Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 december 1998
gepubliceerd op 31 december 1998

Koninklijk besluit houdende oprichting enerzijds van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen en van de Administratie van de invordering en anderzijds van de graad van auditeur-generaal, dienstchef, en houdende hervorming van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit

bron
ministerie van financien
numac
1998003689
pub.
31/12/1998
prom.
18/12/1998
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit houdende oprichting enerzijds van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen en van de Administratie van de invordering en anderzijds van de graad van auditeur-generaal, dienstchef, en houdende hervorming van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Sedert iets meer dan een jaar is het herstructureringsproces van de fiscale administraties in een actieve fase getreden, door de oprichting van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, bij koninklijk besluit van 6 juli 1997.

Deze oprichting werd geconcretiseerd door de geleidelijke instelling van 48 controlecentra waarin ambtenaren van de directe belastingen en van de BTW zijn ondergebracht en door de oprichting van een nationale directie van de opsporingen, alles binnen een nieuwe administratie, die van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit.

Zoals ieder herstructureringsproces heeft de instelling van deze nieuwe structuren een onvermijdelijke inwerkperiode gekend die voor niemand aangenaam was. Dit was des te meer onvermijdelijk omdat, in het algemeen, deze beweging met hetzelfde personeel moest worden verwezenlijkt, zonder uitbreiding van de personeelsformatie. Zo diende men de controlecentra progressief met personeel in te vullen en voorlopig de personeelsleden in de klassieke diensten te behouden die onmisbaar zijn voor hun goede werking. Iedereen heeft in een eerste fase alleen voldoening kunnen krijgen, wat betreft de gepostuleerde betrekkingen, in de mate van de mogelijkheden die werden aangeboden per verschillende dienst. Anderzijds hebben de pioniers van de controlecentra de nieuwe diensten moeten opstarten, zich het groepswerk en de polyvalentie eigen maken en de nieuwe werkmethode aanleren. In de klassieke diensten hebben diegenen die gebleven zijn, hun werkgewoontes moeten aanpassen ingevolge de wijzigingen aan hun opdracht en aan het verminderde effectief. Maar, buiten wat inherent is aan elke herstructurering, heeft men evenwel moeten vaststellen, en betreuren, dat deze inwerkingtreding niet harmonieus verliep en dat een bepaald aantal moeilijkheden werden ontmoet vooral op het vlak van de logistiek, waardoor het nog steeds niet mogelijk is gebleken de nieuwe diensten op te starten in behoorlijke materiële omstandigheden.

Die moeilijkheden kregen ruime aandacht in bepaalde media, wat het imago van het departement, zowel intern als extern, nadelig heeft beïnvloed.

Die moeilijkheden vonden hoofdzakelijk hun oorsprong in de omstandigheid dat de herstructurering gebeurde door het oprichten van een nieuwe administratie zonder eigen logistieke diensten en buiten de klassieke administraties die op termijn totaal zouden opgaan in deze nieuwe administratie. Die toestand maakte het beheer van een proces, dat van nature reeds delicaat was, nog ingewikkelder.

Het is derhalve noodzakelijk de voorwaarden te scheppen voor een doeltreffender en harmonieuzer beheer van dat proces waarbij de onomkeerbaarheid van de door de lopende hervormingen genomen oriënteringen gewaarborgd blijft.

Daartoe moeten de klassieke administraties worden gesitueerd binnen de herstructurering waarvan zij de basis zijn. Zodoende wil men van die administraties de hoofdrolspelers maken van hun eigen herstructurering. Met andere woorden, het proces van deze herstructurering moet worden "geïnternaliseerd". Daartoe is het noodzakelijk gebleken in twee fasen te werken. Eerst een fase van hergroepering van de betrokken diensten binnen de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, voorzien van een eenheidsstructuur inzake bevelvoering en beheer. Vervolgens een fase van integratie van die diensten in de geest van een gemeenschappelijke cultuur die eigen is aan die nieuwe administratie en die, met de instelling van 48 controlecentra, reeds een eerste toepassingsgeval heeft gekend. Het voorwerp van onderhavig ontwerp van koninklijk besluit is het doorvoeren van deze 1ste fase.

Bovendien is het noodzakelijk gebleken reeds nu het gebied van deze 1ste fase van de herstructurering uit te breiden tot de tweede pool van de herstructurering, waarbij het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, samen de Administratie van het kadaster, registratie en domeinen zullen uitmaken.

Tenslotte, om een duidelijk signaal te geven aangaande het verderzetten van de hervormingen, is het evenzeer noodzakelijk gebleken in dit ontwerp van koninklijk besluit de derde pool van de herstructurering op te nemen, met name de voorbereiding van de toekomstige Administratie van de invordering.

Er werd dus geopteerd voor een benadering in twee fasen van de herstructurering van die verschillende administraties, een fase van de hergroepering en een fase van de integratie. De fase van de hergroepering moet het mogelijk maken te komen tot een harmonischer beheer van het herstructureringsproces. Zij biedt het voordeel te kunnen worden uitgevoerd met een minimum aantal reglementaire wijzigingen. Dat is immers het voornaamste doel van dit ontwerp van koninklijk besluit. Daarentegen is de fase van de integratie veel complexer. Zij zal zowel betrekking hebben op de diensten van de centrale administratie als op de buitendiensten met, in het geval van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, de geplande oprichting van de beheerscentra bij elk van de 48 controlecentra. De complexiteit van deze fase van integratie heeft te maken met het feit dat zij hoofdzakelijk de integratie omvat van het "statuut" en - vooral - van de loopbanen van de personeelsleden. Een hervorming van het Organiek Reglement is daartoe noodzakelijk. Deze fase zal dan ook later worden uitgevoerd. In het eerste kwartaal van 1999 zullen de voorbereidingswerkzaamheden van deze tweede fase starten. Overeenkomstig de gangbare praktijk, zal het nodige worden gedaan om de vakorganisaties erbij te betrekken. Daartoe is het noodzakelijk gebleken om, vanaf nu - onverminderd de geldende officiële procedures - de organisatie van de huidige contactgroepen waarin de vakorganisaties en overheden van het departement zitting hebben, te herdefiniëren. Deze herdefinitie is dan ook een van de voorwerpen van dit ontwerp van koninklijk besluit.

Dit ontwerp van koninklijk besluit strekt er concreet toe twee nieuwe fiscale administraties, de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen en de Administratie van de invordering, op te richten, alsmede de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, opgericht bij het koninklijk besluit van 6 juli 1997, te hervormen.

Deze drie administraties beantwoorden aan de sedert 1994 in het kader van de herstructurering nagestreefde hergroeperingen : - de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen hergroepeert enerzijds de diensten van de Registratie en van de Domeinen met de diensten van het Kadaster anderzijds; - de Administratie van de invordering hergroepeert op termijn de diensten belast met de invordering van de belastingen en taksen, nu ingevorderd door de Directe Belastingen en de BTW, met de mogelijkheid van latere uitbreiding tot andere belastingen en rechten; - de Administratie van de ondememings- en inkomensfiscaliteit hergroepeert, buiten de in 1997 opgerichte eigen diensten, de diensten belast met de vestiging en de controle van de Directe Belastingen en de BTW. Er weze opgemerkt dat niets wordt gewijzigd aan de samenstelling noch aan de opdrachten van de Dienst "voorbereiding en begeleiding".

Er wordt geen organieke aanpassing voorzien inzake : - de Administratie van fiscale zaken, belast met de wetgeving en de internationale betrekkingen; - de Administratie van de bijzondere belastinginspectie, belast met de strijd tegen de grote fraudestromen; - de Administratie der douane en accijnzen.

Twee van de drie bij dit ontwerpbesluit betrokken administraties, namelijk de Administratie van de ondememings- en inkomensfiscaliteit en de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen, nemen de vorm aan van een structuur, waarin bestaande diensten, ieder onder het gezag van een directeur-generaal, worden gehergroepeerd. In deze fase van hergroepering blijven de administraties, waaruit die diensten zijn gesproten, dus bestaan en de ambtenaren die er deel van uitmaken vallen verder onder de reglementaire beschikkingen die van toepassing zijn in hun huidige administratie.

In iedere van deze twee nieuwe administraties zal de directeur-generaal worden bijgestaan door een beheerscomité, samengesteld uit auditeurs-generaal, dienstchef afkomstig van de twee sectoren waaruit die administratie is samengesteld. Dat comité heeft inzonderheid tot taak het voorbereiden van een strategisch plan tot integratie van de diensten : in de toekomst worden deze plannen dan ook opgemaakt binnen de betrokken administraties ("internalisering" van de herstructurering) en met een waarborg van evenwicht tussen de verschillende sectoren van elke administratie. Bovendien zullen de leden van dat comité de opdracht hebben de hoge leiding waar te nemen van al wat te maken heeft met de logistiek, om de dysfuncties te vermijden die werden vastgesteld bij de instelling van de controlecentra.

Als die structuur onmiddellijk kan worden verkregen in het geval van de Administratie van de ondememings- en inkomensfiscaliteit en de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen, is zulks niet het geval voor de Administratie van de invordering. Voor deze nieuwe administratie is het immers niet mogelijk de plaatselijke invorderingsdiensten van de Directe Belastingen en van de BTW onmiddellijk onder haar gezag te hergroeperen, vermits de invorderingsdiensten van de BTW nog te zeer vervlochten zijn met de andere diensten van de BTW. De invorderingsdiensten van Directe Belastingen en BTW zullen dan ook tijdelijk afhangen van de Administratie van de ondememings- en inkomensfiscaliteit. Nochtans wordt binnen de nieuwe Administratie van de invordering een begeleidingscomité opgericht onder de directe leiding van een directeur-generaal met als opdracht de invorderingsdiensten te hergroeperen en ze binnen deze administratie te integreren. Het Directiecomité van de fiscale administraties is bezig de krachtlijnen van deze reorganisatie te bestuderen. Het begeleidingscomité omvat ambtenaren van de centrale diensten en van de buitendiensten. Vanaf het ogenblik waarop de invorderingsdiensten onder het effectieve gezag van de Administratie van de invordering zullen zijn geplaatst, moet het begeleidingscomité uiteraard de plaats ruimen voor een beheersstructuur vergelijkbaar met die van de Administratie van de ondememings- en inkomensfiscaliteit en de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen. Later zal dit een aanpassing van het huidige ontwerp van koninklijk besluit vereenvoudigen.

Zoals men ziet maakt de organisatie van de hogere directie van de nieuwe administraties, met de instelling van de beheerscomités of het begeleidingscomité, ruim plaats voor de collegialiteit. Deze collegialiteit is overigens bijzonder noodzakelijk in deze eerste fase van hergroepering tijdens welke de diensten en ambtenaren gesproten uit verschillende administratieve horizonten, zelfs verschillende administratieve culturen, meer en meer zullen moeten samenwerken.

Opgemerkt moet worden dat de collegialiteit de hogere directie van het geheel van de fiscale administraties reeds kenmerkt. Op functioneel vlak met het College van de Algemene Administratie der Belastingen. En op strategisch vlak met het Directiecomité van de fiscale administraties dat, onder voorzitterschap van de Secretaris-generaal, met name bevoegd is voor de strategische leiding van het moderniseringsproces van de fiscale administraties. Overeenkomstig dit ontwerp van koninklijk besluit worden de leden van het beheerscomité van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit en de ambtenaren van rang 13 van het begeleidingscomité van de Administratie van de invordering aangeduid door de Minister na advies van het Directiecomité van de fiscale administraties. Het is tevens aan dat Comité dat de directeuren-generaal van de fiscale administraties - die er lid van zijn - hun ontwerpen van strategische beslissingen betreffende hun administratie zullen voorleggen, zoals bijvoorbeeld de toekomstige plannen voor de integratie van hun diensten.

Deze hervorming past volkomen in het algemene kader van het Vijfjarenplan van 1991, waarvan zij toch in vele opzichten een essentieel deel uitmaakt. Terzake moeten de navolgende elementen worden benadrukt : 1. overeenkomstig haar basisopdracht zal de Administratie van fiscale zaken de functie van de wetgeving terugnemen met de verantwoordelijkheid om in nauw overleg te werken met de beheersadministraties van de belasting.Daartoe zijn zowel een uitbreiding van de personeelsformatie van de Administratie van fiscale zaken, alsmede een protocol tot regeling van de betrekkingen tussen de Administratie van fiscale zaken en de beheersadministraties van de belastingen, in voorbereiding; 2. de functionele verantwoordelijkheid eigen aan de Administrateur-generaal van de belastingen inzake de coördinatie van de informatisering van alle fiscale administraties, wordt bevestigd. Zij zal onverwijld worden gepreciseerd in het organiek reglement; 3. de functionele verantwoordelijkheid eigen aan de Adjunct-administrateur-generaal van de belastingen inzake de coördinatie van de strijd tegen de fiscale fraude, wordt bevestigd.De ambtenaren die het Vast Comité voor de strijd tegen de fiscale fraude bemannen, zullen geleidelijk permanent ter beschikking worden gesteld van het Comité voor de duur van hun opdracht. Zij zien er evenwel op toe dat een nauw contact met hun administratie van oorsprong verzekerd blijft. Een protocol in voorbereiding regelt de procedures en de modaliteiten van deze terbeschikkingstelling.

Om de noodzakelijke modernisering van de fiscale administraties te leiden zijn al deze structuurhervormingen noodzakelijk. Zij zijn evenwel niet de absolute waarborg voor een goed beheer. Dat geldt zowel voor de centrale diensten als voor de buitendiensten. Het goed beheer gaat hoofdzakelijk via de erkenning, onder naleving van de geldende wetten en reglementen, van een actie-autonomie van de diensten die dwingend moet worden gecompenseerd door de responsabilisering ervan. De verplichting tot "reporting" omvat een van de twee hoofdlijnen van dat principe van autonomie-responsabilisering. De "reporting" gaat zowel vanuit de buitendiensten naar de centrale administratie waarvan ze afhangen als vanuit de hogere directies van de administraties naar het Directiecomité van de fiscale administraties. De tweede hoofdlijn is de identificatie van de criteria voor het meten van de van de diensten verwachte prestaties, zowel kwantitatief als kwalitatief. Reeds nu werd een cel binnen het Algemeen Secretariaat van het Ministerie van Financiën ermee belast een rapport op te stellen over de huidige praktijken inzake het meten van de prestaties binnen de fiscale administraties.

Parallel met de geleidelijke instelling van de nieuwe structuren, zal het Directiecomité van de fiscale administraties de strategische leiding van deze essentiële dimensie van de modernisering der fiscale administraties moeten waarnemen.

Commentaar op de artikelen In titel I, dat de artikelen 1 en 2 omvat, wordt de graad van auditeur-generaal, dienstchef, opgericht bij het Ministerie van Financiën.

Titel II bevat de bepalingen eigen aan de herstructurering van de fiscale administraties.

In artikel 3 wordt de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen, die deel uitmaakt van de fiscale administraties, opgericht.

Artikel 4 geeft aan de directeur-generaal van deze nieuwe administratie de bevoegdheden die gewoonlijk aan de directeur-generaal van een administratie worden toevertrouwd en bepaalt dat hij deze bevoegdheden ook uitoefent over de Administratie van het kadaster en de Sector registratie en domeinen van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen.

Artikel 5 richt een beheerscomité op dat samengesteld is uit de directeur-generaal en 6 auditeurs-generaal, dienstchef, afkomstig van de Administratie van het kadaster en van de Sector registratie en domeinen van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen.

Artikel 6 somt de taken van het beheerscomité op : voorstellen uitbrengen inzake het beheer van de belastingen, het strategisch plan inzake de integratie van de diensten van het kadaster en van de registratie voorstellen, integratie van de centrale diensten bevoegd inzake informatica, gebouwen, economaat en personeelszaken.

Artikel 7 bepaalt enerzijds dat de directeur-generaal van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen een deel van zijn bevoegdheden mag delegeren aan de auditeur-generaal, dienstchef, die deel uitmaakt van het beheerscomité en dat hij anderzijds de colleges van dienstchefs die hij voorzit, mag bijeenroepen om gezamenlijk te vergaderen betreffende de aangelegenheden inzake de organisatie en de werking van de diensten van de administraties waarover hij bevoegd is.

Artikel 8 geeft de mogelijkheid aan de administrateur-generaal van de belastingen, mits akkoord van de betrokken directeurs-generaal, om ambtenaren van de centrale diensten van de Sector BTW tijdelijk tewerk te stellen bij de centrale diensten van de Sector registratie en domeinen en omgekeerd. Deze mogelijkheid wordt ook voorzien in de buitendiensten (tewerkstelling van ambtenaren van de BTW in de Sector registratie en domeinen en omgekeerd). De loopbaan van de tewerkgestelde ambtenaren wijzigt niet.

In artikel 9 wordt de Administratie van de invordering, die deel uitmaakt van de fiscale administraties, opgericht.

Artikel 10 geeft aan de directeur-generaal van deze nieuwe administratie de bevoegdheden die gewoonlijk aan de directeur-generaal van een administratie worden toevertrouwd.

In artikel 11 wordt een begeleidingscomité opgericht en haar samenstelling bepaald. De ambtenaren van rang 13 worden aangeduid door de Minister op voorstel van het Directiecomité van de fiscale administraties. De ambtenaren van de buitendiensten die deel zullen uitmaken van dit comité mogen vervangen worden in hun dienst.

Artikel 12 beschrijft de taken van dit comité.

De artikelen 13 tot 16 betreffen de bevoegdheden van de directeur-generaal, de samenstelling en de bevoegdheden van het beheerscomité. Ze zijn identiek aan de artikelen 4 tot 7 betreffende de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen, uitgezonderd de wijze waarop het beheerscomité wordt samengesteld.

De artikelen 17 tot 20 beschrijven de organen en de structuren van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit. Het betreft in feite het hernemen van de artikelen 4 tot 9 van het koninklijk besluit van 6 juli 1997 houdende oprichting van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit. De volgende wijzigingen worden nochtans aangebracht : - oprichting van de centrale diensten; - afschaffing van het begeleidingscomité van de herstructurering.

De artikelen 21 en 22 betreffen het personeel van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit. Het betreft in feite de weergave van de artikelen 10 en 11 van hetzelfde koninklijk besluit van 6 juli 1997 met de volgende aanpassingen : - in de centrale diensten zijn de betrekkingen van auditeur-generaal van financiën of van directeur toegankelijk voor alle ambtenaren van de centrale diensten (met inbegrip van deze van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit) die over de vereiste titels beschikken om benoemd te worden tot een graad van rang 13 in de buitendiensten van de Directe belastingen of in de buitendiensten van de BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen; - in de buitendiensten worden de regels die een voorrang verleenden voor de toekenning van bepaalde betrekkingen aan de ambtenaren van de opsporingsdiensten, niet meer opgenomen.

Artikel 23 herneemt alle beschikkingen van het organiek reglement die op de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit van toepassing zijn.

Artikel 24 geeft aan de administrateur-generaal van de belastingen de mogelijkheid om ambtenaren van de centrale diensten en van de buitendiensten van de Sector BTW tijdelijk tewerk te stellen bij de centrale diensten en de buitendiensten van de Sector registratie en domeinen en omgekeerd.

Artikel 25 richt een contactgroep overheid - representatieve vakorganisaties op, bepaalt haar samenstelling en bevoegdheden.

Artikel 26 richt subcontactgroepen op bij de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen, de Administratie van de invordering en de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, bepaalt hun samenstelling en bevoegdheden. De Secretaris-generaal kan andere subcontactgroepen oprichten voor administraties die grondig worden geherstructureerd. Hij bepaalt eveneens hun samenstelling en bevoegdheid.

Artikel 27 past artikel 6 van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën aan zodat de directeurs-generaal van de nieuwe administraties zouden kunnen zetelen in de Directieraad.

Artikel 28 heft het koninklijk besluit van 6 juli 1997 houdende oprichting van de Administratie van de ondemernings- en inkomensfiscaliteit op, met uitzondering van artikel 1 van dit besluit dat handelt over de oprichting van deze administratie.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

18 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit houdende oprichting enerzijds van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen en van de Administratie van de invordering en anderzijds van de graad van auditeur-generaal, dienstchef, en houdende hervorming van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen titularis kunnen zijn;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 januari 1972, 18 juli 1972, 11 oktober 1973, 7 december 1973, 25 juli 1974, 10 oktober 1974, 19 november 1974, 30 juni 1975, 9 januari 1976, 10 februari 1976, 30 maart 1976, 30 juli 1976, 15 maart 1977, 15 april 1977, 7 oktober 1977, 31 oktober 1977, 23 juni 1978, 13 november 1978, 14 november 1978, 11 december 1978, 5 juni 1979, 4 februari 1980, 11 december 1980, 2 maart 1981, 26 maart 1982, 27 januari 1983, 9 september 1983, 8 december 1983, 2 mei 1984, 31 augustus 1984, 9 oktober 1984, 16 januari 1985, 9 april 1985, 21 maart 1986, 11 juni 1986, 22 juni 1988, 21 februari 1989, 14 augustus 1989, 5 december 1989, 22 juni 1990, 6 augustus 1990, 13 augustus 1990, 9 januari 1991, 18 januari 1991, 16 juli 1991, 16 september 1991, 26 september 1991, 17 oktober 1991, 23 oktober 1991, 4 mei 1992, 22 oktober 1992, 15 januari 1993, 14 april 1993, 2 juli 1993, 1december 1993, 10 november 1994, 2 maart 1995, 13 februari 1996, 10 mei 1996, 10 juni 1996, 10 juli 1996, 20 december 1996, 31 januari 1997, 21 februari 1997, 6 juli 1997 en 1 maart 1998;

Gelet op het advies van de Directieraad van het Ministerie van Financiën, gegeven op 4 december 1998;

Gelet op de adviezen van de Inspectie van financiën, gegeven op 7 juli 1998 en 3 december 1998;

Gelet op het protocol van het Sectorcomité II - Financiën van 16 december 1998;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 26 oktober 1998;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 26 oktober 1998 en 4 december 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat dit besluit zonder dralen dient gepubliceerd te worden opdat de tweede fase van de herstructurering van de fiscale administraties onverwijld kan doorgaan;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL I Oprichting van de graad van auditeur-generaal, dienstchef

Artikel 1.Bij het Ministerie van Financiën wordt in rang 15 de graad van auditeur-generaal, dienstchef opgericht.

Art. 2.In de tabel gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen titularis kunnen zijn, wordt in rang 15 de graad van auditeur-generaal, dienstchef, ingevoegd onder het opschrift "I. Alfabetische rangschikking van de Nederlandse benamingen, Afdeling A, Administratief personeel" en onder het opschrift "II. Alfabetische rangschikking van de Franse benamingen, Afdeling A, Administratief personeel".

TITEL II. - Oprichting van de administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen en van de administratie van de invordering en houdende hervorming van de administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit HOOFDSTUK I. - Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen Afdeling 1. - Oprichting van de Administratie van het kadaster, de

registratie en de domeinen.

Art. 3.De Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen wordt opgericht bij het Ministerie van Financiën onder de Algemene Administratie van de belastingen.

De Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen is een fiscale administratie in de zin van artikel 1, § 3 van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het Statuut van het Rijkspersoneel. Afdeling 2. - Bevoegdheid van de directeur-generaal van de

Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen

Art. 4.De directeur-generaal van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen heeft dezelfde prerogatieven, verantwoordelijkheden en bevoegdheden als een directeur-generaal, zoals bedoeld in artikel 4, § 2, tweede lid van voornoemd koninklijk besluit van 29 oktober 1971.

De directeur-generaal van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen oefent de in voorgaand lid bedoelde prerogatieven, verantwoordelijkheden en bevoegdheden eveneens uit over de Administratie van het kadaster en de Sector der registratie en domeinen van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen. Afdeling 3. - Oprichting, bevoegdheden en taken van het beheerscomité

van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen

Art. 5.Binnen de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen wordt een beheerscomité opgericht.

Het beheerscomité is samengesteld uit de Directeur-generaal van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen en zes auditeurs-generaal, dienstchef, die benoemd zijn tot deze graad bij de Administratie van het kadaster of in de Sector der registratie en domeinen van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen.

Art. 6.Het beheerscomité is belast met de volgende taken : - voorstellen uitbrengen inzake het beheer van de belastingen voor wat tot de bevoegdheid van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen, de Administratie van het kadaster en de Sector der registratie en domeinen van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen, behoort; - het strategisch plan inzake de integratie van de diensten van de Administratie van het kadaster en de Sector der registratie en domeinen van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen in de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen, voorstellen; - de integratie van de diensten die bevoegd zijn inzake informatica, gebouwen, economaat en personeelszaken van de centrale diensten van de Administratie van het kadaster en van de Sector der registratie en domeinen van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen.

Art. 7.De directeur-generaal van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen kan een deel van zijn prerogatieven of bevoegdheden zoals bepaald in artikel 4 delegeren aan elk van de auditeurs-generaal, dienstchef, die deel uitmaken van het in artikel 5 bedoelde beheerscomité.

Hij kan de colleges van dienstchefs, die hij voorzit, bijeenroepen om gezamenlijk te vergaderen betreffende de aangelegenheden inzake de organisatie en de werking van de diensten van de administraties waarover hij bevoegd is. Afdeling 4. - Tijdelijke tewerkstelling van personeelsleden

Art. 8.§ 1. De Administrateur-generaal van de belastingen kan, mits akkoord van de Directeur-generaal van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen en van de Directeur-generaal van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit : - ambtenaren van de centrale diensten van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen behorend tot de Sector BTW tewerkstellen bij de centrale diensten van de Sector der registratie en domeinen van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen; - ambtenaren van de buitendiensten van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen behorend tot de Sector BTW tewerkstellen bij de buitendiensten van de Sector der registratie en domeinen van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen. § 2. Tijdens de duur van hun tewerkstelling blijven de in § 1 bedoelde ambtenaren onderworpen aan de regelen betreffende de beoordeling van hun titels en verdiensten, inzonderheid aan de regelen betreffende de evaluatie of beoordeling en de tucht welke in de Sector BTW op hen van toepassing zijn.

Te dien einde wint de bevoegde hiërarchische meerdere van de Sector B. T. W. van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen, alle nuttige inlichtingen in bij de dienst waar die ambtenaren tewerkgesteld zijn. Hij houdt de individuele evaluatiefiche bij. § 3. De op basis van § 1 tewerkgestelde ambtenaren behouden hun aanspraken op bevordering in graad, bevordering in weddenschaal, op verandering van graad en op mutatie in de sector BTW. § 4. De administratie waar de ambtenaar tewerkgesteld is, verstrekt aan de Sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen alle gegevens die nodig zijn voor de uitbetaling van de wedde, vergoedingen en toelagen. § 5. De in § 1 bedoelde tewerkstelling wordt ten laatste beëindigd bij de afschaffing van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen. HOOFDSTUK II. - Oprichting van de Administratie van de invordering Afdeling 1. - Oprichting van de Administratie van de invordering

Art. 9.De Administratie van de invordering wordt opgericht bij het Ministerie van Financiën onder de Algemene Administratie van de belastingen.

De Administratie van de invordering is een fiscale administratie in de zin van artikel 1, § 3 van voornoemd koninklijk besluit van 29 oktober 1971. Afdeling 2. - Bevoegdheid van de directeur-generaal van de

Administratie van de invordering

Art. 10.De directeur-generaal van de Administratie van de invordering heeft dezelfde prerogatieven, verantwoordelijkheden en bevoegdheden als een directeur-generaal, zoals bedoeld in artikel 4, § 2, tweede lid van voornoemd koninklijk besluit van 29 oktober 1971. Afdeling 3. - Oprichting, bevoegdheden en taken van het

begeleidingscomité van de Administratie van de invordering

Art. 11.§ 1. Binnen de Administratie van de invordering wordt een begeleidingscomité opgericht.

Het begeleidingscomité is samengesteld uit : 1° de Directeur-generaal van de Administratie van de invordering;2° zes auditeurs-generaal, dienstchef, die tot deze graad benoemd zijn in de Administratie der directe belastingen of in de Sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen en die geen deel uitmaken van het beheerscomité bedoeld in artikel 14;3° zes gewestelijk directeurs of directeurs bij een fiscaal bestuur van de Invorderingssector van de Administratie der directe belastingen of van de Sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen. § 2. De gewestelijk directeurs en de directeurs bij een fiscaal bestuur die deel uitmaken van het in § 1 bedoelde begeleidingscomité, worden aangeduid door de Minister van Financiën op voorstel van het Directiecomité van de fiscale administraties.

Ze staan onder het rechtstreeks gezag van de Directeur-generaal van de Administratie van de invordering. § 3. De auditeurs-generaal, dienstchef, de gewestelijk directeurs en de directeurs bij een fiscaal bestuur bedoeld in § 1 behouden in hun administratie van oorsprong hun rechten op bevordering in graad, bevordering in weddenschaal, op verandering van graad en op mutatie.

De functies van gewestelijk directeur en directeur bij een fiscaal bestuur in de administratie van oorsprong mogen worden toevertrouwd aan andere ambtenaren van dezelfde administratie door toekenning van hogere functies.

Art. 12.Het begeleidingscomité is belast met de volgende taken in verband met de Administratie van de invordering : - de voorbereiding van de oprichting van de centrale diensten en buitendiensten van de Administratie van de invordering, inzonderheid de integratie van de diensten bevoegd inzake invordering van de Administratie der directe belastingen en van de Sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen; - de voorbereiding van de instructies betreffende de werking van de administratie. HOOFDSTUK III. - Hervorming van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit Afdeling 1. - Bevoegdheid van de directeur-generaal van de

Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit

Art. 13.De directeur-generaal van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit heeft dezelfde prerogatieven en verantwoordelijkheden als een directeur-generaal, zoals bedoeld in artikel 4, § 2, tweede lid van voornoemd koninklijk besluit van 29 oktober 1971.

De directeur-generaal van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit oefent de in voorgaand lid bedoelde prerogatieven en verantwoordelijkheden eveneens uit over de Administratie der directe belastingen en de Sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen. Afdeling 2. - Oprichting, bevoegdheden en taken van het beheerscomité

van de Administratie van de ondernemigs- en inkomensfiscaliteit

Art. 14.§ 1. Binnen de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit wordt een beheerscomité opgericht.

Het beheerscomité is samengesteld uit de Directeur-generaal van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit en zes auditeurs-generaal, dienstchef, die benoemd zijn tot deze graad bij de Administratie der directe belastingen of in de Sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen. § 2. De auditeurs-generaal, dienstchef, die deel uitmaken van het in § 1 bedoelde beheerscomité, worden aangeduid door de Minister van Financiën op voorstel van de Directeur-generaal van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit en na advies van het Directiecomite van de fiscale administraties.

Art. 15.Het beheerscomité is belast met de volgende taken : - voorstellen uitbrengen inzake het beheer van de belastingen voor wat tot de bevoegdheid van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, de Administratie der directe belastingen en de Sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen, behoort; - het strategisch plan inzake de integratie van de diensten van de Administratie der directe belastingen en de Sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen in de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, voorstellen; - de integratie van de diensten die bevoegd zijn inzake informatica, gebouwen, economaat en personeelszaken van de centrale diensten van de Administratie der directe belastingen en van de Sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen.

Art. 16.De directeur-generaal van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit kan een deel van zijn prerogatieven of bevoegdheden zoals bepaald in artikel 13 delegeren aan elk van de auditeurs-generaal, dienstchef, die deel uitmaken van het in artikel 14 bedoelde beheerscomité.

Hij kan de colleges van dienstchefs, die hij voorzit, bijeenroepen om gezamenlijk te vergaderen betreffende de aangelegenheden inzake de organisatie en de werking van de diensten van de administraties waarover hij bevoegd is. Afdeling 3. - Organen en structuren van de Administratie van de

ondernemings- en inkomensfiscaliteit.

Art. 17.De Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit bestaat : 1° uit centrale diensten;2° op niveau van de buitendiensten uit polyvalente controlecentra en een directie van de opsporingen samengesteld uit twee afdelingen : de afdeling "nationale en internationale opsporing" en de afdeling "plaatselijke opsporing".

Art. 18.Elk polyvalent controlecentrum bedoeld in artikel 17, 2° wordt geleid door een gewestelijk directeur bij een fiscaal bestuur bijgestaan door twee directeurs bij een fiscaal bestuur.

In afwijking van het eerste lid kan een gewestelijk directeur aangeduid worden om buiten het polyvalent controlecentrum waar hij tewerkgesteld is, nog een tweede polyvalent controlecentrum te leiden.

In dat geval dient de administratieve standplaats van ten minste één directeur bij een fiscaal bestuur vastgesteld te worden in deze van het polyvalent controlecentrum dat in tweede orde door de gewestelijk directeur wordt geleid.

Ingeval de gewestelijk directeur bij een fiscaal bestuur van een controlecentrum afkomstig is uit de Administratie der directe belastingen, wordt één betrekking van directeur bij een fiscaal bestuur voorbehouden aan een ambtenaar van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen. Ingeval de gewestelijk directeur bij een fiscaal bestuur afkomstig is uit de Administratie van de BTW, registratie en domeinen, worden twee betrekkingen van directeur bij een fiscaal bestuur voorbehouden aan ambtenaren van de Administratie der directe belastingen.

Art. 19.Elk polyvalent controlecentrum bedoeld in artikel 17, 2° heeft de volgende bevoegdheden : 1° de polyvalente verificatie van de fiscale toestand (inkomstenbelastingen;met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen; BTW; met het zegel gelijkgestelde taksen; jaarlijkse taks op de collectieve beleggingsinstellingen, op de kredietinstellingen en op de verzekeringsondernemingen en de jaarlijkse taks op de coördinatiecentra) van natuurlijke of rechtspersonen; 2° de behandeling van de betwistingen die opduiken in het kader van de door het controlecentrum uitgevoerde verificaties;3° de verdediging van de door het controlecentrum geverifieerde dossiers voor de verschillende rechtsinstanties.

Art. 20.Het dagelijks beheer van de directie van de opsporingen wordt verzekerd door een college samengesteld uit twee gewestelijk directeurs bij een fiscaal bestuur en uit twee directeurs bij een fiscaal bestuur aan het hoofd geplaatst van beide afdelingen. Afdeling 4. - Personeel van de Administratie van de ondernemings- en

inkomensfiscaliliteit

Art. 21.§ 1. Dit artikel is van toepassing op het personeel van de centrale diensten van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit. § 2. Vier betrekkingen van auditeur-generaal van financiën en vier betrekkingen van directeur van de centrale diensten van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit worden toegekend aan de ambtenaren van de centrale diensten die over de vereiste titels beschikken om benoemd te worden tot een graad van rang 13 in de buitendiensten van de Administratie der directe belastingen.

Twee betrekkingen van auditeur-generaal van financiën en twee betrekkingen van directeur van de centrale diensten van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit worden toegekend aan de ambtenaren van de centrale diensten die over de vereiste titels beschikken om benoemd te worden tot een graad van rang 13 in de buitendiensten van de sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen. § 3. De ambtenaren benoemd in de betrekkingen van auditeur-generaal van financiën en van directeur, behouden in hun administratie van oorsprong hun aanspraken op verhoging in graad, verhoging in weddenschaal en terugkeer in een betrekking van hun graad.

De benoemingen bekomen in de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit worden voor de toepassing van vorig lid buiten beschouwing gelaten. Zij nemen deel aan de benoemingsbewegingen rekening houdend met de graad waarmee zij zouden bekleed zijn bij ontstentenis van benoeming bij deze laatste administratie.

De titels tot benoeming, wat betreft de voorwaarden inzake graad, anciënniteit of rangschikking van de ambtenaren benoemd in de in § 1 bedoelde diensten en bij de op 1 februari 1995 afgeschafte Dienst van de fiscale coördinatie, worden desgevallend vastgesteld in functie van de graden die na hun benoeming bij deze diensten werden of konden worden toegekend aan de ambtenaren van hun administratie van oorsprong en die na hen gerangschikt zijn of zouden gerangschikt zijn indien allen bij deze administratie waren gebleven.

De terugkeer van de ambtenaar in een betrekking van zijn graad maakt het voorwerp uit van een door Ons genomen besluit.

Art. 22.§ 1. Dit artikel is van toepassing op het personeel van de buitendiensten van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit. § 2. Ambtenaren van de buitendiensten van de Administratie der directe belastingen en van de Sector van de BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen worden binnen de grenzen van de personeelsformatie, ter beschikking gesteld van de buitendiensten van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit.

De terbeschikkingstelling in rang 13 wordt voorgesteld door het college van dienstchefs van de administratie van oorsprong.

De terbeschikkingstelling in een betrekking vanaf rang 26 duurt ten minste drie jaar. In uitzonderlijke omstandigheden kan van deze minimumduur worden afgeweken. § 3. Alleen de ambtenaren die vastbenoemd zijn evenals de contractuele personeelsleden aangeworven in het kader van het koninklijk besluit van 11 juli 1991 waarbij het Ministerie van Financiën gemachtigd wordt personen onder het stelsel van een arbeidsovereenkomst in dienst te nemen bij de Administratie der directe belastingen om te voldoen aan tijdelijke behoeften aan personeel ingevolge een buitengewone toename van het werk, mogen zich kandidaat stellen voor een terbeschikkingstelling in de betrekkingen van de rangen 26 tot 13; de contractuele personeelsleden moeten ten minste één jaar nuttige ervaring verworven hebben inzake fiscale controle. § 4. De eerstaanwezend verificateurs die bekleed waren met de geschrapte graad van verificateur-accountant hebben voorrang op de andere kandidaten voor een tewerkstelling in een betrekking van een graad van het niveau 2+ bij de buitendiensten van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, met uitzondering van de betrekkingen bij de Directie van de opsporingen. § 5. De titels voor benoeming, wat betreft de voorwaarden inzake graad, anciënniteit of rangschikking van de ambtenaren die ter beschikking van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit worden behouden, worden vastgesteld in functie van de graden die tijdens hun terbeschikkingstelling van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit werden of konden worden toegekend aan de ambtenaren van de buitendiensten van hun administratie van oorsprong die na hen zijn of zouden gerangschikt zijn indien allen bij deze buitendiensten waren gebleven.

Art. 23.De volgende bepalingen van voornoemd koninklijk besluit van 29 oktober 1971 zijn ondermeer van toepassing op de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit : - artikel 2, 1° en 2°; - artikel 3; - artikel 5; - artikel 7; - artikel 7bis; - artikel 7ter, 6°; - artikel 7quater/2; - artikel 7quater/3; - artikel 7sexies; - artikel 7septies; - artikel 7octies; - artikel 9; - artikel 9bis; - de artikelen 10 tot 16 betreffende de benoemingen en bevorderingen en de bijlagen I, II en V, inzonderheid wat betreft de onderlinge rangschikking van ambtenaren afkomstig uit éénzelfde administratie, mits de door deze herstructurering noodzakelijk geworden aanpassingen; - de artikelen 23 tot 25 voor zover zij de toepassingsvoorwaarde zijn van hoofdstuk V van het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van het personeel van het Ministerie van Financiën; - artikel 25quinquies; - artikel 36; - de artikelen 43 en 44, wat betreft de neutralisering van de voorbijstrevingen om taalredenen binnen dezelfde administratie van oorsprong, mits de door deze herstructurering noodzakelijk geworden aanpassingen; - de artikelen 44bis tot 44sexies, wat betreft de neutralisering van de gevolgen van de militaire dienstplicht binnen dezelfde administratie van oorsprong, mits de door deze herstructurering noodzakelijk geworden aanpassingen; - de artikelen 45 en 46; - de artikelen 47 tot 53 betreffende de vacante betrekkingen en de incompetitiestellingen, onder voorbehoud van de wijzigingen die impliciet aan deze artikelen worden aangebracht door de gewijzigde artikelen 72 en 73 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het Statuut van het Rijkspersoneel; - de artikelen 54 tot 56; - artikel 60. Afdeling 5. - Tijdelijke tewerkstelling van personeelsleden

Art. 24.§ 1. De Administrateur-generaal van de belastingen kan, mits akkoord van de Directeur-generaal van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen en van de Directeur-generaal van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit : - ambtenaren van de centrale diensten van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen behorend tot de Sector der registratie en domeinen tewerkstellen bij de centrale diensten van de Sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen. - ambtenaren van de buitendiensten van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen behorend tot de Sector der registratie en domeinen tewerkstellen bij de buitendiensten van de Sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen; § 2. Tijdens de duur van hun tewerkstelling blijven de in § 1 bedoelde ambtenaren onderworpen aan de regelen betreffende de beoordeling van hun titels en verdiensten, inzonderheid aan de regelen betreffende de evaluatie of beoordeling en de tucht welke in de Sector der registratie en domeinen op hen van toepassing zijn.

Te dien einde wint de bevoegde hiërarchische meerdere van de Sector der registratie en domeinen van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen alle nuttige inlichtingen in bij de dienst waar die ambtenaren tewerkgesteld zijn. Hij houdt de individuele evaluatiefiche bij. § 3. De op basis van § 1 tewerkgestelde ambtenaren behouden hun aanspraken op bevordering in graad, bevordering in weddenschaal, op verandering van graad en op mutatie in de Sector der registratie en domeinen. § 4. De administratie waar de ambtenaar tewerkgesteld is, verstrekt aan de Sector der registratie en domeinen van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen alle gegevens die nodig zijn voor de uitbetaling van de wedde, vergoedingen en toelagen. § 5. De in § 1 bedoelde tewerkstelling wordt ten laatste beëindigd bij de afschaffing van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen. HOOFDSTUK IV. - Contactgroep overheid representatieve vakorganisaties - subcontactgroepen

Art. 25.§ 1. Bij het Ministerie van Financiën wordt een contactgroep overheid - representatieve vakorganisaties, hierna contactgroep genaamd, opgericht. § 2. De contactgroep wordt voorgezeten door de Secretaris-generaal van het Ministerie van Financiën of zijn afgevaardigde. Ze bestaat uit : 1° een afvaardiging van de overheid, samengesteld uit : - de Minister van Financiën; - de Administrateur-generaal van de belastingen; - de Administrateur-generaal der thesaurie; - de Adjunct-administrateur-generaal van de belastingen; - de Directeur-generaal van de Algemene Diensten van het Algemeen Secretariaat; - de Directeur-generaal van de Administratie van de begroting en de controle op de uitgaven; - de Directeurs-generaal van de fiscale administraties; - de Directeur-generaal van de Administratie der pensioenen; 2° een afvaardiging van de representatieve vakorganisaties, samengesteld uit vier afgevaardigden per representatieve vakorganisatie. De leden van de afvaardiging van de overheid bedoeld in vorig lid, sub 1°, kunnen zich laten vervangen door een vertegenwoordiger en kunnen maximum één technicus meebrengen.

Iedere representatieve vakorganisatie kan maximum twee technici meebrengen.

Een ambtenaar van de Algemene Diensten van het Algemeen Secretariaat verzekert het secretariaat van de contactgroep. § 3. De contactgroep behandelt de problemen die zich stellen binnen het Departement inzake personeel in de ruimste zin, met uitzondering van deze bedoeld in artikel 26, § 1, tweede lid en deze toevertrouwd aan de subcontactgroepen bedoeld in artikel 26, § 3.

Art. 26.§ 1. Binnen de contactgroep worden afzonderlijke subcontactgroepen opgericht voor de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen, voor de Administratie van de invordering en voor de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit.

De in vorig lid bedoelde subcontactgroepen zijn ieder bevoegd voor het onderzoek van de problemen inzake personeel van de betrokken administratie en administraties en sectoren die onder de bevoegdheid van de directeur-generaal van de betrokken administratie vallen.

Iedere subcontactgroep kan voorstellen indienen bij de contactgroep. § 2. De in § 1 bedoelde subcontactgroepen worden voorgezeten door de directeur-generaal van de administratie waarvoor de subcontactgroep is opgericht. Ze bestaan ieder uit ambtenaren van de administraties waarover de voorzitter bevoegd is, een ambtenaar van de Algemene Diensten van het Algemeen Secretariaat en uit afgevaardigden van de representatieve vakorganisaties. § 3. De Secretaris-generaal kan voor elke administratie die het voorwerp uitmaakt van een grondige herstructurering een subcontactgroep oprichten. Hij bepaalt haar bevoegdheden en samenstelling evenals de datum waarop ze ophoudt te bestaan. HOOFDSTUK V. - Aanvullende bepalingen

Art. 27.In het eerste lid van artikel 6 van voornoemd koninklijk besluit van 29 oktober 1971, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 november 1978, 11 juni 1986 en 13 februari 1996, worden de woorden "en van de administraties bedoeld in artikel 1, § 1, 3° tot 5°." vervangen door de woorden ", van de administraties bedoeld in artikel 1, § 1, 3° tot 5° en van de Administraties van het kadaster, de registratie en de domeinen, van de invordering en van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit.".

Art. 28.Het koninklijk besluit van 6 juli 1997 houdende oprichting van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit wordt opgeheven met uitzondering van artikel 1. HOOFDSTUK VI. - Slotbepaling

Art. 29.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 december 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

^