gepubliceerd op 05 september 2000
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende het tewerkstellingsakkoord
18 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende het tewerkstellingsakkoord (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende het tewerkstellingsakkoord.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Aalst, 18 april 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999.
Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999 Tewerkstellingsakkoord (Overeenkomst geregistreerd op 22 juni 1999 onder het nummer 51039/COF/145) Gelet op het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998, dat in uitvoering van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen aan de sectoriële onderhandelaars in de paritaire comités vraagt om voor de periode 1999-2000 een tewerkstellingsakkoord te sluiten, hebben de in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf vertegenwoordigde organisaties van werkgevers en werknemers deze collectieve arbeidsovereenkomst gesloten.
Artikel 1.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, met uitzondering van de ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het aanleggen en onderhouden van parken en tuinen, en op de door hen tewerkgestelde arbeiders en arbeidsters.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten ter uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998 en ter uitvoering van het hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.
Art. 3.Dit tewerkstellingsakkoord heeft tot doel om voor de sector tewerkstellingsbevorderende maatregelen te voorzien die kunnen aanleiding geven tot de indienstneming van bijkomende werknemers.
De sectoriële onderhandelaars in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf stellen vast dat het aantal op een reguliere basis in de sector tewerkgestelde voltijdse of deeltijdse werknemers de laatste jaren voortdurend is toegenomen. Het is de vaste wil van de ondertekenende partijen om de op dit ogenblik in de sector bestaande werkgelegenheid in elk geval te behouden en, zo mogelijk, nog uit te breiden. Deze collectieve arbeidsovereenkomst moet in dit perspectief gelezen worden.
Art. 4.De ondertekenende partijen stellen vast dat zij in het verleden collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten hebben die mogelijkerwijze een positief effect kunnen hebben op de globale werkgelegenheid in de sector. Zij willen deze collectieve arbeidsovereenkomsten verlengen en op bepaalde punten aanpassen zodat het tewerkstellingsbevorderend effect van deze overeenkomsten nog kan versterkt worden : - Er is een regeling uitgewerkt waarbij, met ingang van 1 januari 1998, de sectorieel voorziene wekelijkse arbeidsduur verminderd wordt van 40 uren per week tot 39 uren per week en dit via de techniek van betaalde compensatiedagen.
Met ingang van 1 januari 2000 wordt, met het oog op de bevordering van de aantrekkelijkheid van de tewerkstelling in de sector, overgegaan tot een perekwatie van de lonen met 2,56 pct. voor de reguliere werknemers. De ondernemingen kunnen individueel opteren voor een regeling van 6 onbetaalde compensatiedagen of voor een normale wekelijkse arbeidsduur van 39 uren per week. - Er is voor de jaren 1997-1998 een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in toepassing waarvan de werknemers tijdens de werkuren een opleiding kunnen volgen die betrekking heeft op de verbetering van hun socio-economische vorming en op vorming inzake de gezondheid en de veiligheid op het werk.
De ondertekenende partijen hebben beslist om met ingang van 1 januari 1999 deze vormingsinspanningen te verhogen en de middelen die in dit verband worden aangewend te verdubbelen. De bijdrage wordt gebracht van 0,10 pct. op 0,20 pct. - De collectieve arbeidsovereenkomsten, die betrekking hebben op de deeltijdse arbeid en in toepassing waarvan het deeltijds werken beter afgestemd wordt op de concrete arbeidsomstandigheden van de sector, worden verlengd. Zo blijft het mogelijk om af te wijken van de één derde norm en wordt de aankondigingstermijn van een nieuw variabel uurrooster, die normalerwijze vijf werkdagen bedraagt, ingekort. - De collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997 gesloten in hetzelfde paritair comité betreffende de loopbaanonderbreking, die voorziet in een aantal aan de sector aangepaste begeleidingsregelingen, wordt verlengd. - De collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997 gesloten in hetzelfde paritair comité betreffende het conventioneel sectorieel brugpensioen voor het tuinbouwbedrijf, met uitzondering van de sector inplanting en onderhoud van parken en tuinen, wordt verlengd. Tevens wordt er voorzien in een beter uitgewerkte solidarisering van de te betalen aanvullende vergoeding aan de bruggepensioneerden.
Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt neergelegd op de griffie van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Art. 6.De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe, om in uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998 "Hoofdstuk KMO en sociale dialoog" een werkgroep op te richten die deze thematiek zal bespreken.
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde duur.
Zij treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2001.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 april 2000.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX