18 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het besluit van de Regent van 28 december 1948 houdende vaststelling van het aantal leden van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en bepaling der modaliteiten van hun voordracht

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, artikel 2, gewijzigd bij de wet van 26 maart 1999, en artikel 3;

Gelet op het besluit van de Regent van 28 december 1948 houdende vaststelling van het aantal leden van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en bepaling der modaliteiten van hun voordracht;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 oktober 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 21 oktober 2009;

Gelet op advies 47.418/1 van de Raad van State, gegeven op 3 december 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat artikel 68 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen het artikel 2 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven wijzigt, waardoor het aantal werkende leden ten hoogste 56 mag bedragen en een vertegenwoordiging van de niet-commerciële sector binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven wordt voorzien;

Overwegende dat de interprofessionele sociale partners in de Groep van 10 samen met de vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties uit de niet-commerciële sector op 11 september 2009 een akkoord hebben bereikt over de vertegenwoordiging van die werkgevers in de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad;

Overwegende dat, gezien het belang van de niet-commerciële sector in de economie, deze sector in de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven wordt opgenomen en dat de samenstelling van deze Raad dan ook wordt herzien;

Overwegende dat artikel 2 van de wet van 20 september 1948 voorschrijft dat het aantal werkende leden van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven bij koninklijk besluit moet worden bepaald;

Op de voordracht van de Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen en op advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1 van het besluit van de Regent van 28 december 1948 houdende vaststelling van het aantal leden van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en bepaling der modaliteiten van hun voordracht wordt vervangen als volgt : «

Artikel 1.Het aantal werkende leden van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven wordt vastgesteld op vierenvijftig. »

Art. 2.In de Nederlandse versie van artikelen 2 en 3 van hetzelfde besluit wordt het woord « vooraanstaande » vervangen door het woord « representatieve ».

Art. 3.In de Nederlandse versie van artikelen 2, 3, 4, 5 en 6 van hetzelfde besluit worden de woorden « candidaat » en/of « candidaten » vervangen door de woorden « kandidaat » en/of « kandidaten ».

Art. 4.In artikelen 2, 3, 4 en 8 van hetzelfde besluit worden de woorden « de Minister van Economische Zaken en Middenstand » vervangen door « de Minister bevoegd voor Economie ».

Art. 5.In de Nederlandse versie van artikel 4 van hetzelfde besluit wordt het woord « vacatuur » vervangen door het woord « vacature ».

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2010.

Art. 7.De Minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 december 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE