gepubliceerd op 15 juli 2009
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juli 2008 tot regeling van de toekenning van een terugkeervergoeding voor bepaalde ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
18 JUNI 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juli 2008 tot regeling van de toekenning van een terugkeervergoeding voor bepaalde ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 juli 2008 tot regeling van de toekenning voor bepaalde ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;
Overwegende dat het omwille van de rechtszekerheid noodzakelijk is om de terminologie van het koninklijk besluit van 22 juli 2008 en deze van het koninklijk besluit van 3 juni 1999 houdende het organiek reglement van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op elkaar op te stemmen;
Overwegende dat het evenzeer noodzakelijk is om, bij het regelen van de toekenning van een terugkeervergoeding, elke discriminatie te vermijden tussen de ambtenaren van de verschillende carrières van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;
Overwegende dat het noodzakelijk is om in het koninklijk besluit van 22 juli 2008 een bijkomende overgangsbepaling te voorzien teneinde, in het licht van de vroegere rechtssituatie van bepaalde ambtenaren en hun daaraan verbonden rechten, een billijke overgang naar de nieuwe regeling te waarborgen;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 15 januari 2009, Gelet op de akkoordbevinding van de Staatsecretaris voor Begroting, gegeven op 20 februari 2009;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 30 januari 2009;
Gelet op advies 46.343/4 van de Raad van State, gegeven op 22 april 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken en van de Minister van Ontwikkelingssamenwerking, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 22 juli 2008 tot regeling van de toekenning van een terugkeervergoeding voor bepaalde ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, worden de woorden « na gedurende minstens één jaar bij een post in het buitenland te zijn tewerkgesteld » vervangen door de woorden « na tenminste één jaar bij een diplomatieke zending of consulaire post, te zijn tewerkgesteld ».
Art. 2.In artikel 1, 2°, van hetzelfde besluit, worden de woorden « tijdelijk uitoefenen van functies in een post in het buitenland gedurende minstens twee jaar » vervangen door de woorden « tijdelijk uitoefenen van functies in een diplomatieke zending of consulaire post in het buitenland gedurende minstens één jaar »
Art. 3.In hetzelfde besluit, wordt onder « Hoofdstuk II - Overgangsbepalingen » een artikel 5/1 ingevoegd, luidende : «
Art. 5/1.Voor ambtenaren van de eerste en tweede administratieve klasse van de carrière Buitenlandse Dienst, die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit, reeds vier jaar opnieuw toegevoegd waren aan het Hoofdbestuur en voor dewelke de Minister van Buitenlandse Zaken de toekenning van de vergoedingen, voorzien door de koninklijke besluiten van 21 april 1970 houdende reglementering van de overplaatsings- en verblijfsvergoedingen, zoals gewijzigd door de koninklijke besluiten van 28 mei 1973, minstens eenmaal voor een nieuwe periode van één jaar verlengd had, kan de Minister van Buitenlandse Zaken, op een met redenen omkleed voorstel van het Directiecomité, de toekenning van de terugkeervergoeding voorzien in dit koninklijk besluit uitzonderlijk verder verlengen, tot voorbij de totale duur voorzien in artikel 3, derde lid.
Zulke verlenging kan enkel toegekend worden aan ambtenaren die functies met grote verantwoordelijkheid uitoefenen waarvan de aard zelf rechtvaardigt dat ze aan één en dezelfde ambtenaar gedurende een tijdspanne van meer dan drie jaar zouden toevertrouwd worden.
De totale duur van de aldus verlengde toekenning van de terugkeervergoeding kan nooit hoger zijn dan deze voorzien in de respectievelijke artikelen 3 van genoemde koninklijke besluiten van 21 april 1970, bedoeld in het eerste lid, zoals dat van kracht was op 30 september 2008.
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang met 1 oktober 2008.
Art. 5.De Minister bevoegd voor Buitenlandse Zaken en de Minister bevoegd voor Ontwikkelingssamenwerking zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 juni 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, C. MICHEL