gepubliceerd op 08 december 2005
Koninklijk besluit betreffende gelegenheidsarbeid in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf ressorteren
17 NOVEMBER 2005. - Koninklijk besluit betreffende gelegenheidsarbeid in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf ressorteren
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 2, § 1, 2° en 3°;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 8quater ingelast door het koninklijk besluit van 27 mei 2003 betreffende gelegenheidsarbeid in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf ressorteren;
Gelet op het advies uitgebracht op 10 december 2004 door het Paritair Comité voor het Hotelbedrij;
Gelet op het advies nr. 1505 uitgebracht op 21 december 2004 door de Nationale Arbeidsraad;
Gelet op het advies van de inspecteur van financiën gegeven op 11 januari 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 23 augustus 2005;
Gelet op de hoogdringendheid; overwegende dat de werkgevers alsook de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid onverwijld op de hoogte moeten gebracht worden van het behoud van het afwijkende sociale zekerheidsstelsel voortvloeiend uit het koninklijk besluit van 27 mei 2003 betreffende gelegenheidsarbeid in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf ressorteren; overwegende dat een beslissing betreffende de verlenging van het bedoelde stelsel niet kon getroffen worden voordat de in het artikel 4, derde lid van het koninklijk besluit van 27 mei 2003 bedoelde evaluatieverslagen van het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf en van de Nationale Arbeidsraad beschikbaar waren;
Gelet op het advies nr. 38.772/1 van de Raad van State, gegeven op 2 augustus 2005, met toepassing van artikel 84, § 1er, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en van onze Minister van Werk en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 8quater van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 mei 2003 en die opgehouden heeft van kracht zijn op 31 december 2004 wordt hersteld in zijn vroegere lezing.
Art. 2.Artikel 31ter van hetzelfde koninklijk besluit van 28 november 1969, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 mei 2003 en die opgehouden heeft van kracht zijn op 31 december 2004 wordt hersteld in zijn vroegere lezing.
Art. 3.In artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 8 april 1989 tot uitvoering van artikel 38, § 3bis, derde lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 juin 1990, 17 december 1992 en 21 juni 1994 worden tussen de woorden « de gelegenheidsarbeiders beoogd bij artikel 8bis van hetzelfde besluit, » en de woorden « de handarbeiders wier loon » de woorden « de gelegenheidswerknemers beoogd in artikel 8quater van hetzelfde besluit, » ingevoegd.
Art. 4.Tegen uiterlijk 15 september 2005 bezorgt het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf aan de Minister van Sociale Zaken, aan de Minister van Werk alsook aan de Nationale Arbeidsraad een evaluatieverslag over dit stelsel van gelegenheidswerk voor de sector van het hotelbedrijf.
Tegen uiterlijk 15 oktober 2005 bezorgt de Nationale Arbeidsraad aan de Minister van Sociale Zaken en aan de Minister van Werk een evaluatieverslag over dit stelsel van gelegenheidswerk voor de sector van het hotelbedrijf.
De in het derde en vierde lid bedoelde evaluatieverslagen moeten minstens betrekking hebben op volgende elementen : - de kosten en de gevolgen voor de sociale zekerheid van dit stelsel van gelegenheidswerk; - de kwaliteit en de kwantiteit van gelegenheidsarbeid als bedoeld in het koninklijk besluit van 27 mei 2003, met inbegrip van de gevolgen van het aldus ingevoerde stelsel voor het witten van onregelmatige arbeid, de ontwikkeling van die gevolgen en de eventuele verschuivingen van het « gewone » gelegenheidswerk naar dit bedoeld in onderhavig besluit; - de plaats van de uitzendsector in dat stelsel; - de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de sector volgens soort van arbeidsovereenkomst. »
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005 en artikelen 1 en 2 treden buiten werking op 1 augustus 2005.
Art. 6.Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Werk zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 november 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN