gepubliceerd op 10 mei 2024
Koninklijk besluit betreffende de oprichting van een Wetenschappelijke Klimaatraad voor de opvolging en evaluatie van het federale klimaatbeleid
18 APRIL 2024. - Koninklijk besluit betreffende de oprichting van een Wetenschappelijke Klimaatraad voor de opvolging en evaluatie van het federale klimaatbeleid
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat ik de eer heb ter ondertekening voor te leggen aan Uwe Majesteit heeft tot doel het comité van onafhankelijke deskundigen, opgericht door de
wet van 15 januari 2024Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
15/01/2024
pub.
07/02/2024
numac
2024001055
bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
Wet houdende de organisatie van het federale klimaatbeleid
sluiten met betrekking tot het federale klimaatbeleid, operationeel te maken.
Dit comité, de `Wetenschappelijke Klimaatraad' genaamd, moet zorgen voor een voortdurende evaluatie op basis van expertise, die essentieel is voor de monitoring van het federale klimaatbeleid. Een soortgelijk comité is met name opgericht in de `klimaatwetten' van het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Finland, Frankrijk, Zweden, Ierland, Luxemburg en Portugal, evenals in het `klimaatdecreet' van het Waalse Gewest en de `klimaatordonnantie' van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Deze Wetenschappelijke Klimaatraad zal 5 tot 7 leden tellen die over aanzienlijke expertise beschikken in bepaalde door de wet opgesomde domeinen. Dit besluit beschrijft de procedure voor de oproep tot het indienen van kandidatuurstelling, de modaliteiten om deel uit te maken van deze Wetenschappelijke Klimaatraad en de samenstelling van de jury, waardoor het mogelijk zal zijn om de meest geschikte profielen te selecteren om de opdrachten te vervullen die aan deze Raad zijn toegewezen.
De leden van de Wetenschappelijke Klimaatraad bieden alle garanties voor onafhankelijkheid, wat een voorwaarde is voor een dergelijk orgaan. Andere onverenigbaarheden kunnen nog steeds worden vastgesteld via een huishoudelijk reglement van deze Raad.
Commentaar op de artikelen Art. 1 Dit artikel behoeft geen commentaar.
Art. 2 Om de leden van de Wetenschappelijke Klimaatraad te benoemen, wordt onder meer een openbare oproep tot kandidaatstelling gepubliceerd in het Belgische Staatsblad.
Kandidaten die voldoen aan de voorwaarden vastgelegd door de wet of dit besluit, zowel wat betreft deskundigheid, onafhankelijkheid als taalkundige voorwaarden, worden geselecteerd om voor een selectiejury te verschijnen. Deze is verantwoordelijk voor het selecteren van de beste kandidaten op elk vakgebied, en stelt aan de minister bevoegd voor klimaat, indien het aantal voldoende is, een dubbele kandidatenlijst voor om de onpartijdigheid van het selectie- en benoemingsproces te garanderen.
Art. 3 De geselecteerde kandidaten worden benoemd door de minister die bevoegd is voor het klimaat en de overige, afgewezen kandidaten worden op een reservelijst gezet die het mogelijk maakt een eventueel wegvallen van een lid bij de uitoefening van zijn of haar mandaat op te lossen. Alle mandaten hebben een looptijd van 5 jaar, die slechts één keer kan worden verlengd. Een lid van de commissie kan niet langer dan 10 jaar lid zijn van deze Wetenschappelijke Klimaatraad.
Binnen de Wetenschappelijke Klimaatraad is taalkundige pariteit vereist, zolang het aantal leden even is. Als het aantal oneven is, wordt het door het Climate Centre aangewezen lid gezien als taalkundig aseksueel. De Wetenschappelijke Klimaatraad mag niet minder dan een derde van de leden van elk geslacht hebben.
Art. 4 Artikel 4 specificeert de werking van de Wetenschappelijke Klimaatraad. Die kan alleen rechtsgeldig opereren als de meerderheid van de leden aanwezig is en de besluitvorming bij consensus plaatsvindt; als dit niet mogelijk is, wordt er een minderheidsnoot toegevoegd.
In geval van een belangenconflict of onverenigbaarheid brengt het lid dat zich in deze situatie bevindt, onmiddellijk de Voorzitter op de hoogte om niet deel te nemen aan de beraadslagingen over een beslissing die leidt tot een situatie van belangenconflict.
Om de Wetenschappelijke Klimaatraad te kunnen laten functioneren, zal, als een lid om welke reden dan ook niet langer zetelt, een kandidaat van de reservelijst worden aangewezen om die functie voort te zetten.
Als er geen kandidaten meer op de lijst staan of als ze niet aan de taalkundige of gendervoorwaarden voldoen, wordt onmiddellijk een nieuwe procedure voor de oproep tot kandidaten gelanceerd.
Art. 5 De Wetenschappelijke Klimaatraad kan voor de uitvoering van zijn opdrachten een beroep doen op federale overheidsdiensten, deskundigen of andere adviesorganen.
Hij kan ook verzoeken dat bepaalde departementen of overheidsdiensten onderzoek doen of bepaalde onderwerpen verder uitdiepen, wat bijkomend inzicht kan verschaffen in het kader van het uit te voeren of aan te scherpen klimaatbeleid op federaal niveau.
De leden van de Wetenschappelijke Klimaatraad hebben een geheimhoudingsplicht bij de uitoefening van hun missie en kunnen de details van de verzoeken om aanvullende financiering ingediend door de federale departementen en overheidsinstellingen niet openbaar maken, behalve via hun advies aan de minister bevoegd voor het klimaat.
Art. 6 De Wetenschappelijke Klimaatraad stelt binnen de zes maanden na zijn oprichting een huishoudelijk reglement op om de werkingsregels vast te leggen die niet via dit besluit zijn vastgesteld.
Art. 7 De Wetenschappelijke Klimaatraad beschikt over 30 dagen om de taken uit te voeren die hem door de regering zijn toegewezen. Hij kan een verlenging van 30 dagen vragen indien hij dit nodig acht, met uitzondering van adviezen over het jaarlijkse syntheserapport en over aanvragen voor bijkomende financiering, die binnen de 30 dagen worden afgeleverd, zonder de mogelijkheid om een verlenging aan te vragen.
Alle adviezen en rapporten van de Klimaatraad worden binnen 30 dagen na verzending aan de regering openbaar gemaakt.
Art. 8 Dit artikel specificeert de procedure voor het ontslag van een lid of voor de intrekking van diens lidmaatschap.
Art. 9 De voorwaarden voor het bekomen van een vergoeding van de leden van de Wetenschappelijke Klimaatraad worden geregeld door artikel 9. De aangegeven bedragen voor de vergoedingen omvatten zowel de voorbereiding als de deelname aan de vergaderingen. Dit kan zowel fysiek als virtueel zijn, maar moet gerechtvaardigd worden door een agenda en bijbehorende notulen van de vergadering.
Ook verplaatsingskosten voor leden worden vergoed, op basis van bewijsstukken.
Jaarlijks wordt door de Wetenschappelijke Klimaatraad een activiteitenrapport opgesteld, waarin alle opdrachten die hem zijn toevertrouwd, de behandelde vragen en de vergoeding van de leden aan bod komen. Bij het rapport zijn de adviezen gevoegd die de Wetenschappelijke Klimaatraad het afgelopen jaar heeft uitgebracht.
Art. 10 Dit artikel behoeft geen commentaar.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Klimaat, Leefmilieu, Duurzame ontwikkeling en Green deal, Z. KHATTABI
18 APRIL 2024. - Koninklijk besluit betreffende de oprichting van een onafhankelijk permanent Comité van wetenschappelijke experten voor de opvolging en evaluatie van het federale klimaatbeleid FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 15 januari 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/2024 pub. 07/02/2024 numac 2024001055 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende de organisatie van het federale klimaatbeleid sluiten betreffende de organisatie van het federale klimaatbeleid, artikel 8;
Gezien het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 februari 2024;
Gezien de akkoordbevinding van de Staatssecretaris van Begroting, gegeven op 15 maart 2024;
Gelet op de advies nr. 76016/16 van de Raad van State, gegeven op 29 maart 2024, met toepassing van artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op artikel 8 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten dat verschillende bepalingen bevat over administratieve vereenvoudiging, is dit besluit vrijgesteld van regelgevingsimpactanalyse, aangezien het zelfregulerende bepalingen betreft;
Op voorstel van de minister van Klimaat, Milieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal en van het in ministerraad overlegd advies van de ministers;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° De wet: de Wet van 15 januari 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/2024 pub. 07/02/2024 numac 2024001055 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende de organisatie van het federale klimaatbeleid sluiten houdende de organisatie van het federale klimaatbeleid;2° De Wetenschappelijke Klimaatraad: het comité van experten opgericht overeenkomstig artikel 8 van de wet;3° De minister: de minister bevoegd voor het klimaat.
Art. 2.§ 1. De leden van de Wetenschappelijke Klimaatraad worden benoemd na een openbare oproep tot kandidaten, uitgeschreven door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Ten minste drie maanden voor het verstrijken van de einddatum van te vervullen mandaten wordt de oproep in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.
In afwijking van het vorige lid wordt voor de samenstelling van de Wetenschappelijke Klimaatraad de oproep tot kandidaten gepubliceerd in de maand die volgt op de inwerkingtreding van dit besluit. § 2. De oproep tot kandidaatstelling met de selectiecriteria voor de experten wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Kandidaten moeten minstens vijf jaar relevante ervaring hebben in één of meer van de expertisedomeinen vermeld in artikel 8, § 2 van de wet houdende de organisatie van het federale klimaatbeleid.
Experts worden uitgenodigd om hun kandidatuur in te dienen binnen een maand na publicatie van de oproep tot kandidatuurstelling.
Het Climate Centre duidt een personeelslid aan als lid van de Wetenschappelijke Klimaatraad. § 3. De kandidaturen worden per e-mail of aangetekende brief verstuurd naar de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, die de ontvankelijkheid ervan onderzoekt. § 4. De ontvankelijk verklaarde kandidaten worden uitgenodigd om te verschijnen voor een jury van deskundigen die is samengesteld uit: 1° 2 vertegenwoordigers van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu aangesteld door de Directeur-generaal van DG Leefmilieu;2° een vertegenwoordiger van het Climate Centre 3° een vertegenwoordiger van de wetenschappelijke leden van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling;4° een vertegenwoordiger van de Studiecommissie voor Overheidsinvesteringen van de Hoge Raad van Financiën § 5.De jury kan de kandidaten slechts geldig horen en over de kandidaturen beraadslagen indien alle leden aanwezig zijn. Geen enkel lid mag zich onthouden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. § 6. De jury stelt aan de minister bevoegd voor klimaat hetzij een dubbele lijst voor, indien het aantal kandidaten dit toelaat, hetzij een reeks kandidaten voor de samenstelling van de Wetenschappelijke Klimaatraad, met inbegrip van een voorzitter en een ondervoorzitter, rekening houdend met: 1° de overeenstemming tussen het profiel van de kandidaten en de selectiecriteria vermeld in de oproep tot kandidaturen, geverifieerd tijdens de interviews die voorzien zijn onder § 4;2° een vergelijking van de kwalificaties en verdiensten van de kandidaten;3° de vereisten bedoeld in artikel 9 van de wet;4° de vereisten bedoeld in artikel 3 § 2 en § 3. De kandidaten die voldoen aan de selectiecriteria vermeld in de oproep tot kandidaturen en die niet tot lid van de Wetenschappelijke Klimaatraad worden benoemd, worden in een lijst van reservekandidaten opgenomen met een geldigheidsduur van vijf jaar.
Art. 3.§ 1. De minister bevoegd voor Klimaat benoemt, op basis van een door de Ministerraad overlegd besluit, de vijf tot zeven leden van de Wetenschappelijke Klimaatraad, alsmede de kandidaten die worden gekozen om, in voorkomend geval, het mandaat van één van de leden van de Wetenschappelijke Klimaatraad te voleindigen, op basis van de in artikel 2, § 6, bedoelde lijst.
Elk mandaat duurt 5 jaar vanaf de datum van bekendmaking van het benoemingsbesluit. Dit mandaat éénmaal kan vernieuwd worden.
De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu deelt de beslissing van de regering mee aan alle deskundigen die zich kandidaat hebben gesteld. § 2. De Wetenschappelijke Klimaatraad telt evenveel Nederlands- als Franstalige kandidaten, met uitzondering van het lid van het Climate Centre als het totale aantal kandidaten oneven is. De voorzitter behoort tot een andere taalgroep dan de vicevoorzitter.
De taalrol van een lid van de Wetenschappelijke Klimaatraad wordt bepaald volgens de landstaal waarin zijn/haar hoogste diploma werd behaald.
De titularis van een diploma niet uitgereikt door de Franse Gemeenschap of de Vlaamse Gemeenschap kiest bij de indiening van zijn kandidatuur zijn taalrol, op voorwaarde dat hij zijn beheersing van deze taal kan aantonen door middel van een certificaat van taalkennis op niveau C2 van het Europees Referentiekader voor Talen.
De titularis van diploma's van gelijkwaardig niveau uitgereikt door zowel de Vlaamse als Franse Gemeenschap kiest bij indiening van zijn kandidatuur zelf zijn taalrol. § 3. De Wetenschappelijke Klimaatraad waarborgt de gelijke toegang van vrouwen en mannen tot de benoeming van de leden en mag niet minder dan een derde van de leden van elk geslacht tellen. § 4. De leden van de Wetenschappelijke Klimaatraad ondertekenen een verklaring op erewoord waarin zij alle mogelijke bronnen van onverenigbaarheid bedoeld in artikel 9, § 3 van de wet aangeven.
Art. 4.§ 1. De Wetenschappelijke Klimaatraad beraadslaagt geldig wanneer de meerderheid van zijn leden aanwezig is. § 2. De beslissingen van de Wetenschappelijke Klimaatraad worden in de mate van het mogelijke bij consensus genomen. Indien er geen consensus is, zal het advies de verschillende standpunten van de leden weerspiegelen. § 3. De voorzitter is verantwoordelijk voor het bijeenroepen van de Wetenschappelijke Klimaatraad, het voorzitten van de vergaderingen en het organiseren van de werkzaamheden, met de hulp van het secretariaat. De voorzitter vertegenwoordigt de Wetenschappelijke Klimaatraad bij externe aangelegenheden. § 4. Een lid van de Wetenschappelijke Klimaatraad dat een feitelijk of potentieel belangenconflict vaststelt, stelt de voorzitter hiervan op de hoogte. Als de voorzitter vaststelt dat er een risico van een belangenconflict bestaat, stelt hij of zij de leden van de Wetenschappelijke Klimaatraad hiervan op de hoogte en vermeldt hij dit in de notulen van de vergadering. Bijgevolg onthoudt het betrokken lid van de Wetenschappelijke Klimaatraad zich van deelname aan de beraadslaging over de beslissing die aanleiding geeft tot het belangenconflict. § 5 Indien een lid zijn ambt neerlegt, wordt voor de duur van het mandaat een nieuw lid op basis van zijn expertise benoemd uit de lijst van in aanmerking komende kandidaten bedoeld in artikel 2, § 6. Indien er geen in aanmerking komende kandidaten zijn, wordt de in artikel 2 bedoelde procedure herhaald.
Art. 5.Voor de vervulling van zijn taken kan de Wetenschappelijke Klimaatraad: 1° beroep doen op deskundigen, onder meer van het Federaal Planbureau en het Centrum voor Klimaat en Milieurisicoanalyse (CERAC);2° de medewerking vragen van de federale overheidsdiensten om de gegevens te verkrijgen waarover zij beschikken;3° andere adviesorganen of comités van deskundigen raadplegen die door de gewestelijke of federale overheid zijn opgericht inzake klimaat en duurzame ontwikkeling;4° onderzoek aanbevelen over kwesties die diepgaander moeten worden bestudeerd. De leden van de Wetenschappelijke Klimaatraad hebben een geheimhoudingsplicht voor wat de financieringsverzoeken betreft.
Art. 6.Binnen de zes maanden na zijn oprichting stelt de Wetenschappelijke Klimaatraad zijn huishoudelijke reglement op en maakt dat bekend.
Het huishoudelijke reglement bevat ten minste: 1° de bepalingen met betrekking tot de bijeenroeping van vergaderingen;2° de bepalingen met betrekking tot zijn werking;3° de bepalingen betreffende de beraadslagingen;4° de voorwaarden voor deelname van derden aan de vergaderingen;5° de bepalingen betreffende de schriftelijke procedure;6° de bepalingen inzake belangenconflicten.
Art. 7.§ 1e. De adviezen moeten binnen een termijn van 30 dagen uitgebracht worden. Voor de adviesaanvragen bedoeld in artikel 9, § 1, 2° en 4°, van de wet kan de Wetenschappelijke Klimaatraad een bijkomende termijn van 30 dagen vragen. § 2. Alle adviezen en rapporten van de Wetenschappelijke Klimaatraad worden binnen 30 dagen na hun verzending aan de regering in het Nederlands en het Frans op het internet gepubliceerd.
Art. 8.§ 1. De leden van de Wetenschappelijke Klimaatraad kunnen te allen tijde ontslag nemen door een e-mail met ontvangstbevestiging te sturen naar de minister bevoegd voor Klimaat en de Dienst Klimaatverandering, met inachtneming van een opzegtermijn van een maand. § 2. Het Secretariaat kan, op verzoek van de Wetenschappelijke Klimaatraad, de minister bevoegd voor klimaat verzoeken een lid uit zijn functie te ontheffen, nadat het lid is gehoord, in geval van ongeschiktheid om de taken van een deskundige uit te voeren of in geval van schending van dit besluit. De minister bevoegd voor klimaat beslist na het betrokken lid te hebben gehoord. § 3. Het voorstel van de Wetenschappelijke Klimaatraad om één van zijn leden te ontslaan, dat voor advies aan de minister bevoegd voor klimaat wordt voorgelegd, kan slechts worden aangenomen met een meerderheid van twee derden van de aanwezige leden.
Het voorstel van de Wetenschappelijke Klimaatraad moet gemotiveerd zijn en mag slechts gebaseerd zijn op één van de volgende ontslaggronden: 1° ongeschiktheid of onbekwaamheid om het ambt van deskundige uit te oefenen;2° uitoefening van een activiteit die onverenigbaar is met het mandaat;3° schending van de plicht tot onafhankelijkheid;4° het niet melden van een feitelijk of potentieel belangenconflict;5° schending van de geheimhoudingsplicht. Een lid van de Wetenschappelijke Klimaatraad kan niet worden ontslagen om redenen die verband houden met de inhoud van de adviezen die hij of zij uitbrengt tijdens de vergaderingen van de Wetenschappelijke Klimaatraad of in verband met de adviezen en verslagen die door de Wetenschappelijke Klimaatraad worden uitgebracht.
Art. 9.§ 1. Elk lid van de Wetenschappelijke Klimaatraad ontvangt een aanwezigheidsvergoeding van 150 euro per vergadering in persoon of op afstand, met een maximum van 2.250 euro per jaar. Deze vergoeding dekt zowel het voorbereidende werk als de deelname aan de vergadering.
De voorzitter en de ondervoorzitter van de Wetenschappelijke Klimaatraad ontvangen een vaste vergoeding van 300 euro per vergadering in persoon of op afstand, met een maximum van 4.500 euro per jaar.
Deze bedragen volgen de ontwikkelingen van de gezondheidsindex zoals bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen. De bedragen worden jaarlijks op 1 januari aangepast. De basisindex is de index die van toepassing is op 1 januari 2023.
De aanwezigheidsvergoedingen komen ten laste van het budget van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. § 2 Overeenkomstig de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 18 januari 1965 houdende het algemeen reglement over de verplaatsingskosten hebben de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden recht op de terugbetaling van de verplaatsingskosten die zij maken in het kader van de uitoefening van hun functie. § 3 De Wetenschappelijke Klimaatraad stelt een jaarlijks activiteitenverslag op waarin met name de bezoldiging wordt vermeld die overeenkomstig § 1 aan elk van de leden is betaald, alsmede alle externe personen die buiten de Wetenschappelijke Klimaatraad ontmoet en geraadpleegd werden. Dit verslag bevat ook een overzicht van de adviezen die zijn uitgebracht.
Art. 10.De minister bevoegd voor klimaat is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 april 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal, Z. KHATTABI