gepubliceerd op 24 september 1998
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het brugpensioen op 58 jaar aan de werklieden en werksters van de bakkerij, banketbakkerij en consumptiesalons bij een banketbakkerij
18 JUNI 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het brugpensioen op 58 jaar aan de werklieden en werksters van de bakkerij, banketbakkerij en consumptiesalons bij een banketbakkerij (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het brugpensioen op 58 jaar aan de werklieden en werksters van de bakkerij, banketbakkerij en consumptiesalons bij een banketbakkerij.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 juni 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 7 december 1992. Belgisch Staatsblad van 11 december 1992.
Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997 Brugpensioen op 58 jaar aan de werklieden en werksters van de bakkerij, banketbakkerij en consumptiesalons bij een banketbakkerij (Overeenkomst geregistreerd op 18 november 1997 onder het nummer 46015/CO/118.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden en werksters van de ondernemingen van de bakkerij, bantetbakkerij en consumptiesalons bij een banketbakkerij en die bijdrageplichtig zijn aan het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de bakkerij, bantetbakkerij en consumptiesalons bij een banketbakkerij".
Zijn bijgevolg uitgesloten van het toepassingsgebied, de werkgevers die in de onmogelijkheid verkeren de bijdragen aan het fonds te betalen ten gevolge van een sluiting van de onderneming, aangezien de waarborg van betaling van de bijkomende vergoeding dan wordt verzekerd door het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van de onderneming ontslagen werknemers ingevolge artikel 2 van de wet van 30 juni 1967. HOOFDSTUK II. - Beschikkingen
Art. 2.Het stelsel van aanvullende vergoeding bedoeld bij hoofdstuk III van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling voor aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen, behalve in geval van dringende reden, in de zin van de wetgeving op de arbeidsovereenkomsten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975 en zoals van toepassing gebracht ten laste van het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de bakkerij, banketbakkerij en consumptiesalons bij een banketbakkerij" door de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 1976, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 november 1976, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 17 december 1976, wordt toegekend aan de arbeiders en arbeidsters van 58 jaar of ouder. Aan voornoemde leeftijdsvoorwaarde moet worden voldaan : - de dag waarop de opzeggingstermijn werkelijk een einde neemt, indien de arbeidsovereenkomst door de werkgever wordt opgezegd met een opzeggingstermijn; - de dag van verbreking van de overeenkomst indien de arbeidsovereenkomst door de werkgever wordt opgezegd zonder opzeggingstermijn.
Art. 3.De opzegging voorzien in artikel 2, kan, onder voorbehoud van de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten, het gevolg zijn van een initiatief van de werkgever en/of de werkman of werkster, behalve voor de ondernemingen die minder dan tien werknemers tewerkstellen waar het initiatief aan de werkgever toekomt.
Art. 4.§ 1. De werklieden en werksters die in 1997 of 1998 of 1999 de leeftijd van 58 of 59 jaar bereiken en die in brugpensioen worden gesteld moeten overeenkomstig het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, vijfentwintig jaar effectief gepresteerd werk of gelijkgestelde dagen bewijzen. § 2. Indien zij bruggepensioneerd zijn op de leeftijd van 60 jaar of meer, dan moeten zij : - hetzij het bewijs kunnen leveren dat ze verbonden zijn geweest door een arbeidsovereenkomst gedurende tenminste tien jaar met werkgevers behorende tot hetzelfde paritair comité tijdens de periode van vijftien jaar voorafgaand aan de aanvang van de opzeggingstermijn of van de door de opzeggingstermijn gedekte periode; - hetzij het bewijs kunnen leveren van twintig jaar arbeid in loondienst of gelijkgestelde dagen en dit, nog steeds in uitvoering van het koninklijk besluit van 7 december 1992 bovengenoemd. § 3. Het ogenblik waarop de anciënniteit wordt bepaald is : - de dag waarop de opzeggingstermijn werkelijk een einde neemt, indien de arbeidsovereenkomst door de werkgever wordt opgezegd met een opzeggingstermijn; - de dag van verbreking van de overeenkomst indien de arbeidsovereenkomst door de werkgever wordt opgezegd zonder opzeggingstermijn.
Art. 5.§ 1. De werkgevers moeten voorzien in de vervanging van de bruggepensioneerde, met naleving van de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 bovengenoemd. § 2. Het sociaal fonds kan zich niet, in geen enkel opzicht en in geen enkel geval in de plaats stellen van de werkgever, wat de sancties betreffen voorzien door het koninklijk besluit van 7 december 1992, betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen voor de werkgever, die de bepalingen van hetzelfde besluit inzake de verplichte vervanging niet naleeft.
Art. 6.Het sociaal fonds zal de financiële lasten dragen van de capitatieve maandelijkse bijdragen ingevoerd door de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen en door de programmawet van 22 december 1989 en dit, specifiek voor de bruggepensioneerde arbeiders en arbeidsters uit hoofde van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Geldigheid
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde tijd. Zij treedt in werking op 1 juli 1997 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 1999.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 juni 1998.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET