Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 juni 2023
gepubliceerd op 28 juni 2023

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2021, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende het nationaal akkoord

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2023202721
pub.
28/06/2023
prom.
18/06/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 JUNI 2023. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2021, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende het nationaal akkoord (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2021, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende het nationaal akkoord.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 juni 2023.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2021 Nationaal akkoord (Overeenkomst geregistreerd op 9 september 2022 onder het nummer 175222/CO/120.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters, hierna "werknemers" genoemd, van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen ressorteren. HOOFDSTUK II. - Koopkracht

Art. 2.Vanaf 1 januari 2022 worden de baremieke en effectieve lonen met 0,40 pct. verhoogd.

Art. 3.Er wordt een sectorale coronapremie van 250 EUR toegekend onder de vorm van consumptiecheques, in uitvoering van artikel 19quinquies van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, volgens onderstaande modaliteiten : - toekenning aan alle werknemers in dienst op 1 november 2021, met een anciënniteit van minstens 1 maand op 1 november 2021; - toekenning pro rata het arbeidsregime; - uitgereikt door de werkgever ten laatste op 31 december 2021. HOOFDSTUK III. - Functieclassificatie en lonen A. Functieclassificatie

Art. 4.De functies van de werknemers worden als volgt ingedeeld : Categorie A : - naaien, snijden, dubbelen van zakken, thermosnijden; - stempelen, openleggen, insteken en uithalen van zakken, kortom al het stempelwerk.

Categorie B : - opbinden, persen, intern transport.

Categorie C : - onderhoud, chauffeur, laden en lossen.

Categorie D : - meestergast, geschoold mecanicien.

B. Lonen 1. Minimumuurlonen Art.5. In geval van ploegenwerk zullen de minimumuurlonen evenals de effectief uitbetaalde lonen met 7 pct. verhoogd worden.

Art. 6.De jongere werknemers met een contract van jobstudent ontvangen volgende percentages van het loon van de werknemers van 21 jaar en ouder van de categorie waartoe zij behoren : 16 jaar : 75 pct.; 17 jaar : 80 pct.; 18 jaar : 85 pct.; 19 jaar : 90 pct. en 20 jaar : 95 pct.

De leeftijdsgebonden lonen (percentages van het loon van werknemers van 21 jaar en ouder) van de jongere werknemers met een contract van jobstudent worden gerechtvaardigd door het feit dat het gaat om zeer jonge werknemers die per definitie slechts gedurende een bepaalde periode van het jaar de arbeid uitvoeren van de werknemers van 21 jaar en ouder en deze jonge werknemers veel minder ervaring hebben dan de voormelde werknemers van 21 jaar en ouder.

In de sector zal geen toepassing worden gemaakt van de regeringsmaatregel tot loondegressiviteit van jongeren, met uitzondering van jobstudenten. In het bijzonder wordt overeengekomen geen toepassing te maken van de wetgeving omtrent de starterslonen. 2. Stukwerk Art.7. Stukwerk kan alleen worden ingevoerd bij overeenkomst tussen de werkgever en de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties.

De toeslag voor stukwerk wordt vastgesteld op 10 pct. ter bepaling van het minimumuurloon dat over 3 betalingsperioden wordt gewaarborgd.

Art. 8.In geval van onderbreking van het werk buiten de wil van de betrokkene, machinebreuk of overmacht, wordt een gemiddeld uurloon gewaarborgd zoals berekend in toepassing van de wetgeving betreffende de feestdagen. 3. Bijzondere bepalingen Art.9. Ingeval twee functies door eenzelfde persoon worden uitgeoefend, is de hoogst betaalde functie determinerend.

Art. 10.Een vervanger in een hogere categorie krijgt voor de duur van de vervanging het hogere loon overeenstemmend met die categorie. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 11.De effectieve en baremieke bonen zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 januari 2005 (Belgisch Staatsblad van 3 maart 2005). HOOFDSTUK V. - Premies A. Vakbondspremie

Art. 12.De werknemers die zijn aangesloten bij één van de in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen vertegenwoordigde vakorganisaties, die op 30 september van het betrokken jaar in dienst zijn of die tussen 1 oktober en 30 september op rust zijn gegaan, hebben vanaf 2011 recht op een vakbondspremie van 135,00 EUR ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen".

Deze premie werd vanaf 2017 opgetrokken van 135,00 EUR naar 145,00 EUR.

Art. 13.Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt, bij ontslag door de werkgever, een eerste jaar syndicale premie van 145,00 EUR toegekend en betaald door de werkgever; een tweede jaar na ontslag wordt deze premie betaald door voornoemd fonds.

Deze regeling geldt voor zover de betrokken werknemer inactief blijft tot de refertedatum van 30 september en geldt niet bij ontslag wegens dringende redenen.

Art. 14.De werknemers die tijdens de referteperiode in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag treden, hebben recht op de syndicale premie in het jaar volgend op het refertejaar na hun intreding in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

Art. 15.Daartoe levert de werkgever aan iedere werknemer van zijn onderneming uiterlijktegen 1 november van het betrokken jaar een kaart "vakbondspremie" af.

De kaart wordt per post toegestuurd aan de werknemers waarvan de arbeidsovereenkomst is beëindigd, geschorst of die op rust zijn gegaan.

Art. 16.Op voorlegging van de door de werkgever afgeleverde kaart "vakbondspremie", betalen de vakorganisaties de vakbondspremie tussen 20 en 31 december van het betrokken jaar aan de rechthebbenden uit.

Art. 17.Vakorganisaties zenden de uitbetaalde kaarten met een afrekening aan het in artikel 12 genoemd fonds dat het bedrag van de voorgeschoten premies aan de vakorganisaties terugbetaalt binnen de dertig dagen na ontvangst van de afrekening.

Art. 18.In toepassing van artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 augustus 2002, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 9 oktober 2002, wordt voormeld fonds belast met de uitbetaling van de vakbondspremies.

Art. 19.Een bijdrage in de administratiekosten wordt, per dossier, vastgesteld op 1,24 EUR. B. Eindejaarspremie en aanvullende vakantievergoeding

Art. 20.De werkgevers betalen een eindejaarspremie ten bedrage van 5,33 pct. van het brutoloon dat werd verdiend tijdens de periode die begrepen ligt tussen 1 december van het vorige jaar en 30 november van het lopende jaar met waarborging van een minimumpremie van 12,39 EUR voor de werknemers van 21 jaar en ouder.

Art. 21.De werkgevers betalen een aanvullende vakantievergoeding ten bedrage van 3 pct. van het brutoloon dat werd verdiend tijdens de periode die begrepen ligt tussen 1 december van het vorige jaar en 30 november van het lopende jaar.

Art. 22.De eindejaarspremie en de aanvullende vakantievergoeding worden betaald samen met de laatste loonuitbetaling van de maand december.

Art. 23.In geval van gedeeltelijke arbeidsprestaties, wordt de in artikel 20 en 21 bedoelde premie berekend in verhouding tot de tijd die in de onderneming werd doorgebracht.

Art. 24.De werknemers verliezen het recht op de eindejaarspremie van het lopende jaar, zo zij vrijwillig de onderneming verlaten.

Art. 25.Het recht blijft bestaan voor degenen die op rust worden gesteld of in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) zijn getreden en voor de rechtverkrijgenden van de overleden werknemers.

Art. 26.De bijzondere akkoorden waarbij in voordeligere voorwaarden wordt voorzien, blijven behouden.

C. Toelage bestaanszekerheid

Art. 27.Na 5 dagen tijdelijke werkloosheid binnen de referteperiode gaande van 1 oktober van het vorig jaar tot 30 september van het lopend jaar wordt aan de werknemers een forfaitair bedrag toegekend van 15,00 EUR per dag tijdelijke werkloosheid, met een maximum van 15 dagen, hetzij 225,00 EUR. Vanaf de referteperiode met ingang vanaf 1 oktober 2021, zal het voornoemd forfaitair bedrag van 15,00 EUR toegekend worden vanaf de 1ste dag tijdelijke werkloosheid, met een maximum van 15 dagen, hetzij 225,00 EUR.

Art. 28.Deze toelage wordt uitgekeerd samen met de syndicale premie.

Art. 29.De werkgevers storten een bijdrage van 125,00 EUR per ingeschreven werkman aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen".

De overige 100,00 EUR zijn ten laste van voornoemd fonds.

Deze regeling geldt voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst, waarna een grondige evaluatie wordt voorzien.

D. Cadeaucheques

Art. 30.Aan de werknemers die op 30 november in dienst zijn, wordt in de loop van de maand december van het betrokken jaar een cadeaucheque uitbetaald door de werkgever ter waarde van 30,00 EUR. Deze cadeaucheques worden toegekend onder de voorwaarden bepaald door artikel 19, § 2, 14° van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid voor arbeiders. Dit artikel geldt voor onbepaalde duur. HOOFDSTUK VI. - Bijdrage in de vervoerskosten

Art. 31.De werknemers die gebruik maken van een gemeenschappelijke vervoerdienst overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19/9, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 23 april 2019, betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het gemeenschappelijk vervoer van de werknemers, hebben recht, ten laste van de werkgever, op een terugbetaling van de gedragen kosten.

Art. 32.De werknemers die woonachtig zijn op 5 kilometer en meer van de werkplaats en die gebruik maken van andere dan de in artikel 31 bedoelde vervoermiddelen, hebben eveneens recht, ten laste van de werkgever, op een terugbetaling van de gedragen kosten ten belope van de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor de afgelegde afstand. Voor de berekening van deze afstand wordt het aantal kilometers in aanmerking genomen, berekend van de werkplaats tot de woonplaats van de werknemer.

Vanaf 1 januari 2022 wordt de drempel van 5 kilometer waarvan sprake in het voorgaande lid, verlaagd naar 1 kilometer.

Art. 33.Vanaf 1 januari 2011 hebben de werknemers recht op een verplaatsingsvergoeding van 0,75 EUR per effectief gewerkte dag. Vanaf 1 september 2019 hebben de werknemers recht op een verplaatsingsvergoeding van 1,00 EUR per effectief gewerkte dag.

Art. 34.De werknemer die zich ten aanzien van de werkgever in een schriftelijke verklaring op eer engageert om gedurende 90 pct. van de tijd de woon-werkverplaatsing met de fiets te doen, heeft met ingang van 1 januari 2022 recht op een fietsvergoeding. Deze vergoeding bedraagt 0,24 EUR per kilometer reële afstand (zowel heen als terug) tussen de woonplaats en de werkplaats.

Art. 35.De terugbetaling van de gedragen kosten, waarvan sprake in de artikelen 31, 32, 33 en 34, geschiedt ten minste om de maand.

Art. 36.Onverminderd de bepalingen die zijn vastgesteld bij de artikelen 31, 32, 33 en 34, blijven de gunstigere voorwaarden inzake vervoer en terugbetaling van vervoerskosten die op ondernemingsvlak bestaan, behouden. HOOFDSTUK VII. - Anciënniteitsverlof

Art. 37.§ 1. Vanaf 2011 wordt aan de werknemer die minstens 20 jaar ononderbroken anciënniteit heeft in de sector, één dag bezoldigde afwezigheid toegekend in de loop van elk kalenderjaar. De werkgever betaalt voor deze anciënniteitsdag het normale loon zoals voorzien in de wetgeving op de betaalde feestdagen. § 2. Bovenop deze eerste anciënniteitsdag werd er een tweede anciënniteitsdag toegekend vanaf 25 jaar ononderbroken anciënniteit in de sector.

Deze anciënniteitsdag wordt vanaf 2014 toegekend na 15 jaar ononderbroken anciënniteit in de sector.

Vanaf 2019 wordt deze anciënniteitsdag toegekend na 10 jaar ononderbroken anciënniteit in de sector.

De betaling van deze anciënniteitsdag valt ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen".

Voor IBO en uitzendkrachten wordt de periode als uitzendkracht en IBO voorafgaand aan een contract van onbepaalde duur meegeteld voor het anciënniteitsverlof. HOOFDSTUK VIII. - Klein verlet

Art. 38.Bij overlijden van de partner of een kind van de werknemer of van een kind van de partner van de werknemer worden de wettelijk voorziene drie dagen klein verlet op vijf dagen gebracht vanaf 1 juni 2005.

Art. 39.Deze vijf dagen mogen genomen worden tussen de dag van het overlijden en tot en inbegrepen de derde kalenderdag die de dag van de begrafenis volgt. HOOFDSTUK IX. - Opleiding en vorming - Kwaliteit van de arbeid

Art. 40.Partijen verbinden er zich toe om de inspanningen die geleverd worden voor vorming en opleiding, verder te zetten met bijzondere aandacht voor risicogroepen. Het aantal opleidingsdagen zal verhoogd worden naar 2,5 dagen in het kader van het groeipad overeenkomstig de wettelijke bepalingen.

Art. 41.Werkbaar werk, gespreid over de ganse loopbaan moet een structureel aandachtspunt zijn. Inspanningen moeten tot concrete resultaten leiden op de werkvloer.

Art. 42.De werkgevers en de werknemers verbinden zich ertoe elke vorm van racisme binnen hun bedrijf tegen te gaan. Elke discriminatie op grond van seksuele geaardheid, ras, huidskleur, afkomst of overtuiging is verboden bij het aanbieden van banen, de aanwerving, de uitvoering van een arbeidsovereenkomst of het ontslag van een werknemer.

Bij eventuele klachten kan de meest gerede partij de zaak aanhangig maken bij het bureau van het paritair subcomité. HOOFDSTUK X. - Stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag

Art. 43.§ 1. Ondertekenende partijen verbinden zich ertoe de nodige afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomsten te sluiten met betrekking tot de verschillende stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag. Deze collectieve arbeidsovereenkomsten zullen voorzien in de verlenging van deze verschillende stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag tijdens de periode van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2023, met uitzondering van het stelsel voor mindervaliden en werknemers met ernstige lichamelijke problemen dat verlengd wordt voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2023. Deze collectieve arbeidsovereenkomsten zullen verwijzen naar en rekening houden met de verschillende collectieve arbeidsovereenkomsten die dienaangaande op 15 juli 2021 in de Nationale Arbeidsraad werden gesloten. § 2. De sector zal eveneens collectieve arbeidsovereenkomsten afsluiten in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 153 en nr. 155 van de Nationale Arbeidsraad. HOOFDSTUK XI. - Eindbepalingen

Art. 44.De ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend zou verklaard worden per koninklijk besluit.

Art. 45.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2022, met uitzondering van : - de artikelen 1 tot en met 11, 19 tot en met 26, 30 tot en met 42 en 45 die voor onbepaalde duur worden gesloten.

De artikelen van onbepaalde duur kunnen worden opgezegd door de partijen mits een vooropzeg van zes maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het paritair subcomité.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 juni 2023.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^