gepubliceerd op 08 februari 2022
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2021, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vorming
17 NOVEMBER 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2021, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vorming (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2021, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vorming.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 november 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2021 Vorming (Overeenkomst geregistreerd op 23 september 2021 onder het nummer 167264/CO/318.02)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de diensten voor gezinszorg van de Vlaamse Gemeenschap.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle werknemers van de diensten voor gezinszorg van de Vlaamse Gemeenschap.
Commentaar : De private diensten voor logistieke hulp die erkend zijn door de Vlaamse Gemeenschap overeenkomstig artikel 97 van de bijlage 2 van het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers vallen eveneens onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van de artikelen 9 tot en met 21 van de wet van 15 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/03/2017 pub. 19/04/2017 numac 2017011463 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 39/79 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen type wet prom. 15/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013966 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 39/79 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling type wet prom. 15/03/2017 pub. 12/09/2018 numac 2018012744 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag nr. 172 van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden in hotels, restaurants en gelijksoortige inrichtingen, aangenomen te Genève op 25 juni 1991 type wet prom. 15/03/2017 pub. 24/04/2017 numac 2017040173 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en het Internationaal instituut voor democratie en electorale bijstand, gedaan te Brussel op 15 mei 2014 (2)(3) sluiten betreffende werkbaar en wendbaar werk (Belgisch Staatsblad van 16 maart 2017).
Art. 3.De sociale partners engageren zich om elke werknemer de mogelijkheid te geven vorming te genieten gedurende de arbeidstijd.
Deze vormingsmogelijkheden kunnen zowel intern op de plaats van de tewerkstelling als extern van de onderneming georganiseerd worden. De vorming kan zowel door de werkgever ingericht worden als door opleidingsderden, hiertoe gemandateerd door de werkgever.
Art. 4.Zoals omschreven in artikel 9, eerste lid, a) en b) van de wet werkbaar en wendbaar werk worden formele en informele opleidingen in aanmerking genomen voor de bepaling van de opleidingsinspanningen, alsook de opleidingen op de werkplek in de mate dat deze nog niet in de informele opleidingen zijn opgenomen.
Inbegrepen zijn de formele opleidingen (zoals onder meer bijscholing individueel en collectief, syndicale vorming, professioneel educatief verlof en e-learning) en de informele opleidingen (zoals jobcoaching, casuïstiek naar aanleiding van de wijkwerking, alle overlegmomenten die informeel deskundigheid bevorderen, intervisie, coachinggesprekken, loopbaanbegeleiding en gesprekken in het kader van persoonlijke ontwikkelingstrajecten).
De werkgevers engageren zich om ten minste 50 pct. van de opleidingstijd in de vorm van formele opleidingen te voorzien.
Art. 5.Aan de werknemers wordt een collectieve opleidingstijd op het niveau van de onderneming toegekend.
Deze opleidingstijd op het niveau van de onderneming wordt voor het jaar 2021 als volgt berekend : - het aantal werknemers tewerkgesteld in de onderneming op 1 januari 2021, uitgedrukt in voltijds equivalenten, vermenigvuldigd met 2,3 dagen, waarbinnen een individueel recht van 1,5 dag vorming, voorzien wordt, waarvan de helft formele vorming.
Art. 6.Het groeipad, met het oog op het bereiken op interprofessioneel niveau, van de doelstelling van een gemiddelde van 5 dagen opleiding per voltijds equivalent per jaar, zoals voorzien in artikel 11 van de wet betreffende werkbaar en wendbaar werk, wordt bepaald als volgt : - vanaf 1 januari 2022 : 2,5 dagen per VTE, waarbinnen een individueel recht van 1,5 dag vorming; - vanaf 1 januari 2023 : 3 dagen per VTE waarbinnen een individueel recht van 1,5 dag vorming; - vanaf 1 januari 2024 : 3,5 dagen per VTE waarbinnen een individueel recht van 2 dagen vorming; - vanaf 1 januari 2025 : 4 dagen per VTE waarbinnen een individueel recht van 2 dagen vorming; - vanaf 1 januari 2026 : 4,5 dagen per VTE waarbinnen een individueel recht van 2 dagen vorming; - vanaf 1 januari 2027 : 5 dagen per VTE waarbinnen een individueel recht van 2 dagen vorming.
De toekenning van het in deze collectieve arbeidsovereenkomst vermelde individuele vormingsrecht gebeurt in verhouding tot het arbeidsritme van de betrokken werknemer.
Art. 7.§ 1. De opleidingstijd zoals toegekend in toepassing van artikels 5 en 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst kan uitsluitend worden opgenomen in het kader van het vormings- of opleidingsplan van de onderneming zoals opgemaakt in overleg tussen de werkgever en de werknemers. Bij het opstellen van het vormings- of opleidingsplan dient bijzondere aandacht te gaan naar de digitale geletterdheid en de vorming van de huishoudhulpen. § 2. In overleg met de werknemers (ondernemingsraad of comité voor preventie en bescherming op het werk of vakbondsafvaardiging en, bij ontstentenis daarvan, het personeel) voert elke onderneming een aangepast vormings- en opleidingsbeleid, waarbij jaarlijks een globaal vormings- en opleidingsplan wordt opgemaakt, rekening houdende met onder meer de wettelijke bepalingen waaraan de onderneming onderworpen is.
Het vormings- en opleidingsplan in de onderneming voorziet op meerjarenbasis in gelijkwaardige opleidingsmogelijkheden voor alle werknemers, ongeacht hun functie(categorie), beroeps- of ondernemingscategorie, (beroeps)kwalificatie, geslacht of afkomst en dat het aantal uren vorming dat per functie is vastgelegd in de wetgeving of bij collectieve arbeidsovereenkomst wordt gerealiseerd voor de verschillende functiegroepen. De werkgever verschaft informatie ter opvolging van de gelijkwaardigheid inzake de opleidingsmogelijkheden voor alle functiegroepen.
De werkgever legt rekenschap af van de wijze waarop hij zijn verplichtingen is nagekomen door het invullen van de sociale balans.
Art. 8.Verzorgenden die op vraag van de dienst de kwalificatie van zorgkundige dienen te behalen om bijvoorbeeld te kunnen worden ingeschakeld in een project, kunnen de opleiding tot zorgkundige kosteloos volgen in arbeidstijd. Alle vormingstijd is gelijk aan arbeidstijd. Onder "vormingstijd" wordt verstaan : de effectieve contacturen en stage-uren.
Alle andere werknemers volgen de opleiding tot zorgkundige in eigen tijd.
Art. 9.Voor ondernemingen waar in het kader van het vormings- en opleidingsbeleid reeds een vormings- of opleidingstijd, -recht of -krediet wordt toegekend aan de werknemers, geldt dat de opleidingstijd zoals bepaald in artikels 5 en 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst integraal deel uitmaakt van de bestaande maatregelen inzake vormings- of opleidingstijd, -recht of -krediet op het niveau van de onderneming.
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2021 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan opgezegd worden door elk der ondertekenende partijen mits een opzeggingstermijn van zes maanden, gericht bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het paritair subcomité.
Art. 11.Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden, voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de handtekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorganisaties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de notulen van de vergadering die zijn ondertekend door de voorzitter en de secretaris en goedgekeurd door de leden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 november 2021.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE