gepubliceerd op 25 augustus 2010
Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Luik
18 AUGUSTUS 2010. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Luik
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 88, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1970, 17 mei 2006 en 3 december 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 1970 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Luik;
Gelet op het advies van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Luik van 1 december 2009, van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Luik van 26 november 2009, van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Luik van 8 december 2009, van de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Luik van 28 juli 2010, van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Luik van 25 februari 2010, van de hoofdgriffier van de rechtbank van koophandel te Luik van 25 november 2009 en van de stafhouder van de Orde van advocaten van de balie te Luik van 7 december 2009;
Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De rechtbank van koophandel te Luik telt zes kamers.
Art. 2.De zittingsdagen worden als volgt vastgesteld : de eerste kamer houdt zitting op donderdag; de tweede kamer houdt zitting op vrijdag; de derde kamer houdt zitting op maandag, dinsdag en woensdag; de vierde kamer houdt zitting op vrijdag; de vijfde kamer houdt zitting op dinsdag en woensdag; de zesde kamer houdt zitting op maandag en donderdag.
De zittingen in kort geding, « zoals in kort geding » en inzake handelspraktijken worden gehouden op de eerste, derde en vijfde dinsdag en donderdag.
Het bureau voor rechtsbijstand houdt iedere vrijdag zitting.
De zittingen van minnelijke schikking worden op de eerste donderdag van de maand gehouden om 11 uur voor de eerste kamer.
De kamer voor handelsonderzoek houdt zitting met drie rechters naar gelang de behoeften.
Art. 3.De inleiding van de zaken vindt op de eerste donderdag voor de eerste kamer plaats.
De inleiding van zaken in kort geding, « zoals in kort geding » en inzake handelspraktijken vindt plaats op donderdag.
Art. 4.De gewone zittingen beginnen om 9 uur. Ze duren minstens drie uur, rolregeling en uitspraak van de vonnissen niet inbegrepen.
De inleidende zitting van zaken in kort geding begint om 10.30 uur.
Art. 5.De kamers kunnen, naar gelang van de behoeften van de dienst, buitengewone zittingen houden, waarvan zij zelf de dagen en uren bepalen in overeenstemming met de voorzitter van de rechtbank.
Art. 6.Indien de behoeften van de dienst het vergen, kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, beslissen dat één of meer kamers bijkomende zittingen houden op de dagen en uren die hij bepaalt.
Art. 7.De voorzitter van de rechtbank kan, na het advies van de procureur des Konings en de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, tijdelijk het aantal kamers verhogen en hun bevoegdheid bepalen of het aantal ervan tijdelijk verminderen.
Art. 8.De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, de dagen en uren van de vakantiezittingen en hij maakt de lijst op van de magistraten die er zitting houden.
De voorzitter kan, te allen tijde en na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, die dienstregeling wijzigen met het oog op de behoeften van de dienst.
Art. 9.De beschikkingen die de voorzitter van de rechtbank neemt met uitvoering van de artikelen 80 en 90 van het Gerechtelijk Wetboek of dit reglement, worden ter griffie van de rechtbank aangeplakt. Deze beschikkingen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het hof van beroep en van de procureur des Konings.
Art. 10.Het koninklijk besluit van 29 oktober 1970 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Luik wordt opgeheven.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2010.
Art. 12.De Minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 augustus 2010.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Justitie, afwezig : De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, S. VANACKERE