gepubliceerd op 17 december 1997
Koninklijk besluit tot vaststelling van de weddeschalen voor de bijzondere graden bij het Ministerie van Landsverdediging
17 NOVEMBER 1997. Koninklijk besluit tot vaststelling van de weddeschalen voor de bijzondere graden bij het Ministerie van Landsverdediging
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 107, tweede lid, van de gecoördineerde Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 augustus 1927 ter regeling van de staat en de stand der militaire aalmoezeniers, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 februari 1928 en 29 oktober 1934, bij het besluit van de Regent van 21 augustus 1948 en bij de koninklijke besluiten van 17 mei 1952, 11 februari 1971, 16 juli 1974, 31 januari 1994 en 2 april 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, inzonderheid op artikel 4, eerste lid, 2°, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1994 en 10 april 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1994 houdende het statuut van de morele consulenten bij de Krijgsmacht die tot de niet-confessionele Gemeenschap van België behoren;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden inzonderheid op artikel 44, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 juni en 4 oktober 1996;
Gelet op de adviezen van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 april 1996 en 22 april 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 29 mei 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 29 mei 1997;
Gelet op het protocol van 30 mei 1997 waarin de conclusies van de onderhandeling gevoerd in het Sectorcomité XIV zijn vermeld;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Overwegende dat de aanpassing van de administratieve loopbaan van de ambtenaren met een bijzondere graad op dezelfde wijze moet worden uitgevoerd als die van de ambtenaren met een gemene graad; dat het bijgevolg noodzakelijk is onverwijld de weddeschalen vast te stellen van de ambtenaren met een bijzondere graad bij het Ministerie van Landsverdediging;
Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Organieke regeling Afdeling 1. - Administratief personeel onderworpen aan het statuut van
het Rijkspersoneel
Artikel 1.§ 1. Aan de graad van geneesheer specialist (rang 10) wordt de weddeschaal 10C verbonden. De geneesheer specialist die vijf jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 10F. § 2. De geneesheer specialist die twaalf jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 10G.
Art. 2.§ 1. Aan de graden van audiovisueel expert, meteoroloog, scheikundig expert en tandarts (rang 10) wordt de weddeschaal 10A verbonden. § 2. De audiovisueel expert, de meteoroloog, de scheikundig expert of de tandarts die vier jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 10B. § 3. De audiovisueel expert, de scheikundig expert, de meteoroloog en de tandarts die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit hebben, kunnen, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 10C bekomen.
Art. 3.§ 1. Aan de graad van weervoorspeller (rang 26) wordt de weddeschaal 26G verbonden. § 2. De weervoorspeller die negen jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 26L.
Art. 4.§ 1. Aan de graad van eerstaanwezend weervoorspeller (rang 28) wordt de weddeschaal 28K verbonden. § 2. De eerstaanwezend weervoorspeller die tenminste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 28L bekomen.
Art. 5.§ 1. Aan de graad van landschapsdeskundige (rang 26) wordt de weddeschaal 26E verbonden. § 2. De landschapsdeskundige die negen jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 26H.
Art. 6.§ 1. Aan de graad van eerstaanwezend landschapsdeskundige (rang 28) wordt de weddeschaal 28C verbonden. § 2. De eerstaanwezend landschapsdeskundige die tenminste zes jaar graadanciënniteit heeft kan voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 28D bekomen.
Art. 7.§ 1. Aan de graad van audiovisueel assistent (rang 26) wordt de weddeschaal 26F verbonden. § 2. De audiovisueel assistent die negen jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 26I.
Art. 8.§ 1. Aan de graad van eerstaanwezend audiovisueel assistent (rang 28) wordt de weddeschaal 28E verbonden. § 2. De eerstaanwezend audiovisueel assistent die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft kan voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 28F bekomen.
Art. 9.§ 1. Aan de graad van meteoroloog-waarnemer (rang 20) wordt de weddeschaal 20A verbonden. De meteoroloog-waarnemer die vier jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 20B. § 2. De meteoroloog-waarnemer geslaagd in het examen voor verhoging in weddeschaal, bekomt de weddeschaal 20E.
Art. 10.§ 1. Aan de graad van hoofdmeteoroloog-waarnemer (rang 22) wordt de weddeschaal 22A verbonden. § 2. De hoofdmeteoroloog-waarnemer die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 22B verkrijgen.
Art. 11.§ 1. Aan de graad van wachter (rang 42) wordt de weddeschaal 42A verbonden. De wachter die vier jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 42B. § 2. De wachter die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 42C bekomen. § 3. De wachter die ten minste negen jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 42D bekomen. § 4. De wachter die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 42E bekomen. Afdeling 2. - Technisch personeel onderworpen aan het statuut van het
Rijkspersoneel
Art. 12.§ 1. Aan de graad van technisch assistent (rang 26) wordt de weddeschaal 26E verbonden. § 2. De technisch assistent, die negen jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 26H.
Art. 13.§ 1. Aan de graad van eerstaanwezend technisch assistent (rang 28) wordt de weddeschaal 28C verbonden. § 2. De eerstaanwezend technisch assistent die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 28D verkrijgen.
Art. 14.§ 1. Aan de graad van technisch adjunct (rang 30) wordt de weddeschaal 30D verbonden. De technisch adjunct die vier jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 30E. § 2. De technisch adjunct die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 30G verkrijgen. § 3. De technisch adjunct die ten minste negen jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 30J verkrijgen.
Art. 15.Aan de graad van hoofdtechnisch adjunct (rang 32) wordt de weddeschaal 32B verbonden. Afdeling 3. - Meesters-, vak- en dienstpersoneel onderworpen aan het
statuut van het Rijkspersoneel
Art. 16.§ 1. Aan de graad van vakassistent (rang 20) wordt de weddeschaal 20A verbonden. De vakassistent die vier jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 20B. § 2. De vakassistent die slaagt in het examen voor verhoging in weddeschaal, bekomt de weddeschaal 20E.
Art. 17.§ 1. Aan de graad van opperwerkmeester (rang 22) wordt de weddeschaal 22A verbonden. § 2. De opperwerkmeester die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 22B bekomen. Afdeling 4. - Personeel onderworpen
aan andere dan de onder afdeling 1, 2 en 3 vermelde statuten
Art. 18.De vaste wedde verbonden aan de hiernavermelde graden wordt vastgesteld als volgt : Aalmoezenier 2e klasse van de drie erediensten 626.780 Aalmoezenier 1e klasse van de drie erediensten 855.033 Hoofdaalmoezenier van de katholieke en protestantse eredienst 939.197 Opperaalmoezenier van de protestantse en israëlitische eredienst 1.329.006 Opperaalmoezenier van de katholieke eredienst 1.435.864
Art. 19.De vaste wedde verbonden aan de hiernavermelde graden wordt vastgesteld als volgt : Morele consulent tweede klasse 626.780 Morele consulent eerste klasse 855.033 Eerstaanwezend morele consulent 939.197 Morele consulent hoofd van dienst 1.435.864 HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen
Art. 20.De weddeschaal verbonden aan de hiernavermelde graden wordt vastgesteld als volgt : § 1. Vanaf 1 januari 1994 : Hoofdlandmeter-expert onroerende goederen (R28) Eerstaanwezend landschapsdeskundige (R 28) 750.424 - 1.113.807 31 x 11.686 22 x 11.686 32 x 26.852 92 x 24.933 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G.A.) Landmeter-expert onroerende goederen 1e klasse (R27) Landschapsdeskundige 1e klasse (R 27) 708.069 - 1.070.502 31 x 10.072 12 x 11.686 12 x 15.578 32 x 26.852 92 x 24.933 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G.A.) Landmeter-expert onroerende goederen 618.141 - 953.722 31 x 10.072 12 x 11.686 12 x 15.578 22 x 26.852 92 x 24.933 (Kl. 23 j. - N.2+ - G.A.) Eerstaanwezend weervoorspeller-meteoroloog (R25) 871.018 - 1.257.424 31 x 10.072 22 x 15.578 22 x 26.852 102 x 27.133 (Kl. 20 j. - N.2 - G.A.) § 2. Vanaf 1 juni 1994 : Adjunct-rechtskundig adviseur 898.575-1.394.575 31 x 24.933 112 x 38.291 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.)
Art. 21.De vaste wedde verbonden aan de hiernavermelde graden wordt vastgesteld als volgt vanaf 1 juni 1994 : Opperaalmoezenier van de protestantse en israëlitische eredienst 1.329.006 Opperaalmoezenier van de katholieke eredienst 1.435.864 Morele consulent hoofd van dienst 1.435.864 HOOFDSTUK III. - Bijzondere bepalingen
Art. 22.§ 1 Voor de ambtenaren die ambtshalve op 1 januari 1994 werden benoemd in een opgerichte graad ingevoerd krachtens artikel 3, § 1, en 6 van het koninklijk besluit van 1 juli 1997 tot wijziging, voor wat het Ministerie van Landsverdediging betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren van de rijksbesturen kunnen titularis zijn, wordt de wedde vastgesteld in de weddeschaal die volgens de tabel welke als bijlage I bij dit besluit is gevoegd, met de schaal van de ingevoerde graad overeenstemt. § 2. Voor de ambtenaren die ambtshalve werden benoemd in een opgerichte graad krachtens artikel 3, § 2, van hetzelfde koninklijk besluit, wordt de wedde vastgesteld in de weddeschaal die volgens de tabel II welke als bijlage bij dit besluit is gevoegd, met de schaal van de ingevoerde graad overeenstemt; § 3. Voor de ambtenaren die ambtshalve werden benoemd in een graad ingevoerd krachtens artikels 3, 4 en 5 van het koninklijk besluit van 13 oktober 1997 tot wijziging, voor wat het Ministerie van Landsverdediging betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren van de rijksbesturen kunnen titularis zijn, wordt de wedde vastgesteld in de weddeschaal die volgens de tabel III welke als bijlage bij dit besluit is gevoegd, overeenstemt met de schaal van de ingevoerde graad.
Art. 23.§ 1. In afwijking van artikel 16, § 1, bekomt de ambtenaar benoemd in de graad van vakassistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van meesterknecht LV en in dienst op 1 januari 1994, na vier jaar anciënniteit in die graad, de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 577.376 - 911.845 31 x 10.676 22 x 14.232 112 x 24.907 (Kl. 20 j. - N.2 - G.A.) § 2. In afwijking van artikel 16, § 1, bekomen de laureaten, die voorkomen in de processen-verbaal van 28 december 1995 van de vergelijkende examens voor overgang naar de graad van meesterknecht LV, (rang 20) geschrapt bij het koninklijk besluit van 1 juli 1997 tot wijziging, voor wat het Ministerie van Landsverdediging betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen kunnen titularis zijn, in de nieuwe graad van vakassistent (rang 20) en, op zijn vroegst op 1 juli 1997, de weddeschaal 20B. § 3. De laureaten die voorkomen in de processen-verbaal van 29 maart 1996 van de examens voor verhoging in de bij hetzelfde koninklijk besluit van 1 juli 1997 geschrapte graad van werkmeester LV (rang 22) en die op datum van de inwerkingtreding van dit artikel niet in die graad benoemd zijn, genieten de weddeschaal 20E de eerste dag van de maand volgend op de datum van de genoemde processen-verbaal.
Art. 24.§ 1. In afwijking van artikel 36 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van vakman, voorheen bekleed met de geschrapte graad van geselecteerd werkman B en in dienst op 1 januari 1994, het voordeel van de weddeschaal 32/4 indien hij op deze datum recht had op deze weddeschaal en voor zover deze voordeliger uitvalt dan de weddeschaal 30D. § 2. In afwijking van artikel 36 van hetzelfde koninklijk besluit, geniet de ambtenaar benoemd in de graad van vakman, voorheen bekleed met de geschrapte graad van geselecteerd werkman B, in dienst op 1 januari 1994 en die drie jaar graadanciënniteit heeft, de hierna vermelde bijzondere weddeschaal : 529.269 - 699.346 31 x 5.595 52 x 11.141 72 x 13.941 (Kl. 18 j. - N.3 - G.A.)
Art. 25.§ 1. In afwijking van artikel 36 van hetzelfde koninklijk besluit, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van vakman, voorheen bekleed met de geschrapte graad van geselecteerd werkman C en in dienst op 1 januari 1994, het voordeel van de weddeschaal 30/4 indien hij op deze datum recht had op deze weddeschaal en voor zover deze voordeliger uitvalt dan de weddeschaal 30D. § 2. In afwijking van artikel 36 van hetzelfde koninklijk besluit, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van vakman, voorheen bekleed met de geschrapte graad van geselecteerd werkman C en in dienst op 1 januari 1994, het voordeel van de weddeschaal 32/5 indien hij op deze datum recht had op deze weddeschaal en voor zover deze voordeliger uitvalt dan de weddeschaal 30D. § 3. In afwijking van artikel 36 van hetzelfde koninklijk besluit geniet de ambtenaar benoemd in de graad van vakman voorheen bekleed met de geschrapte graad van geselecteerd werkman C, in dienst op 1 januari 1994 en die drie jaar graadanciënniteit heeft, de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 544.987 - 729.005 31 x 5.595 52 x 11.141 82 x 13.941 (Kl. 18 j. - N.3 - G.A.)
Art. 26.De ambtenaar benoemd in de graad van vakman, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerste geselecteerd werkman B en in dienst op 1 januari 1994, behoudt het voordeel van de hierna vermelde bijzondere weddeschaal : 529.269 - 699.346 31 x 5.595 52 x 11.141 72 x 13.941 (Kl. 18 j. - N. 3 - G.A.)
Art. 27.De ambtenaar benoemd in de graad van vakman, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerste geselecteerd werkman C en in dienst op 1 januari 1994, behoudt het voordeel van de hierna vermelde bijzondere weddeschaal : 544.987 - 729.005 31 x 5.595 52 x 11.141 82 x 13.941 (Kl. 18 j. - N. 3 - G.A.)
Art. 28.In afwijking van artikel 3 behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van weervoorspeller (rang 26), voorheen bekleed met de geschrapte graad van weervoorspeller-meteoroloog, het voordeel van de hierna vermelde bijzondere weddeschaal : 718.547 - 1.085.035 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 23 j. - N.2 - G.A.)
Art. 29.De ambtenaar benoemd in de graad van landschapsdeskundige, voorheen bekleed met de geschrapte graad van landschapsdeskundige (rang 26), behoudt het voordeel van de hierna vermelde bijzondere weddeschaal : 623.661 - 914.894 31 x 12.223 42 x 20.956 12 x 21.129 72 x 21.373 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G.A.)
Art. 30.De ambtenaar benoemd in de graad van eerstaanwezend landschapsdeskundige, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend landschapsdeskundige (rang 28), behoudt het voordeel van de hierna vermelde bijzondere weddeschaal, voor zover deze voordeliger uitvalt dan de weddeschaal 28C : 776.563 - 1.070.434 31 x 12.465 122 x 21.373 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G.A.)
Art. 31.In afwijking van artikel 12 behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van technisch assistent (rang 26), voorheen bekleed met de geschrapte graad van technisch assistent (rang 20), het voordeel van de hiernavermelde weddeschaal : 635.253 - 976.834 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 92 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G.A.)
Art. 32.In afwijking van artikel 12 behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van technisch assistent (rang 26), voorheen bekleed met de geschrapte graad van technisch assistent (rang 20) en die het voordeel van de hiernavermelde weddeschaal behield, dit voordeel : 655.680 - 997.261 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 92 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G.A.)
Art. 33.In afwijking van artikel 13 behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van eerstaanwezend technisch assistent (rang 28), voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend technisch assistent (rang 22), het voordeel van de hiernavermelde weddeschaal : 753.601 x 1.120.089 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G.A.)
Art. 34.In afwijking van artikel 2 behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van scheikundig expert, voorheen bekleed met de geschrapte graad van scheikundig adviseur, het voordeel van de hierna vermelde weddeschaal : 1.018.768- - 1.529.887 31 x 24.933 102 x 38.291 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B.)
Art. 35.In afwijking van artikel 2 behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van scheikundig expert, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend scheikundig adviseur, het voordeel van de hierna vermelde weddeschaal : 1.143.431 - 1.610.918 31 x 24.933 92 x 43.632 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B.)
Art. 36.In afwijking van artikel 7 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de ministeries, komen de diensten bepaald in artikel 14 van hetzelfde besluit, voor de ambtenaren in dienst op 31 december 1993 en voor alle voor 1 januari 1994 gepresteerde diensten, in aanmerking vanaf de leeftijd van 20 jaar, voor de ambtenaar die gerechtigd was op een schaal behorend en tot niveau 2 en tot de klasse "20 jaar" en die, op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, gerechtigd is op een schaal behorende tot niveau 2+. HOOFDSTUK IV. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 37.Dit besluit treedt in werking op dezelfde datum van het koninklijk besluit van 26 september 1997 houdende vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Landsverdediging, met uitzondering van : - de artikelen 20 § 1, 22 § 1, 24, 25, 26 en 27 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 1994; - de artikelen 20 § 2 en 21 die uitwerking hebben met ingang van 1 juni 1994; - de artikelen 22 § 2 en 23 die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 1997;
Art. 38.§ 1. De weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden, die zijn opgenomen in het koninklijk besluit van 18 juli 1997 tot vaststelling van de weddeschalen voor de bijzondere graden bij het Ministerie van Landsverdediging, worden vervangen door de weddeschalen vermeld in de artikels 20 en 21 geldig op de data vermeld in artikel 37. § 2. Het koninklijk besluit van 18 juli 1997 tot vaststelling van de weddeschalen voor de bijzondere graden bij het Ministerie van Landsverdediging wordt opgeheven.
Art. 39.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 november 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY Bijlage I Conversietabel van de geschrapte graden en de eraan verbonden weddeschalen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 17 november 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY Bijlage II Conversietabel van de geschrapte graden en de eraan verbonden weddeschalen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 17 november 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY Bijlage III Conversietabel van de geschrapte graden en de eraan verbonden weddeschalen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 17 november 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY