gepubliceerd op 09 april 2009
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen
17 MAART 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1990, 5 april 1995, 4 augustus 1996 en 27 november 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;
Gelet op het advies van de raadgevende commissie « Administratie - Nijverheid », gegeven op 28 april 2008;
Gelet op de omstandigheid dat de Gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;
Gelet op het advies nr. 45.778/4 van de Raad van State, gegeven op 26 januari 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 3 van dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2003/27/EG van de Commissie van 3 april 2003 tot aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 96/96/EG van de Raad voor wat betreft de controle van uitlaatemissies van motorvoertuigen.
Art. 2.In het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, wordt een artikel 70bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. 70bis - Retro-reflecterende veiligheidsvest.
Een retro-reflecterende veiligheidsvest moet zich aan boord van elke auto bevinden. ».
Art. 3.In bijlage 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 september 2002, 17 maart 2003 en 15 februari 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1. In bijlage 15 punt B, 8.2.1., b), 4, eerste streepje wordt in fine volgende tekst toegevoegd : « Wat betreft voertuigen die een typegoedkeuring hebben gekregen overeenkomstig de grenswaarden in rij A of rij B van de tabel in rubriek 5.3.1.4. van bijlage I bij Richtlijn 70/220/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/69/EG of latere wijzigingen, mag het maximale CO-gehalte niet meer bedragen dan 0,3 vol. %. Wanneer overeenstemming met Richtlijn 70/220/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/69/EG, niet mogelijk is, dan geldt het bovenstaande voor voertuigen die zijn ingeschreven of in gebruik zijn genomen na 1 juli 2002. » 2.In bijlage 15 punt B, 8.2.1., b), 4, wordt de tekst van het tweede streepje vervangen door de volgende : « - Meting bij opgevoerd toerental van ten minste 2000 min-1, met onbelaste motor : Het maximaal toelaatbare CO-gehalte van de uitlaatgassen is het door de voertuigconstructeur opgegeven gehalte bij opgevoerd toerental met onbelaste motor. Indien dat gegeven niet beschikbaar is, bedraagt de grenswaarde van het CO-gehalte 0,3 vol. %. Wat betreft voertuigen die de typegoedkeuring hebben gekregen in overeenstemming met de grenswaarden in rij A of rij B van de tabel in rubriek 5.3.1.4. van bijlage I bij Richtlijn 70/220/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/69/EG of latere wijzigingen, mag het maximale CO-gehalte niet meer bedragen dan 0,2 vol. %. Wanneer overeenstemming met Richtlijn 70/220/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/69/EG, niet mogelijk is, dan geldt het bovenstaande voor voertuigen die zijn ingeschreven of in gebruik zijn genomen na 1 juli 2002.
De lucht/brandstofverhouding lambda bedraagt 1 + 0,03 of is in overeenstemming met de specificaties van de fabrikant. ». 3. In bijlage 15 punt B, 8.2.2., d) wordt de tekst van punt 2) vervangen door de volgende : « 2) Indien dat gegeven niet beschikbaar is, worden met betrekking tot de absorptiecoëfficient de volgende grenswaarden niet overschreden : - dieselmotoren met natuurlijke aanzuiging : 2,5 m-1 - dieselmotoren met drukvulling : 3,0 m-1 - een grenswaarde van 1,5 m-1 is van toepassing op de volgende voertuigen die een typegoedkeuring hebben gekregen in overeenstemming met de grenswaarden in : a) rij B van de tabel in rubriek 5.3.1.4. van bijlage I bij Richtlijn 70/220/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/69/EG (licht bedrijfsvoertuig diesel - Euro 4); b) rij B1 van de tabellen in rubriek 6.2.1. van bijlage I bij Richtlijn 2005/55/EG (zwaar bedrijfsvoertuig diesel - Euro 4); c) rij B2 van de tabellen in rubriek 6.2.1. van bijlage I bij Richtlijn 2005/55/EG (zwaar bedrijfsvoertuig diesel - Euro 5); d) rij C van de tabellen in rubriek 6.2.1. van bijlage I bij Richtlijn 2005/55/EG - (zwaar bedrijfsvoertuig - EEV), of de grenswaarden in latere wijzigingen van Richtlijn 70/220/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/69/EG, of de grenswaarden in latere wijzigingen van Richtlijn 2005/55/EG, of equivalente waarden wanneer gebruik wordt gemaakt van apparatuur van een type dat afwijkt van dat welke bij de EG-typegoedkeuring is gebruikt.
Wanneer overeenstemming met rubriek 5.3.1.4. van bijlage I bij Richtlijn 70/220/EG, zoals gewijzigd bij richtlijn 98/69/EG, of in rubriek 6.2.1. van bijlage I bij Richtlijn 2005/55/EG, niet mogelijk is, dan geldt het bovenstaande voor voertuigen die zijn ingeschreven of in gebruik zijn genomen na 1 juli 2008. ».
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2009.
Art. 5.De Minister bevoegd voor het wegverkeer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 maart 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, H. VAN ROMPUY De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE