Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 juni 1998
gepubliceerd op 02 september 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen, betreffende de vervoerskosten

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012494
pub.
02/09/1998
prom.
18/06/1998
ELI
eli/besluit/1998/06/18/1998012494/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 JUNI 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen, betreffende de vervoerskosten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.- Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen, betreffende de vervoerskosten.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 juni 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997 Vervoerskosten (Overeenkomst geregistreerd op 9 december 1997, onder het nummer 46345/CO/224) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied - Voorwerp

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die afhangen van het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen, evenals op de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden die zij tewerkstellen en waarvan de jaarlijkse bruto bezoldiging, berekend volgens de criteria van de Nationale Maatschappij van Belgische spoorwegen, niet meer bedraagt dan 1.200.000 F. Deze loongrens is gekoppeld aan het viermaandelijks gemiddelde van de gezondheidsindex van april 1997 (121,65) en wordt aangepast volgens de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juli 1997 betreffende de koppeling van de lonen aan het prijsindexcijfer bij consumptie.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst regelt de modaliteiten van de tegemoetkoming van de ondernemingen in de verplaatsingskosten van het bediendepersoneel. HOOFDSTUK II. - Tegemoetkoming van de werkgever in de vervoerskosten

Art. 2.Wat betreft het vervoer georganiseerd door de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen wordt de tegemoetkoming van de ondernemingen in de kosten van het gebruikte vervoerbewijs berekend op basis van het barema dat is opgenomen in bijlage van het koninklijk besluit van 10 december 1990 houdende vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen ingevolge uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden.

Art. 3.Wanneer de werknemer beroep doet op een ander vervoermiddel dan de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen of gebruik maakt van meerdere vervoermiddelen, wordt de tegemoetkoming van de onderneming eveneens berekend op basis van het barema dat is opgenomen in bijlage van het koninklijk besluit van 10 december 1990 houdende vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen ingevolge uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden, voor het aantal kilometers dat overeenkomt met de afstand tussen de verblijfplaats van de werknemer en de onderneming.

Wanneer deze afstand minder dan 3 km bedraagt, wordt per kilometer een forfaitaire vergoeding toegekend gelijk aan één derde van het bedrag voor 3 km voorkomend in het voornoemde barema.

Art. 4.Wanneer de werknemer gedurende een gehele kalendermaand gebruik maakt van de fiets voor de volledige afstand tussen zijn verblijfplaats en de onderneming wordt de tegemoetkoming van de onderneming berekend op de integrale som van de prijs van een treinkaart op maandbasis. Wanneer deze afstand minder dan 3 km bedraagt, wordt per kilometer een forfaitaire vergoeding toegekend gelijk aan één derde van het bedrag voor 3 km voorkomend in het barema. Indien de werkgever vanwege de bediende misbruik van het stelsel voorzien door dit artikel zou vaststellen, behoudt hij zich het recht voor zijn tegemoetkoming te beperken tot dit voorzien bij artikel 3.

Indien blijkt dat voormelde regeling tot misbruiken leidt, kan de meest gerede partij deze opnieuw bespreekbaar maken op het niveau van het paritair comité.

Art. 5.Voor de toepassing van de artikelen 3 en 4 wordt de berekening van de afstand in gemeenschappelijke overleg bepaald in elke onderneming om rekening te houden met de geografische bijzonderheden.

Art. 6.Wanneer de werknemer gebruik maakt van het openbaar vervoer en de prijs van het vervoer een eenheidsprijs is, wordt de bijdrage van de ondernemingen, ongeacht de afstand, forfaitair vastgesteld op 50 pct. van de werkelijke prijs betaald door de werknemer. HOOFDSTUK III. - Door de onderneming georganiseerd vervoer, voor het volledige of een gedeelte van het traject, met of zonder financiële deelneming van de werknemer

Art. 7.Wanneer het vervoer door de onderneming wordt georganiseerd, voor het volledige of een gedeelte van het traject, met of zonder financiële deelneming van de werknemer, wordt de tegemoetkoming van de onderneming berekend op basis van de totale afstand tussen de verblijfplaats en de onderneming, door, van het overeenkomstig artikel 4 of 6 berekend bedrag, de kosten af te trekken die de onderneming draagt voor het vervoer dat zij organiseert.

Deze operatie kan geen negatief resultaat opleveren. HOOFDSTUK IV. - Behoud van de meer gunstige toestanden

Art. 8.De gunstiger toestanden die voordien reeds bestonden in bepaalde ondernemingen blijven in hun huidige vorm behouden voor de betrokken werknemers. HOOFDSTUK V. - Betalingsmodaliteiten van de tegemoetkoming

Art. 9.De tegemoetkoming van de onderneming wordt slechts toegekend voor de dagen van aanwezigheid op het werk.

Indien de werknemer houder is van een abonnement, kan hij ook de tegemoetkoming genieten voor de afwezigheidsdagen voor zover deze dagen vallen in de geldigheidsperiode van het abonnement en hij de terugbetaling ervan niet kan bekomen.

Art. 10.De directie van de onderneming kan overgaan tot de verificaties die zij noodzakelijk acht om haar tegemoetkoming te rechtvaardigen en kan van de werknemer alle documenten bekomen die hiervoor nuttig zijn.

Art. 11.De tegemoetkoming van de ondernemingen wordt minstens eens per maand vereffend.

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst coördineert: - de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 1991 betreffende de vervoerskosten van de bedienden; - de artikelen 17 en 18 van het sectoraal akkoord 1997-1998 van 15 mei 1997. HOOFDSTUK VI. - Slotbepaling

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 16 mei 1997. Zij wordt gesloten voor onbepaalde duur en kan door elk van de partijen worden opgezegd, met een opzegging van drie maanden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 juni 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^