Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 november 2000
gepubliceerd op 23 december 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 1999, tot bepaling van de rechten van de arbeiders in het kader van het sectoraal stelsel ter aanvulling van de wettelijke pensioenregeling, ter uitvoering van artikel 14, § 2, van de statuten van het Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012861
pub.
23/12/2000
prom.
17/11/2000
ELI
eli/besluit/2000/11/17/2000012861/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 NOVEMBER 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 1999, tot bepaling van de rechten van de arbeiders in het kader van het sectoraal stelsel ter aanvulling van de wettelijke pensioenregeling, ter uitvoering van artikel 14, § 2, van de statuten van het Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 1999, tot bepaling van de rechten van de arbeiders in het kader van het sectoraal stelsel ter aanvulling van de wettelijke pensioenregeling, ter uitvoering van artikel 14, § 2, van de statuten van het Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 november 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 1999 Wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 1999, tot bepaling van de rechten van de arbeiders in het kader van het sectoraal stelsel ter aanvulling van de wettelijke pensioenregeling, ter uitvoering van artikel 14, § 2, van de statuten van het Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid. (Overeenkomst geregistreerd op 28 januari 2000 onder het nummer 53747/CO/111)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op arbeiders die worden of werden tewerkgesteld door werkgevers die onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine en elektrische bouw ressorteren, voor zover deze niet vrijgesteld zijn van de bijdrage aan het Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid, verder het Fonds voor bestaanszekerheid genoemd, ter financiering van een sectoraal stelsel ter aanvulling van de wettelijke pensioenregeling, zoals bepaald in artikel 14, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 1999, betreffende de wijziging en coördinatie van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid", geregistreerd onder het nummer 51024/CO/111, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 1999, tot wijziging van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid", geregistreerd onder het nummer 52806/CO/111.

Onder "arbeiders" verstaat men zowel de arbeiders als de arbeidsters.

Art. 2.De collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 1999, tot bepaling van de rechten van de arbeiders in het kader van het sectoraal stelsel ter aanvulling van de wettelijke pensioenregeling, ter uitvoering van artikel 14, § 2, van de statuten van het Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid, wordt als volgt gewijzigd en gecoördineerd.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een periode van onbepaalde duur en heeft uitwerking met ingang van 1 april 2000. Zij kan worden beëindigd mits een opzegging van zes maanden wordt betekend per aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw. Gewijzigde en gecoördineerde tekst :

Artikel 1.Toepassingsgebied.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op arbeiders die worden of werden tewerkgesteld door werkgevers die onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine en elektrische bouw ressorteren, voor zover deze niet vrijgesteld zijn van de bijdrage aan het Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid, verder het Fonds voor bestaanszekerheid genoemd, ter financiering van een sectoraal stelsel ter aanvulling van de wettelijke pensioenregeling, zoals bepaald in artikel 14, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 1999, betreffende de wijziging en coördinatie van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid", geregistreerd onder het nummer 51024/CO/111, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 1999, tot wijziging van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid", geregistreerd onder het nummer 52806/CO/111.

Onder "arbeiders" verstaat men zowel de arbeiders als de arbeidsters.

Art. 2.Rechthebbenden.

Kunnen hun recht op een aanvulling op het wettelijk pensioen laten gelden, alle arbeiders, die gedurende een niet noodzakelijk ononderbroken periode van 12 maanden te rekenen vanaf 1 april 2000, tewerkgesteld zijn of waren bij werkgevers bedoeld in artikel 1, ongeacht de aard van de hun arbeidsovereenkomst met deze werkgever.

Art. 3.Het bedrag van de aanvulling op het wettelijk pensioen bestaat uit de kapitalisatie van de geïndividualiseerde bijdrage ter financiering van een sectoraal stelsel ter aanvulling van de wettelijke pensioenregeling, zoals bedoeld in artikel 14, § 2, van de statuten van het Fonds voor bestaanszekerheid.

Het minimum gegarandeerd rendement is vanaf 1 juli 2000 gelijk aan 3,25 pct. op jaarbasis. Het deel van het effectieve nettorendement dat hoger ligt dan het minimum gegarandeerd rendement wordt gebruikt voor het dekken van de beheerskosten van het sectoraal stelsel, alsook voor het aanleggen van een financiële buffer. Het Fonds voor bestaanszekerheid kan beslissen om een eventueel positief saldo individueel toe te kennen op basis van een aanvullend rendement.

Indien het effectieve nettorendement systematisch en significant afwijkt van het minimum gegarandeerd rendement, wordt het vervangen door een bij collectieve arbeidsovereenkomst te bepalen nieuw minimum rendement.

In het burgerlijk jaar waarin het bedrag van de aanvulling op het wettelijk pensioen wordt uitgekeerd, wordt het rendement voor dat jaar gelijkgesteld aan het minimum gegarandeerd rendement.

Art. 4.Met het oog op de gelijkstelling voor ziekte en tijdelijke werkloosheid en het invoeren van een minimumplatform, vult het Fonds voor bestaanszekerheid de voor het tweede kwartaal 2000 gestorte bijdrage ter financiering van een sectoraal stelsel ter aanvulling van de wettelijke pensioenregeling aan het Fonds voor bestaanszekerheid, aan met een forfaitair bedrag van 6 000 BEF per arbeider.

Daarenboven vult het Fonds voor bestaanszekerheid de bijdrage voor de arbeiders die op 1 april 2000, 50 jaar of meer zijn en die op 1 april 2001 nog steeds actief zijn, op voorwaarde dat gedurende deze 12 maanden voor hen een bijdrage ter financiering van een sectoraal stelsel ter aanvulling van de wettelijke pensioenregeling aan het Fonds voor bestaanszekerheid werd gestort, de bijdrage aan met een bedrag gelijk aan twee maal de bijdrage voor bovengenoemde 12 maanden.

Andere of bijkomende voordelen inzake gelijkstellingen kunnen slechts toegekend worden mits een collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw ten vroegste vanaf 1 januari 2001.

Art. 5.De aanvulling op het wettelijk pensioen, zoals bepaald in artikel 3, is opvraagbaar ten vroegste vanaf 1 april 2001.

Art. 6.Elke arbeider kan in principe zijn aanvulling op het wettelijk pensioen opvragen vanaf de eerste dag van de maand volgend op zijn wettelijke pensioenleeftijd.

Indien de arbeider echter op brugpensioen gesteld wordt of op vervroegd pensioen gaat, is de aanvulling op het wettelijk pensioen opvraagbaar, conform de wetgeving ter zake, vanaf de eerste dag van de maand volgend op het brugpensioen of het vervroegd pensioen.

Het recht tot opvraging van de aanvulling op het wettelijk pensioen vervalt drie jaar na de eerste dag van de maand volgend op de wettelijke pensioenleeftijd van de arbeider. Zo de arbeider binnen deze periode zijn aanvulling niet heeft opgevraagd wordt het niet opgevraagde kapitaal overgemaakt aan het Fonds voor bestaanszekerheid.

Art. 7.Bij opvraging van zijn aanvulling op het wettelijk pensioen heeft de arbeider de keuze tussen een eenmalige uitkering van deze aanvulling of een rente die jaarlijks betaalbaar is. De rente is overdraagbaar aan de langstlevende echteno(o)t(e).

Indien geen keuze wordt gemaakt, wordt verondersteld dat hij opteert voor een eenmalige kapitaalsuitkering.

Indien geopteerd wordt voor een jaarlijkse rente, dient het bedrag ervan minstens 25 000 BEF bruto te bedragen, zo niet wordt de aanvulling in de vorm van een eenmalige uitkering betaald.

Het Fonds voor bestaanszekerheid is belast met de bepaling van de technische grondslagen van deze rente.

Art. 8.Indien de arbeider voor de pensioenleeftijd overlijdt, wordt de aanvulling op het wettelijk pensioen, zoals vastgelegd op het moment van het overlijden, in de vorm van een eenmalige kapitaalsuitkering, uitgekeerd aan begunstigde(n), op zijn (hun) aanvraag, volgens onderstaande volgorde : a) de echtgeno(o)t(e) van de arbeider, indien niet gescheiden van tafel en bed of in aanleg tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed;b) bij ontstentenis, de wettelijke, geadopteerde of natuurlijke erkende kinderen van de arbeider, of bij plaatsvervulling, hun erfgenamen in rechte lijn;c) bij ontstentenis, de andere wettelijke erfgenamen van de arbeider, met uitzondering van de Staat;d) bij ontstentenis het Fonds voor bestaanszekerheid. Het recht tot opvraging van de aanvulling op het wettelijk pensioen vervalt drie jaar na de eerste dag van de maand volgend op het overlijden. Zo de begunstigde binnen deze periode de aanvulling niet heeft opgevraagd wordt het niet opgevraagde kapitaal overgemaakt aan het Fonds voor bestaanszekerheid.

Niet-gehuwde arbeiders hebben de mogelijkheid zelf een begunstigde aan te wijzen. Hiertoe dienen zij schriftelijk, via een daartoe bestemd formulier, het Fonds voor bestaanszekerheid te informeren. De arbeider kan te allen tijde een andere begunstigde aanwijzen.

Het Fonds voor bestaanszekerheid kan niet aansprakelijk worden gesteld voor een eventuele betwisting door een belanghebbende betreffende de aanduiding van een begunstigde.

Art. 9.Jaarlijks, in de loop van het tweede kwartaal, zullen de arbeiders door middel van een individuele informatiebrief door het Fonds voor bestaanszekerheid geïnformeerd worden over de stand van hun aanvulling op het wettelijk pensioen op 1 januari.

Art. 10.Het Fonds voor bestaanszekerheid is belast met de vaststelling van de modaliteiten en procedures die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De bijzondere gevallen die niet op basis van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen worden opgelost, worden voorgelegd aan het Fonds voor bestaanszekerheid.

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een periode van onbepaalde duur en heeft uitwerking met ingang van 1 april 2000. Zij kan worden beëindigd mits een opzegging van zes maanden wordt betekend per aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 november 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^