeenkomst als bestuurder ongeregeld vervoer. HOOFDSTUK VIII. - Gemeenschappelijke loonbepalingen
Art. 12.De totale duur van de diensttijd wordt bepaald op 1 564,5 uur per semester. De diensten die buiten deze grens worden gepresteerd, worden vergoed als overwerk. Overuren worden betaald aan 11,87 EUR per uur. De op zon- en feestdagen en op hun compensatiedagen verrichte overuren worden betaald aan 15,82 EUR uur.
Art. 13.Een inactiviteitsdag in het buitenland wordt vergoed door een afwezigheidspremie gelijk aan 75,49 EUR. Voor deze inactiviteitsdag is de ARAB-vergoeding niet verschuldigd. Voor een dagelijkse diensttijd tot 6 uur, enkel gepresteerd in het buitenland in het kader van een meerdaagse reis, ontvangt de bestuurder 75,49 EUR. De ARAB-vergoeding wordt berekend in functie van de duur van de diensttijd.
Art. 14.In geval van garageactiviteit, ontvangt de bestuurder per dag diensttijd een loon van : - 75,49 EUR tot 6.30 uur diensttijd; - 90,06 EUR tussen 6.31 uur en 8 uur diensttijd.
Voor deze prestaties is de ARAB-vergoeding niet verschuldigd.
Art. 15.Wanneer de bestuurder zijn dienst begint of eindigt buiten de onderneming, ontvangt hij voor iedere verplaatsing van meer dan 6 uur, uitgevoerd met een ander vervoermiddel dan de eigen autocar, een bezoldiging van 75,49 EUR. Indien deze verplaatsing minder dan 6 uur bedraagt, wordt een bezoldiging van 55,65 EUR toegekend.
Art. 16.In geval van economische werkloosheid dient een uurloon van 12,0645 EUR aangegeven te worden.
Art. 17.De compensatiedagen voor arbeid op zondag die binnen de zes dagen niet gerecupereerd wordt alsmede de compensatiedagen voor de feestdagen, worden vergoed door een forfaitair bedrag van 91,69 EUR.
Art. 18.De in artikels 8, 10, 12, 13, 14, 15, 16 en 17 vermelde bedragen worden eenmaal per jaar op 1 oktober aangepast volgens de formule vervat in de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juli 1982, geregistreerd onder het nummer 8140/CO/140.3, te weten : uitbetaald loon x indexcijfer september lopendjaar indexcijfer september vorig jaar
Art. 19.In de autocarondernemingen die eveneens bijzonder geregeld vervoer uitvoeren, wordt de bestuurder die niet uitsluitend aan de autocardiensten is geaffecteerd, onderworpen aan de regels van toepassing op de sector waaraan hij het hoogst aantal arbeidsuren per dag heeft besteed.
De gelegenheidsaffectatie brengt nochtans geen toepassing van deze beschikking mede. Nochtans worden de uren welke in eenzelfde week worden gewerkt, geglobaliseerd om de eventuele overuren te berekenen, in welke dienst ook deze uren werden gewerkt. HOOFDSTUK IX. - Inwerkingtreding
Art. 20.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 1989 gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2005 en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2008. Ze treedt in werking met ingang van 1 mei 2009 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd. Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 november 2009.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET