Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 december 2015
gepubliceerd op 25 januari 2016

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de actualisering van de loonvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2015012222
pub.
25/01/2016
prom.
18/12/2015
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 DECEMBER 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de actualisering van de loonvoorwaarden (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de actualisering van de loonvoorwaarden.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 december 2015.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 2015 Actualisering van de loonvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 30 maart 2015 onder het nummer 126221/CO/319) Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten teneinde de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de loonvoorwaarden te conformeren enerzijds overeenkomstig de bepalingen van de Europese richtlijn 2000/78/EG waardoor inzake het verwerven van geldelijke anciënniteit in de toepasselijke weddeschalen de leeftijdsvoorwaarden worden geschrapt, en anderzijds om de benamingen inzake opleidingen en kwalificaties te actualiseren.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wijzigt derhalve : -de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 maart 1994 betreffende de loonvoorwaarden in de gehandicaptenzorg en de bijzondere jeugdbijstand (registratienummer 35658/CO/319 - koninklijk besluit van 17 maart 1995 - Belgisch Staatsblad van 22 april 1995).

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de inrichtingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap.

Onder "werknemers" wordt verstaan : alle mannelijke en vrouwelijke werknemers.

Art. 2.§ 1. In de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvoorwaarden in de gehandicaptenzorg en de bijzondere jeugdbijstand, gesloten op 1 maart 1994 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen (registratienummer 35658/CO/319 - koninklijk besluit van 17 maart 1995 - Belgisch Staatsblad van 22 april 1995), wordt de tekst van artikel 6, § 1 vervangen door : "Deze collectieve arbeidsovereenkomst stelt de minimumjaarlonen en de minimale toegangsvereisten vast.

De weddeschalen vermelden de minimale toegangsvereisten waaraan moet voldaan worden om een bepaalde functie te kunnen uitoefenen.

Onder "dienstanciënniteit" wordt verstaan : de anciënniteit berekend op basis van de werkelijke diensten die zonder vrijwillige onderbreking werden verricht in een voorziening die ressorteert onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap.

De hierna volgende bepalingen beogen enkel bezoldigingsmaatregelen vast te leggen.". § 2. In de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvoorwaarden in de gehandicaptenzorg en de bijzondere jeugdbijstand, gesloten op 1 maart 1994 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen (registratienummer 35658/CO/319 - koninklijk besluit van 17 maart 1995 - Belgisch Staatsblad van 22 april 1995), worden de overzichtstabellen van artikel 6, § 2 vervangen door :

Functiegroep

Minimale toegangsvereisten

Gelijkgestelde kwalificaties

Gelijkgesteld personeel

Logistiek personeel

Logistieke personeel klasse 4, Loonschaal 74.L Barema 1 L4

Geen

Bij wijze van overgangsmaatregel de hierna vermelde personeelsleden in dienst op 1 december 1991 : 1) werknemers categorie I; 2) werknemers categorie II (met loonschaal 74.L.1, barema 2 L4 onder II); 3) werknemers categorie III (met loonschaal 74.L.2, barema 3 L4 onder III).

Logistiek personeel klasse 3, Loonschaal 81.L Barema 6 L3a in dienst vóór 1 november 1993 Barema 7 L3 in dienst na 1 november 1993

Eindgetuigschrift van het : 1) hoger secundair beroepsonderwijs;2) lager secundair technisch onderwijs voor zover dergelijk diploma of getuigschrift voor de aanstelling in die functie vereist is;3) relevant ervaringsbewijs voor een logistieke functie, uitgereikt door het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie. Bij wijze van overgangsmaatregel de hierna vermelde personeelsleden in dienst op 1 december 1991 : 1) werknemers categorie IV (met loonschaal 81.L.1, barema 4 L3 onder IV); 2) technicus (knutselaar apparatuur);3) technicus elektronica A3;4) hulp in klinisch laboratorium;5) kopiist A3. Logistiek personeel klasse 2, Loonschaal 88.L Barema 8 L2

Eindgetuigschrift van het hoger secundair technisch onderwijs voor zover dergelijk diploma of getuigschrift voor de aanstelling in die functie vereist is.

1) ploegleider uit klasse 3, verantwoordelijk voor vijf voltijdse werknemers; 2) bij wijze van overgangsmaatregel de hierna vernoemde personeelsleden in dienst op 1 december 1991 : a) werknemers categorie IV die in het bezit zijn van het eindgetuigschrift van het hoger secundair (met loonschaal 88.L.1, barema 4 L3 onder IV); b) werknemers categorie V (met loonschaal 88.L.2, barema 5 L2 onder V); c) technicus elektronica A2;d) kopiist A2. Logistiek personeel klasse 1, Loonschaal 100.L Barema 9 A1

1) diploma of eindgetuigschrift van technisch hoger onderwijs;2) diploma van het hoger beroepsonderwijs (HBO5), studiegebied "industriële wetenschappen en technologie" voor zover dergelijk diploma of getuigschrift voor de aanstelling in die functie vereist is. De technicus elektronica A1 in dienst op 1 december 1991.

Administratief personeel

Administratief personeel klasse 3, Loonschaal 81.A Barema 12 A3

Eindgetuigschrift van het : 1) lager secundair onderwijs;2) hoger secundair beroepsonderwijs met specifieke oriëntatie in de administratieve richting. De klerk en klerk-(steno)typist (met loonschaal 81.A.1) in dienst op 1 december 1991.

Administratief personeel klasse 2, Loonschaal 88.A Barema 10 A2

Eindgetuigschrift van het hoger secundair onderwijs.

Bij wijze van overgangsmaatregel : 1) opstellers en boekhouders klasse 2 (met loonschaal 88.A.1, barema 11 A2, boekhouding klasse II) in dienst op 1 december 1991; 2) klerken en klerken-(steno)typist in dienst op 1 december 1991 na vijf jaar dienst in die functie;3) administratief personeel klasse 3 in dienst vóór 1 december 1991 na vijf jaar dienstan-ciënniteit (jongerenwelzijn). Administratief personeel klasse 1, Loonschaal 100.A Barema 9 A1

1) eindgetuigschrift van het hoger onderwijs met een economische of op personeelsbeleid gerichte opleiding;2) eindgetuigschrift van het hoger beroepsonderwijs (HBO5), studiegebied "handelswetenschappen en bedrijfskunde". Diploma of eindgetuigschrift van het economisch of technisch hoger onderwijs.

1) de boekhouder klasse 1 en de economen met het vermelde diploma of eindgetuigschrift; 2) bij wijze van overgangsmaatregel economen zonder het vermeld diploma in dienst op 1 december 1991 met loonschaal 100.A.1.

Begeleidend en verzorgend personeel

Begeleidend en verzorgend personeel klasse 3, Loonschaal 81.B Barema 14 B3

Eindgetuigschrift van het : 1) lager secundair onderwijs;2) hoger secundair beroepsonderwijs. Opvoeders klasse 3 in dienst op 1 december 1991.

Begeleidend en verzorgend personeel klasse 2B, Loonschaal 84.B.V Barema 15 B2B

Eindgetuigschrift van het : 1) hoger secundair beroepsonderwijs met specifieke oriëntatie in de menswetenschappelijke richting, onder meer : a) kinderverzorg(st)er;b) gezins- en sanitair help(st)er;c) ziekenoppasser;2) hoger secundair onderwijs. Het begeleidend en verzorgend personeel klasse 2B in dienst na 1 december 1991 gaat na tien jaar dienstanciënniteit over naar de loonschaal 88.B.V, barema B2A.

1) opvoeders klasse 2B en ADL-assistenten (met loonschaal 84.B.V.1, barema 28 B2B) in dienst op 1 december 1991; 2) bij wijze van overgangsmaatregel opvoeders klasse 3 in dienst op 1 december 1991 na tien jaar dienstanciënniteit in die functie. Begeleidend en verzorgend personeel klasse 2A, Loonschaal 88.B.V Barema 16 B2A

Eindgetuigschrift van : 1) hoger secundair onderwijs met pedagogische, sociale, paramedische of artistieke oriëntatie;2) hoger secundair onderwijs met specifieke oriëntatie van : a) kinderverzorg(st)er;b) sanitaire help(st)er;c) gezins- en bejaardenhelp(st)er;3) geregistreerde zorgkundige tewerkgesteld in een voor hun kwalificatie geëigende doelgroep. 1) opvoeders klasse 2 en 2A in dienst op 1 december 1991;2) opvoeders klasse 2B of begeleidend en verzorgend personeel klasse 2B na tien jaar dienstanciënniteit in die functie. Verzorgend personeel, Loonschaal 95.V Barema 13 MV2

Brevet van verpleegkundige.

Begeleidend personeel klasse 1, Loonschaal 100.B Barema 17 B1c

1) minstens het diploma van het hoger onderwijs met sociale, orthopedagogische, pedagogische, psychologische, paramedische, verpleegkundige of artistieke oriëntatie;2) eindgetuigschrift van het hoger beroepsonderwijs (HBO5) studiegebied "sociaal-agogisch werk". Opvoeders klasse 1 in dienst op 1 december 1991.

Sociaal, paramedisch en therapeutisch personeel

Sociaal, paramedisch en therapeutisch personeel, Loonschaal 100.S.P.T Barema 20 MV1

Voor sociaal personeel : hoger onderwijs met de wettelijk vereiste opleiding professioneel gerichte bachelor voor : 1) maatschappelijk werk(st)er;2) sociaal verpleegkundige;3) gezinswetenschappen;4) sociale readaptatiewetenschappen. Voor paramedische, verpleegkundig en therapeutisch personeel : hoger onderwijs met de wettelijk vereiste opleiding professioneel gerichte bachelor in de gezondheidszorg.

Hoger onderwijs met de wettelijk vereiste opleiding voor : 1) maatschappelijk werk(st)er;2) gegradueerde verpleegkundige (A1);3) sociaal verpleegkundige;4) kinesitherapeut A1;5) logopedist;6) assistent in de psychologie;7) orthoptist;8) orthopedist;9) ergotherapeut A1;10) heropvoed(st)ers in de psychomotoriek.

Bijzondere functie (jongerenwelzijn), Barema MV1

Hoger onderwijs met pedagogische of orthopedagogische oriëntatie.

Begeleidend personeel klasse 1 vóór 1 januari 1995 in dienst in een voorziening van categorie 7 (jongerenwelzijn).

Diensthoofd paramedicus vanaf acht of meer voltijdse equivalenten paramedici in de voorziening, Barema 18 B1b

Minstens twee jaar dienstanciënniteit als paramedicus.

Coördinator-paramedicus vanaf drie diensthoofd-en-paramedici in de voorziening, Barema 19 B1a

Minstens drie jaar dienstanciënniteit als paramedicus of minstens één jaar dienstanciënniteit als diensthoofd-paramedicus.

Hoofdopvoeder/hoofdbegeleider

Hoofdopvoeder/hoofdbegeleider, Loonschaal 107.H Barema 18 B1b

1) begeleidend personeel klasse 1 met twee jaar dienstanciënniteit als opvoed(st)er of als lid van het begeleidend personeel klasse 1;2) de maatschappelijk werk(st)er, paramedicus of therapeut met twee jaar dienstanciënniteit. De hoofdopvoeders in dienst op 1 december 1991.

Opvoeder-groepschef/eerste begeleider

Opvoeder-groepschef, Loonschaal 112.O.G Barema 19 B1a Eerste begeleider (jongerenwelzijn), Barema B1a

1) de hoofdopvoeder/ hoofdbegeleider met minstens één jaar dienstanciënniteit;2) begeleidend personeel klasse 1 met drie jaar dienstanciënniteit als opvoed(st)er of als lid van het begeleidend personeel klasse 1;3) maatschappelijk werk(st)er, paramedicus, verpleegkundige of therapeut met drie jaar dienstanciënniteit. De opvoeders-groepschefs in dienst op 1 december 1991.

Diensthoofd maatschappelijk werk

Diensthoofd maatschappelijk werk, Barema 18 B1b Voorzieningen met drie of meer voltijdse equivalenten maatschappelijk werk(st)ers of sociaal verpleegkundigen.

Maatschappelijk assistent of sociaal verpleegkundige met twee jaar anciënniteit.

Licentiaten/masters

Loonschaal 127 Barema 21 L1

1) universitair diploma van het studiegebied psychologie en pedagogische wetenschappen, revalidatiewetenschappen en kinesitherapie, criminologie;2) diploma hoger onderwijs met de wettelijk vereiste opleiding master in de kinesitherapie of revalidatiewetenschappen. Universitair diploma in de : 1) psychologie;2) pedagogiek;3) orthopedagogiek;4) kinesitherapie of revalidatiewetenschappen;5) criminologie.

Bijzondere functie met universitair diploma (jongerenwelzijn), Barema L1

Universitair diploma.

Geneesheren-omnipractici

Loonschaal 10/3 Barema 26 G1

Wettelijk universitair diploma.

Geneesheren-specialisten

Loonschaal 13/3 Barema 27 GS

Wettelijk universitair diploma.

Verantwoordelijke of directeur

Verantwoordelijke 1) diensten plaatsing in gezinnen, Barema 22 K5 2) diensten begeleid wonen, Loonschaal 112.D Barema 19 B1a 3) diensten zelfstandig wonen, Loonschaal 135.D Barema 22 K5

Ten minste houder van het diploma niet-universitair hoger onderwijs.

Verantwoordelijke residentiële voorziening tot 12 bedden (jongerenwelzijn), Barema B1a

1) de hoofdopvoeder/hoofdbegeleider met minstens één jaar dienstanciënniteit;2) begeleidend personeel klasse 1 met drie jaar dienstanciënniteit als opvoed(st)er of als lid van het begeleidend personeel klasse 1;3) maatschappelijk werk(st)er, paramedicus, verpleegkundige of therapeut met drie jaar dienstanciënniteit.

Directeur ambulante dienst vanaf 36 plaatsen (jongerenwelzijn), Barema K5

Universitair diploma.

Directeur instellingen

Directeur instellingen 6-12 plaatsen, Loonschaal 135.D Barema 22 K5

Tenminste houder van het diploma niet-universitair hoger onderwijs.

Directeur instellingen 13-29 plaatsen, Loonschaal 135.D Barema 22 K5

Tenminste houder van het diploma niet-universitair hoger onderwijs.

Directeur instellingen 30-59 plaatsen, Loonschaal 140 Barema 23 K3

Tenminste houder van het diploma niet-universitair hoger onderwijs.

Directeur instellingen 60-89 bedden, Loonschaal 145 Barema 24 K2

Universitair diploma.

Diploma van niet-universitair hoger onderwijs met vijf jaar ervaring.

Directeur instellingen met 90 of meer plaatsen, Loonschaal 150 Barema 25 K1

Universitair diploma.

Diploma van niet-universitair hoger onderwijs met vijf jaar ervaring.

Onderdirecteur, Loonschaal 135 Barema 22 K5

Tenminste houder van het diploma niet-universitair hoger onderwijs.

Directiemedewerker afdeling met erkenning 75-90 bedden of 150-179 plaatsen, Barema 22 K5

1) tenminste houder van het diploma niet-universitair hoger onderwijs;2) eindgetuigschrift van het hoger beroepsonderwijs (sociaal hoger onderwijs van het korte type en voor sociale promotie).

Administratief medewerker van de directie voorzieningen met erkenning voor minder dan of gelijk aan 90 bedden of plaatsen, Barema 9 A1

1) tenminste houder van het diploma niet-universitair hoger onderwijs;2) eindgetuigschrift van het hoger beroepsonderwijs (sociaal hoger onderwijs van het korte type en voor sociale promotie).

Groupe de fonctions

Conditions minimales d'accès

Qualifications assimilées

Personnel assimilé

Personnel logistique

Personnel logistique classe 4, catégorie salariale 741 barème 1 L4

Aucune

Mesure transitoire : les membres du personnel énumérés ci-après, en service au 1er décembre 1991 : 1) travailleurs catégorie I;2) travailleurs catégorie II (catégorie salariale 74 L1, barème 2 L4 sous II);3) travailleurs catégorie III (catégorie salariale 74 L2, barème 3 L4 sous III). Personnel logistique classe 3, catégorie salariale 811, barème 6 L3a, en service avant le 1er novembre 1993, barème 7 L3 en service après le 1er novembre 1993

Certificat de fin d'études de : 1) l'enseignement secondaire supérieur professionnel;2) l'enseignement secondaire inférieur technique (pour autant qu'un diplôme ou certificat soit requis pour la désignation dans la fonction);3) certificat d'expérience requis pour une fonction logistique, délivré par la "Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie". Mesure transitoire : les membres du personnel énumérés ci-après, en service au 1er décembre 1991 : 1) travailleurs catégorie IV (catégorie salariale 81 L1, barème 4 L3 sous IV);2) technicien (bricoleur équipement);3) technicien électronique A3;4) assistant en laboratoire clinique;5) copiste A3. Personnel logistique classe 2, catégorie salariale 88 L, barème 8 L2

Certificat de fin d'études de l'enseignement secondaire supérieur technique pour autant qu'un diplôme ou certificat soit requis pour la désignation dans la fonction.

1) chef d'équipe de classe 3, responsable de cinq travailleurs temps plein;2) mesure transitoire : les membres du personnel énumérés ci-après, en service au 1er décembre 1991 : a) travailleurs catégorie IV en possession d'un certificat de fin d'études de l'enseignement secondaire supérieur (catégorie salariale 88 L1, barème 4 L3 sous IV);b) travailleurs catégorie V (catégorie salariale 88 L2, barème 5 L2 sous V);c) technicien électronique A2;d) copiste A2. Personnel logistique classe 1, catégorie salariale 1001, barème 9 A1

1) diplôme ou certificat de fin d'études de l'enseignement supérieur technique;2) diplôme de l'enseignement supérieur professionnel (HB05), domaine "sciences industrielles et technologie" pour autant qu'un diplôme ou certificat soit requis pour la désignation dans la fonction. Le technicien électronique A1 en service au 1er décembre 1991.

Personnel administratif

Personnel administratif classe 3, catégorie salariale 81 A, barème 12 A3

Certificat de fin d'études de : 1) l'enseignement secondaire inférieur;2) l'enseignement secondaire supérieur professionnel avec orientation spécifiquement administrative. Clerc et clerc-(sténo)dactylo (catégorie 81 A1) en service au 1er décembre 1991.

Personnel administratif classe 2, catégorie salariale 88 A, barème 10 A2

Certificat de fin d'études de l'enseignement secondaire supérieur.

Mesure transitoire : 1) les rédacteurs et comptables de classe 2 (catégorie salariale 88 A1, barème 11 A2, comptabilité cl.II), en service au 1er décembre 1991; 2) les clercs et clercs-(sténo)dactylos, en service au 1er décembre 1991, après cinq ans de service dans la fonction;3) personnel administratif de classe 3, en service avant le 1er décembre 1991 après cinq ans d'ancienneté de service (assistance à la jeunesse). Personnel administratif classe 1, catégorie salariale 100 A, barème 9 A1

1) certificat de fin d'études de l'enseignement supérieur avec une formation orientée économie ou gestion du personnel;2) certificat de fin d'études de l'enseignement supérieur professionnel (HB05), domaine "sciences commerciales et gestion d'entreprise". Diplôme ou certificat de fin d'études de l'enseignement supérieur économique ou technique.

1) le comptable classe 1 et les économes porteurs dudit diplôme ou certificat de fin d'études;2) mesure transitoire : les économes sans le diplôme susmentionné, en service au 1er décembre 1991 en catégorie salariale 100 A1. Personnel d'accompagnement et soignant

Personnel d'accompagnement et soignant classe 3, catégorie salariale 81 B, barème 14 B3

Certificat de fin d'études de : 1) l'enseignement secondaire inférieur;2) l'enseignement secondaire supérieur professionnel. Educateurs classe 3, en service au 1er décembre 1991.

Personnel d'accompagnement et soignant classe 2B, catégorie salariale 84 BV, barème 15 B2B

Certificat de fin d'études de : 1) l'enseignement secondaire supérieur professionnel avec orientation spécifique en sciences humaines, notamment : - puériculture; - aide familiale et sanitaire; - garde-malade; 2) l'enseignement secondaire supérieur.Le personnel d'accompagnement et soignant de classe 2B, en service après le 1er décembre 1991, passe, après dix ans d'ancienneté de service, à la catégorie salariale 88BV, barème B2AB2A.

1) éducateurs classe 2B et assistants AVQ (catégorie salariale 84 BV1, barème 28 B2B), en service au 1er décembre 1991;2) comme mesure transitoire, les éducateurs classe 3, en service au 1er décembre 1991, après dix ans d'ancienneté de service dans la fonction. Personnel d'accompagnement et soignant classe 2A, catégorie salariale 88BV, barème 16 B2A

Certificat de fin d'études de : 1) l'enseignement secondaire supérieur à orientation pédagogique, sociale, paramédicale ou artistique;2) l'enseignement secondaire supérieur professionnel avec orientation spécifique de : - puériculture; - aide sanitaire; - aide familiale et séniors; 3) soignant enregistré occupé dans un groupe cible convenant à sa qualification. 1) éducateurs classe 2 et 2A, en service au 1er décembre 1991;2) éducateurs classe 2B ou personnel d'accompagnement et soignant classe 2B après dix ans d'ancienneté de service dans la fonction. Personnel infirmier catégorie salariale 95V, barème 13 MV2

Brevet d'infirmier.

Personnel d'accompagnement classe 1, catégorie salariale 100B, barème 17 B1c

1) Au moins le diplôme de l'enseignement supérieur à orientation sociale, orthopédagogique, pédagogique, psychologique, paramédicale, infirmière ou artistique;2) certificat de fin d'études de l'enseignement supérieur professionnel (HB05), domaine "travail socio-agogique". Educateurs classe 1, en service au 1er décembre 1991.

Personnel social paramédical et thérapeutique

Personnel social, paramédical et thérapeutique, catégorie salariale 100 SPT, barème 20 MV1

Pour le personnel social : L'enseignement supérieur avec la formation légalement requise de bachelor professionnel pour : - travailleur social; - infirmier social; - sciences familiales; - sciences de réadaptation sociale.

Pour le personnel paramédical, infirmier et thérapeutique : Enseignement supérieur avec la formation légalement requise de bachelor professionnel en soins de santé.

L'enseignement supérieur avec la formation légalement requise pour : - travailleur social; - infirmier gradué (A1); - infirmier social; - kinésithérapeute A1; - logopède; - assistant en psychologie; - orthopticien; - orthopédiste; - ergothérapeute A1; - rééducateurs en psychomotricité.

Fonction spéciale (assistance à la jeunesse) barème MV1

Enseignement supérieur à orientation pédagogique ou orthopédagogique.

Personnel d'accompagnement classe 1, en service avant le 1er janvier 1995 dans un établissement de classe 7 (assistance à la jeunesse).

Chef de service paramédical à partir de huit paramédicaux équivalents temps plein ou plus dans l'établissement barème 18 B1b

Au moins deux ans d'ancienneté de service comme paramédical.

Coordinateur paramédical à partir de trois chefs de service paramédicaux dans l'établissement barème 19 B1a

Au moins trois ans d'ancienneté de service comme paramédical ou au moins un an d'ancienneté de service comme chef de service paramédical.

Chef-éducateur / Chef-accompagnateur

Chef-éducateur / Chef-accompagnateur, catégorie salariale 107 H, barème 18 B1b

1) Personnel d'accompagnement classe 1 avec deux ans d'ancienneté de service comme éducateur ou membre du personnel d'accompagnement classe 1 2) assistant social, paramédical ou thérapeute avec deux ans d'ancienneté de service. Les chefs-éducateurs en service au 1er décembre 1991.

Educateur-Chef de groupe / Premier accompagnateur

Educateur-Chef de groupe catégorie salariale 112.0 G, barème 19 B1a Premier accompagnateur (assistance à la jeunesse) barème B1a

1) chef-éducateur/chef-accompagnateur avec au moins un an d'ancienneté de service;2) personnel d'accompagnement classe 1 avec trois ans d'ancienneté de service comme éducateur ou membre du personnel d'accompagnement classe 1;3) assistant social, paramédical ou thérapeute avec deux ans d'ancienneté de service. Educateurs-chefs de groupe en service au 1er décembre 1991.

Chef de service travail social

Chef de service travail social barème 18 B1b, établissements avec trois ou plus équivalents temps plein assistants sociaux ou infirmiers sociaux

Assistant social ou infirmier social avec deux ans d'ancienneté.

Licenciés / Masters

Catégorie salariale 127, barème 21 L1

1) diplôme universitaire dans le domaine sciences psychologiques et pédagogiques, sciences de rééducation et kinésithérapie, criminologie;2) diplôme de l'enseignement supérieur avec la formation légalement requise de master en kinésithérapie ou sciences de rééducation. Diplôme universitaire en : 1) psychologie;2) pédagogie;3) orthopédagogie;4) kinésithérapie ou sciences de rééducation;5) criminologie.

Fonction spéciale avec diplôme universitaire (assistance à la jeunesse) barème L1

Diplôme universitaire.

Médecins généralistes

Catégorie salariale 10/3, barème 26 G1

Diplôme légal de l'enseignement universitaire.

Médecins spécialistes

Catégorie salariale 13/3, barème 27 GS

Diplôme légal de l'enseignement universitaire.

Responsable ou directeur

1) Responsable services de placement familial barème 22 K5 2) Services Habitation accompagnée catégorie salariale 112 D, barème 19 B1a 3) Services d'habitation autonome catégorie salariale 135 D, barème 22 K5

Au moins détenteur d'un diplôme de l'enseignement supérieur non-universitaire.

Responsable établissement résidentiel jusqu'à 12 lits (assistance à la jeunesse) barème B1a

1) chef-éducateur/chef-accompagnateur avec au moins un an d'ancienneté de service;2) personnel d'accompagnement classe 1 avec trois ans d'ancienneté de service comme éducateur ou membre du personnel d'accompagnement classe 1;3) assistant social, paramédical ou thérapeute avec deux ans d'ancienneté de service.

Directeur service ambulant à partir de 36 places (assistance à la jeunesse) barème K5

Diplôme universitaire.

Directeur établissements

Directeur établissements 6 à 12 places catégorie salariale 135 D, barème 22 K5

Au moins détenteur d'un diplôme de l'enseignement supérieur non-universitaire.

Directeur établissements 13 à 29 places catégorie salariale 135 D, barème 22 K5

Au moins détenteur d'un diplôme de l'enseignement supérieur non-universitaire.

Directeur établissements 30 à 59 places catégorie salariale 140, barème 23 K3

Au moins détenteur d'un diplôme de l'enseignement supérieur non-universitaire.

Directeur établissements 60 à 89 lits catégorie salariale 145, barème 24 K2

Diplôme universitaire.

Diplôme de l'enseignement supérieur non-universitaire avec cinq ans d'expérience

Directeur établissements 90 places ou plus catégorie salariale 150, barème 25 K1

Diplôme universitaire.

Diplôme de l'enseignement supérieur non-universitaire avec cinq ans d'expérience

Sous-directeur catégorie salariale 135, barème 22 K5

Au moins détenteur d'un diplôme de l'enseignement supérieur non-universitaire.

Collaborateur de direction section avec agréation 75 à 90 lits ou 150 à 179 places barème 22 K5

1) Au moins détenteur d'un diplôme de l'enseignement supérieur non-universitaire;2) Certificat de fin d'études de l'enseignement supérieur professionnel (enseignement supérieur social de type court et de promotion sociale).

Collaborateur administratif de la direction établissements avec agréation pour 90 lits ou places ou moins barème 9 A1

1) Au moins détenteur d'un diplôme de l'enseignement supérieur non-universitaire;2) Certificat de fin d'études de l'enseignement supérieur professionnel (enseignement supérieur social de type court et de promotion sociale).


§ 3. In de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvoorwaarden in de gehandicaptenzorg en de bijzondere jeugdbijstand, gesloten op 1 maart 1994 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen (registratienummer 35658/CO/319 - koninklijk besluit van 17 maart 1995 - Belgisch Staatsblad van 22 april 1995), wordt de titel van hoofdstuk VIII en de tekst van artikel 14, § 1 vervangen door : "HOOFDSTUK VIII. - Gewaarborgd minimumloon

Art. 14.§ 1. Aan de werknemers wordt een minimum bruto jaarloon gewaarborgd van 516 679 BEF, inclusief de haard- of standplaatstoelage. Dit bedrag is gekoppeld aan de spilindex 102,02 (basis 1988).".

Bij het sluiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedraagt sedert 1 januari 2013 het minimum bruto jaarloon (voltijdse basis) 16 244,56 EUR, het minimum bruto maandloon (voltijdse basis) 1 716,78 EUR.

Art. 3.Door de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 1995 betreffende de loonvoorwaarden voor de sector Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (registratienummer 39512/CO/319 - koninklijk besluit van 23 mei 1997 - Belgisch Staatsblad van 30 september 1997) en de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 2001 ter loonharmonisatie in de Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning en in de Centra voor Integrale Gezinszorg (registratienummer 63335/CO/319 - koninklijk besluit van 17 januari 2003 - Belgisch Staatsblad van 2 april 2003), beide gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap, werd de collectieve arbeidsovereenkomst genoemd in artikel 2 van toepassing gemaakt op de Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning.

De bepalingen vermeld in artikel 2 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst zijn derhalve ook van toepassing op de Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning.

Art. 4.Door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1996 betreffende de loonvoorwaarden voor de sector Centra voor Integrale Gezinszorg (registratienummer 43152/CO/319 - koninklijk besluit van 3 december 2006 - Belgisch Staatsblad van 25 januari 2007) en de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 2001 ter loonharmonisatie in de Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning en in de Centra voor Integrale Gezinszorg (registratienummer 63335/CO/319 - koninklijk besluit van 17 januari 2003 - Belgisch Staatsblad van 2 april 2003), beide gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap, werd de collectieve arbeidsovereenkomst genoemd in artikel 2 van toepassing gemaakt op de Centra voor Integrale Gezinszorg.

De bepalingen vermeld in artikel 2 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst zijn derhalve ook van toepassing op de Centra voor Integrale Gezinszorg.

Art. 5.§ 1. Voor de autonome Centra voor Algemeen Welzijnswerk is onderstaande tabel met betrekking tot de toepasselijke barema's/weddeschalen en kwalificatievereisten van toepassing.

De referenties naar en de toepassing van de vermelde barema's/weddeschalen komt overeen met de referenties en de toepassing van de barema's/weddeschalen van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvoorwaarden in de gehandicaptenzorg en de bijzondere jeugdbijstand, gesloten op 1 maart 1994 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen (registratienummer 35658/CO/319 - koninklijk besluit van 17 maart 1995 - Belgisch Staatsblad van 22 april 1995).

Onderstaande tabel stelt de minimumjaarlonen en de minimale toegangsvereisten vast waaraan moet voldaan worden om een bepaalde functie te kunnen uitoefenen.

Aan de partijen wordt echter de vrijheid overgelaten gunstiger voorwaarden overeen te komen, onder meer rekening gehouden met de bijzondere bekwaamheid en de persoonlijke verdiensten van de betrokkenen.

Zij mogen geen afbreuk doen aan de bepalingen welke voor de werknemers gunstiger zijn, daar waar dergelijke toestand bestaat.

De omzetting van de baremieke bruto jaarlonen naar de overeenstemmende bruto maandlonen en de overeenstemmende bruto uurlonen, alsook de koppeling van de lonen en wedden aan de index is op dezelfde wijze van toepassing als voor de lonen en wedden in de gehandicaptenzorg en de bijzondere jeugdbijstand.

Onder "dienstanciënniteit" wordt verstaan : de anciënniteit berekend op basis van de werkelijke diensten die zonder vrijwillige onderbreking werden verricht in een voorziening die ressorteert onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap.

Klasse

Barema

Minimale toegangsvereisten

Logistiek personeel

4

L4

Geen bijzondere bepalingen.

3

L3

Hetzij : - hoger secundair onderwijs; - lager secundair onderwijs; - relevant ervaringsbewijs voor een logistieke functie, uitgereikt door het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie.

2

L2

Hoger secundair technisch onderwijs, voor zover dit diploma of getuigschrift voor de aanstelling in de functie vereist is.

1

A1

Ploegleider uit klasse 3, hetzij : - hoger technisch onderwijs; - hetzij hoger beroepsonderwijs (HBO5), studiegebied "industriële wetenschappen en technologie" voor zover dit diploma of getuigschrift voor de aanstelling in de functie vereist is.

Administratief personeel

3

A3

Lager secundair onderwijs of hoger secundair beroepsonderwijs met specifieke oriëntatie in de administratieve richting.

2

A2

Hoger secundair onderwijs.

Administratief personeel klasse 3 in dienst vóór 1 december 1991 na vijf jaar dienstanciënniteit in deze functie.

1

A1

Hoger technisch onderwijs of hoger beroepsonderwijs (HBO5), studiegebied "handelswetenschappen en bedrijfskunde".

Hulpverlenend personeel

Verantwoordelijke

B1a

Tenminste houder van het diploma niet-universitair hoger onderwijs met sociale, pedagogische, psychologische, verpleegkundige, paramedische of artistieke oriëntatie.

Drie jaar dienstanciënniteit als begeleider/hulpverlener klasse 1.

Maatschappelijk werker, paramedicus, therapeut of verpleegkundige met 3 jaar dienstanciënniteit.

Overgangsmaatregelen : personeelsleden die op 31 december 1992 als verantwoordelijke subsidieerbaar waren, worden gelijkgesteld.

Hulpverlener klasse 1

B1c

Tenminste houder van het diploma niet-universitair hoger onderwijs met sociale, pedagogische, psychologische, verpleegkundige, paramedische of artistieke oriëntatie.

Overgangsmaatregelen : personeelsleden die op 31 december 1992 als opvoeder klasse 1 subsidieerbaar waren, worden gelijkgesteld.

Hulpverlener klasse 2A

B2a

Hetzij tenminste een kwalificatiegetuigschrift van het hoger secundair onderwijs met pedagogische, sociale, paramedische of artistieke oriëntatie.

Hetzij hoger secundair beroepsonderwijs met specifieke oriëntatie van : a) kinderverzorg(st)er;b) sanitaire help(st)er;c) gezins- en bejaardenhelp(st)er;d) geregistreerde zorgkundige, tewerkgesteld in een voor hun kwalificatie geëigende doelgroep. Hetzij tien jaar dienstanciënniteit als begeleider/hulpverlener klasse 2B. Overgangsmaatregelen : personeelsleden die op 31 december 1992 als opvoeder klasse 2A subsidieerbaar waren, worden gelijkgesteld.

Hulpverlener klasse 2B

B2b

Tenminste een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs of een kwalificatiegetuigschrift van het hoger secundair beroepsonderwijs met een specifieke oriëntatie in een menswetenschappelijke richting.

Overgangsmaatregelen : personeelsleden die op 31 december 1992 als opvoeder klasse 2B subsidieerbaar waren, worden gelijkgesteld.

Hulpverlener waarvoor een universitair diploma gevraagd werd bij de sollicitatie

L1

Maatschappelijke of therapeutische functie met universitaire opleiding.

Teambegeleider (cfr. niveau hoofdopvoeder)

B1b

Cfr. hulpverlener klasse 1, of gelijkstelling op basis van ervaringsdeskundigheid.

Coördinator meerdere teams (cfr. niveau opvoeder-groepschef)

B1a

Cfr. hulpverlener klasse 1, of gelijkstelling op basis van ervaringsdeskundigheid.


§ 2. Aan de werknemers wordt een minimum bruto jaarloon gewaarborgd van 516 679 BEF, inclusief de haard- of standplaatstoelage. Dit bedrag is gekoppeld aan de spilindex 102,02 (basis 1988).

Bij het sluiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedraagt sedert 1 januari 2013 het minimum bruto jaarloon (voltijdse basis) 16 244,56 EUR, het minimum bruto maandloon (voltijdse basis) 1 716,78 EUR.

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking met ingang van 1 januari 2013 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door elk van de partijen opgezegd worden mits een opzeggingstermijn van zes maanden, bij een ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 december 2015.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^