gepubliceerd op 26 oktober 2005
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de tewerkstellings- en vormingsinitiatieven
17 SEPTEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de tewerkstellings- en vormingsinitiatieven (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de tewerkstellings- en vormingsinitiatieven.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 september 205.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2003 Tewerkstellings- en vormingsinitiatieven (Overeenkomst geregistreerd op 3 oktober 2003 onder het nummer 67878/CO/120.01) Inleiding Gelet op het interprofessioneel akkoord van 17 januari 2003 voor de jaren 2003 en 2004;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2003 voor de jaren 2003-2004 voor de werklieden (werksters) van de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers.
Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle textielondernemingen en op alle werklieden (werksters) die er tewerkgesteld zijn en die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (PSC 120.01).
Draagwijdte van de overeenkomst
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het kader van het interprofessioneel akkoord van 17 januari 2003 voor de jaren 2003-2004 met het oog op het ontwikkelen van bepaalde tewerkstellings- en vormingsinitiatieven.
Deze collectieve overeenkomst bepaalt in het bijzonder de nodige modaliteiten betreffende de uitvoering van hoofdstuk VIII - Vorming - van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2003 gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers.
Vorming
Art. 3.CEFRET blijft de motor van de vorming in de sector. De vormingsprojecten die worden uitgevoerd door CEFRET wordt voorafgaand goedgekeurd door het directiecomité van dit centrum.
Werkgeversbijdrage
Art. 4.Zoals bepaald in hoofdstuk VIII - Vorming - artikel 34, § 1 - van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, zijn de werkgevers voor de jaren 2003 en 2004 een bijkomende inspanning verschuldigd van 0,10 pct. berekend op basis van het volledig loon van hun werklieden (werksters), zoals bepaald door artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (Belgisch Staatsblad van 2 juli 1981) en door de uitvoeringsbesluiten van deze wet aan de "Paritaire Compensatiekas voor de Sociale Instellingen van de Nijverheid van Verviers".
Deze bijdrage is per kwartaal verschuldigd.
Op deze manier brengt de sector haar bijdrage in bij de uitvoering van de verbintenis om bijkomende inspanningen te doen inzake permanente vorming, met het oog België op de weg te zetten die na 6 jaar zal leiden naar een gemiddeld niveau van de drie buurlanden.
Vormingsplan
Art. 5.Op ondernemingsniveau kan een vormingsplan ontwikkeld worden dat rekening houdt met de volgende elementen : - Het vormingsplan betreft de opleidingen die zullen uitgevoerd worden tussen 1 januari 2003 en 31 december 2004. - Het vormingsplan vermeldt de inhoud van de vastgelegde vorming, het aantal betrokken werklieden (werksters) en de tijd besteed aan de vorming. In het kader van de eventuele opleidingsinspanningen ten gunste van de werkzoekenden kunnen financiële stimuli worden vastgelegd. - Alle mogelijke opleidingen (beroepskwalificatie, veiligheid, milieu, enz.) worden in overweging genomen. Het plan heeft betrekking op zowel de interne als de externe opleidingen, evenals op de opleidingen die de onderneming organiseert en zelf uitvoert (cfr. opleiding "on the job") en op deze waarvoor ze een beroep doet op externe trainers. De opleidingen inzake veiligheid en milieu, al dan niet opgelegd door de reglementering, kunnen ook in aanmerking komen in het kader van de vormingsplannen en het trekkingsrecht. - Het vormingsplan moet aan de vormingsbehoeften van zowel de werkgevers als van de werklieden (werksters) beantwoorden. - Voor het vormingsplan beroep kan worden gedaan op CEFRET. - Het vormingsplan moet door de werkgever bezorgd worden aan de ondernemingsraad, of bij gebreke hiervan aan de vakbondsafvaardiging, of bij gebreke hiervan aan het regionaal contractcomité. - Het vormingsplan moet besproken, goedgekeurd en opgevolgd worden door voornoemd organisme. In de regionale contactcomités heeft de opvolging plaats op basis van de nodige documenten opgesteld door de betrokken onderneming. Als het regionaal contractcomité haar taak niet kan vervullen, bij gebrek aan voldoende informatie, kunnen de vakbonden een beroep doen op de syndicale technici volgens de geëigende procedure in de textielsector.
Als het vormingsplan niet wordt goedgekeurd door voornoemd orgaan kan de werkgever het voorleggen aan de paritaire werkgroep, opgericht in het paritair subcomité. Deze paritaire werkgroep zal de eindbeslissing nemen betreffende het vormingsplan.
Trekkingsrecht
Art. 6.De onderneming die een vorming aanbiedt aan haar werklieden(werksters) en/of werkzoekenden in het kader van een goedgekeurd vormingsplan, zoals bepaald in artikel 5, kan een gedeelte van de kosten hiervan recupereren op basis van een trekkingsrecht bij de "Compensatiekas voor de Sociale Instellingen van de Textielnijverheid Verviers".
Het trekkingsrecht kan uitgeoefend worden volgens de volgende voorwaarden : - De onderneming moet haar aanvraag bij aangetekend schrijven inleiden bij de "Compensatiekas voor de Sociale Instellingen van de Textielnijverheid Verviers". ten laatste op 15 december 2003. Er dient een exemplaar van het goedgetekende opleidingsplan aan toegevoegd worden. - Het trekkingsrecht bedraagt per onderneming en per kalenderjaar maximum 0,10 pct. van de loonmassa van de werklieden(werksters) van de onderneming. - Enkel de kosten, bepaald in artikel 7 hierna, voor de vormingen uitgevoerd tussen 1 januari 2003 en 31 december 2004 in het kader van een goedgekeurd vormingsplan komen in aanmerking voor het trekkingsrecht. - De betaling van het trekkingsrecht gebeurt op basis van het bewijs van de gemaakte kosten. Het volstaat dat de onderneming het bewijs levert van haar uitgaven tot het trekkingsrecht. - Het bewijs van de gedane uitgaven in 2003 moet worden neergelegd voor 31 maart 2004 bij de "Compensatiekas voor de Sociale Instellingen van de Textielnijverheid Verviers". Het bewijs van de gedane uitgaven in 2004 moet voor 31 maart 2005 worden neergelegd bij de Compensatiekas voor de Sociale Instellingen van de Textielnijverheid Verviers". - Een kopie van het bewijs van de uitgaven wordt bezorgd aan de leden van de ondernemingsraad, of bij gebreke hiervan, aan de vakbondsafvaardiging, of bij gebreke hiervan, aan het regionaal contactcomité.
Art. 7.De kosten die in aanmerking moeten worden genomen voor het trekkingsrecht zijn enkel de kosten betreffende de vormingen zoals bepaald in het vormingsplan, bepaald in voornoemd artikel 5 hierboven.
Slotbepalingen
Art. 8.Ongeacht hetgeen voorafgaat betreffende het trekkingsrecht moeten de ondernemingen aangemoedigd worden om de financiële tegemoetkomingen die aangeboden worden door de regionale, nationale, Europese en andere instanties te gebruiken.
Art. 9.Als de werkman (werkster) die een vorming volgt in het kader van een goedgekeurd vormingsplan bijkomende kosten heeft (bijvoorbeeld verplaatsingskosten), zullen deze kosten terugbetaald worden door de werkgever, mits voorlegging van bewijsstukken.
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 2003 en wordt gesloten voor de periode van 1 januari 2003 tot 31 december 2004.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 september 2005.
Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE