Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 juli 2002
gepubliceerd op 13 augustus 2002

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot oprichting van de Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2002022646
pub.
13/08/2002
prom.
18/07/2002
ELI
eli/besluit/2002/07/18/2002022646/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 JULI 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot oprichting van de Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 juli 1964 op de dringende geneeskundige hulpverlening, inzonderheid op artikel 1, derde lid, vervangen bij de wet van 22 februari 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot oprichting van de Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 juli 1999 en 23 oktober 2001;

Gelet op het verzoek tot spoedbehandeling, gemotiveerd door het feit dat de huidige regeling inzake programmatie en erkenningsnormen voor de functie « mobiele urgentiegroep » en de fusie van de ziekenhuizen, in uitvoering van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, enerzijds, en de reglementering inzake de uitvoering van de wet van 8 juli 1964 op de dringende geneeskundige hulpverlening, anderzijds, niet de mogelijkheid biedt tot het garanderen van een voldoende aantal en een adequate spreiding van de mobiele urgentiegroepen over het territorium van het gehele Rijk; dat een recente statistische studie heeft uitgewezen overeenkomstig welke criteria de mobiele urgentiegroepen, in uitvoering van beide voornoemde wetten, zouden moeten worden toegewezen; dat dienvolgens, en gelet op de zware gevolgen die een onvoldoende aantal en gebrekkige spreiding van de mobiele urgentiegroepen kan hebben, bij absolute hoogdringendheid de voornoemde reglementeringen moeten worden aangepast; dat de Ministerraad op 7 juni 2002 het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regelen inzake het maximum aantal en tot vaststelling van de programmatiecriteria die van toepassing zijn op de functie « mobiele urgentiegroep », heeft goedgekeurd; dat dit ontwerp bij toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, voor advies is overgemaakt; dat de nieuwe programmatiecriteria echter niet zullen kunnen worden toegepast zonder een aanpassing van de andere elementen van voornoemde reglementering; dat derhalve de aanpassing van onder meer het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot oprichting van de Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening, bij absolute hoogdringendheid geboden is;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 33.707/3, gegeven op 26 juni 2002 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 4, eerste lid, van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot oprichting van de Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 juli 1999, wordt 5° opgeheven.

Art. 2.In artikel 5, § 3, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid worden de woorden « artikel 4, eerste lid, 5° en 6° » vervangen door de woorden « artikel 4, eerste lid, 6° »;2° In het tweede lid worden de woorden « artikel 4, eerste lid, 5° of 6° » vervangen door de woorden « artikel 4, eerste lid, 6 » en worden de woorden « en dit afhankelijk van de bevoegdheden die door de werkgroep worden uitgeoefend » geschrapt;3° Het vierde lid wordt geschrapt.

Art. 3.In artikel 7, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 juli 1999, wordt 3° geschrapt.

Art. 4.Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 juli 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M. AELVOET De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^