gepubliceerd op 08 augustus 1997
Koninklijk besluit tot toekenning aan de grensarbeiders in Nederland van een vergoeding ter compensatie voor het koopkrachtverlies dat voortvloeit uit de verhoging van de premies voor de Nederlandse Volksverzekeringen
18 JULI 1997. Koninklijk besluit tot toekenning aan de grensarbeiders in Nederland van een vergoeding ter compensatie voor het koopkrachtverlies dat voortvloeit uit de verhoging van de premies voor de Nederlandse Volksverzekeringen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, 1, derde lid, n),ingevoegd bij de wet van 13 maart 1997;
Gelet op de wet van 13 maart 1997 betreffende de sociale zekerheid der grensarbeiders;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting gegeven op 16 juni 1997;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 30 mei 1997;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat de wet van 13 maart 1997 betreffende de sociale zekerheid der grensarbeiders de betaling voorziet ten laste van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van een vergoeding ter compensatie van de loonderving voor de grensarbeiders tewerkgesteld in Nederland vanaf 1 januari 1997 en dat het dus aangewezen is zonder verwijl de nodige uitvoeringsmaatregelen te nemen om aan voormelde Rijksdienst toe te laten alle nodige praktische en administratieve schikkingen te nemen.
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 juni 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Vanaf 1 januari 1997 wordt een vergoeding ter compensatie van het koopkrachtverlies dat voortvloeit uit de verhoging van de premies voor de Nederlandse Volksverzekeringen vanaf 1 januari 1994, toegekend aan de grensarbeiders in Nederland.
Worden voor de toepassing van dit besluit beschouwd als grensarbeiders in Nederland de werknemers die vóór 1 januari 1994 reeds een loontrekkende activiteit uitoefenden in de Nederlandse grensstreek of een Nederlandse uitkering genoten in de zin van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet of de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, en die sinds voormelde datum ononderbroken verplicht verzekerd zijn voor de Nederlandse Volksverzekeringen en wonen in de Belgische grensstreek waar ze in principe dagelijks, of ten minste één maal per week terugkomen.
De in het vorige lid bedoelde grensstreken zijn de volgende gebieden : a) de grensstreek van Nederland is het gebied dat ten zuiden worden begrensd door de Nederlands-Belgische grens en ten noorden door Grevelingen, Krammer, Volkerak, Hollandsch Diep, Dordtsche Kil, Merwede, de Maas tot Gennep, de spoorlijn van Gennep naar het oosten tot aan de Duitse grens;b) de grensstreek van België is het gebied dat ten noorden wordt begrensd door de Belgisch-Nederlandse grens en ten zuiden door een denkbeeldige kortste lijn die de volgende gemeenten verbindt : Oostende, Brugge, Tielt, Oudenaarde, Aalst, Mechelen, Leuven, Tienen, Landen, Borgworm (Waremme), Luik (Liège), Verviers, Eupen, Raeren. De gemeenten die door de in het vorig lid b) bedoelde denkbeeldige lijn worden doorsneden, worden geacht in hun geheel tot de grensstreek te behoren.
De betaling van de vergoeding is afhankelijk van de voorlegging door de rechthebbende van het bewijs dat hij belastingsplichtig is in België.
Art. 2.De in artikel 1 bedoelde compensatievergoeding bedraagt F 2000 per maand voor de voltijdse grensarbeider die voor de beschouwde maand een premieplichtig loon dat in Nederland als basis dient voor de inhoudingen sociale zekerheid of een uitkering zoals bedoeld in artikel 1 en die onderworpen is aan de verplichting tot premiebetaling, ontvangen heeft van ten hoogste 3500 gulden per maand.
Voor de voltijdse grensarbeiders waarvan het bedrag van het in het eerste lid bedoelde loon of de in het eerste lid bedoelde uitkering meer dan 3500 gulden bedraagt, wordt het in het eerste lid vermelde bedrag van de compensatievergoeding tot volgende percentages verminderd : tot 75 % voor brutolonen van ten hoogste 3830 gulden, tot 50 % voor brutolonen van ten hoogste 4160 gulden, tot 25 % voor brutolonen van ten hoogste 4500 gulden, en tot 15 % voor brutolonen van ten hoogste 5250 gulden.
Aan de deeltijds tewerkgestelde grensarbeiders wordt de in het eerste lid vermelde bedrag van de compensatievergoeding proportioneel toegekend. Het in het eerste lid bedoelde bedrag van 3500 gulden en de in het tweede lid bedoelde bedragen worden proportioneel verrekend.
Art. 3.Om de compensatievergoeding te kunnen ontvangen dienen de betrokken werknemers per kalendersemester door bemiddeling van de instellingen belast met de uitbetaling van de werkloosheidsuitkeringen bij het werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van hun woonplaats, een aanvraag in vergezeld van de nodige bewijsstukken.
Deze aanvraag is slechts geldig indien zij op het werkloosheidbureau ontvangen wordt binnen een termijn van drie jaar, ingaande de eerste dag van het semester dat volgt op dat waarop de compensatievergoeding betrekking heeft.
De aanvraag dient te gebeuren op de formulieren waarvan het model en de inhoud vastgesteld worden door het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, mits goedkeuring door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid.
De betaling van de compensatievergoeding geschiedt door toedoen van de hogervermelde uitbetalingsinstellingen onder toezicht van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
De hogervermelde uitbetalingsinstellingen moeten met betrekking tot de betaling en de indiening van de uitgaven bij het werkloosheidsbureau rekening houden met de bepalingen van de artikelen 164, 165, 166 en 167 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid kan nadere procedureregels bepalen.
Art. 4.De Administrateur-generaal van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening vordert elke onrechtmatig ontvangen compensatievergoeding terug.
De dossiers van de weerspannige schuldenaars worden aan het bestuur van de registratie en domeinen overgemaakt. De door het bestuur van de registratie en domeinen in te stellen vervolgingen gebeuren op dezelfde wijze als voor het invorderen van de registratierechten.
Onder inhouding van de eventuele kosten worden de door het genoemde bestuur ingevorderde bedragen aan het Hoofdbestuur van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening overgemaakt.
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997.
Art. 6.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 juli 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET