Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 maart 2008
gepubliceerd op 25 april 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005 betreffende de organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2005 tot 2009

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012397
pub.
25/04/2008
prom.
17/03/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 MAART 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005 betreffende de organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2005 tot 2009 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005 betreffende de organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2005 tot 2009.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 maart 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005 betreffende de organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2005 tot 2009 (Overeenkomst geregistreerd op 2 oktober 2007 onder het nummer 85051/CO/124) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen.

Onder "arbeiders" wordt verstaan : de arbeiders en de arbeidsters.

Art. 2.Deze overeenkomst heeft tot doel de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005 betreffende de organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2005 tot 2009 te wijzigen. HOOFDSTUK II. - Aanpassingen van de bepalingen van titel I Algemene bepalingen

Art. 3.Artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst wordt door volgende bepaling gewijzigd : "

Art. 3.§ 1. De werking van de opleidings- en tewerkstellingsregelingen, bepaald bij titel II, III en IV van deze overeenkomst, wordt gewaarborgd door de bijdrage van 0,40 pct. overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2007 tot vaststelling van de bijdrage aan het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" en door een jaarlijkse bijkomende financiering van 6 240 000 EUR. Deze bijkomende financiering is vastgesteld voor een periode van 2 jaar die ingaat op 1 juli 2007. § 2. Een jaarlijkse bijkomende financiering van 300 000 EUR bestemd voor initiatieven inzake sectorale outplacement is vastgesteld voor een periode van 2 jaar die ingaat op 1 juli 2007." HOOFDSTUK III. - Aanpassingen van de bepalingen van titel II Opleiding en tewerkstelling van jongeren

Art. 4.Artikel 25 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005 wordt door volgende bepaling vervangen : "

Art. 25.Tijdens de leertijd betaalt het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" op volgende tijdstippen aan de leerling aanmoedigingspremies : - een premie van 125,00 EUR na 12 maanden effectieve leertijd; - een premie van 375,00 EUR na 24 maanden effectieve leertijd.

Deze aanmoedigingspremies dekken eveneens bepaalde kosten die de leerling heeft tijdens de leertijd.".

Art. 5.Artikel 31 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005 wordt door volgende bepaling vervangen : "

Art. 31.Aanmoedigingspremies waarvan het bedrag afhangt van de duur van de overeenkomst worden betaald aan de leerling door het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" volgens de volgende voorwaarden : - duur van 6 maanden : een premie van 1 500,00 EUR na 6 maanden effectieve leertijd; - duur van 12 maanden : een premie van 3 000,00 EUR na 12 maanden effectieve leertijd; - duur van 18 maanden : een premie van 3 000,00 EUR na 12 maanden effectieve leertijd en een premie van 2 250,00 EUR na 18 maanden effectieve leertijd.

Deze aanmoedigingspremies dekken eveneens bepaalde kosten die de leerling heeft tijdens de leertijd.".

Art. 6.Artikel 42 van de collectieve arbeidsovereenkomst wordt door volgende bepaling vervangen : "

Art. 42.§ 1. Gedurende de toepassingsperiode van de peterschapsregeling wordt het loon van de jonge arbeider vastgesteld conform de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007 betreffende de arbeidsvoorwaarden."

Art. 7.Artikel 45, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst wordt door volgende bepaling vervangen : "§ 2. Het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" betaalt aan de werkgever 15,00 EUR terug voor elk uur dat de jonge arbeider de aanvullende theoretische opleiding heeft gevolgd."

Art. 8.De artikel 46 tot 51 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005 worden opgeheven op de datum van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Deze artikelen behouden evenwel hun uitwerking tijdens de geldigheidsduur van de peterschappen die vóór 1 juli 2007 begonnen zijn. HOOFDSTUK IV. - Vervanging van de bepalingen van titel III Opleidings- en tewerkstellingsregelingen

Art. 9.Artikelen 52 tot en met 71 van de collectieve arbeidsovereenkomst worden door volgende bepalingen vervangen : "

Art. 52.De opleidingsregelingen zijn sectorale regelingen ter bevordering van de beroepsopleiding van de arbeiders die door de bij artikel 1 bedoelde ondernemingen worden tewerkgesteld, door een jaarlijks krediet van 672 000 opleidingsuren ter beschikking van deze ondernemingen te stellen.

Art. 53.§ 1. Zonder afbreuk te doen aan het erkende initiatierecht van de arbeiders of hun vertegenwoordigers, behoort de toepassingsmogelijkheid van de door deze titel georganiseerde opleidingsregelingen in de onderneming tot de beoordelingsbevoegdheid van de werkgever.

Arbeiders van de bij artikel 1 bedoelde ondernemingen die laaggeschoold zijn of die niet over voldoende beroepsbekwaamheid beschikken, hebben voorrang bij de toegang tot de opleidingsregelingen die door deze titel worden georganiseerd. § 2. De werkgever kan eveneens deelnemen aan de opleiding georganiseerd overeenkomstig de bepalingen van deze titel.

Art. 54.De arbeider die betrokken is bij de toepassing van een conform deze titel georganiseerde opleidingsregeling in de onderneming heeft, ten laste van zijn werkgever, recht op de betaling van zijn normale loon voor de uren opleiding die in toepassing van deze regelingen worden verstrekt. HOOFDSTUK II. - De regeling van de weekdagopleiding

Art. 55.De regeling van de weekdagopleiding heeft tot doel de voortdurende opleiding van de arbeiders te bevorderen door het opstellen van opleidingsplannen in de bij artikel 1 van deze overeenkomst bedoelde ondernemingen.

De regeling van de weekdagopleiding heeft eveneens tot doel de efficiëntie van de programmering en de organisatie van de door het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" erkende opleidingen te verbeteren.

Art. 56.§ 1. Het opleidingsplan bepaalt, rekening houdend met de collectieve noden van de onderneming op het vlak van de opleiding van de arbeiders : - de in de onderneming uitgeoefende beroepen of functies waarvoor een nood aan opleiding zich manifesteert; - per beroep of functie, het aantal arbeiders dat betrokken is bij het opleidingsplan; - de programma's en het aantal opleidingsuren voor elk van de in het plan bedoelde beroepen of functies; - het ogenblik, binnen de periode van één jaar, waarop de verschillende opleidingsprogramma's zullen doorgaan. § 2. Elk opleidingprogramma dat in het opleidingsplan van de onderneming is vastgesteld, bedraagt minimaal 4 uur en maximaal het plafond dat geldt in het kader van de reglementering van het betaald educatief verlof.

Voor zover het een minimale duur van 32 uur bereikt, kan een opleidingsprogramma samengesteld zijn uit verschillende modules van technische vorming, algemene vorming en/of veiligheidsopleiding op voorwaarde dat die modules verband houden met de taken die in de onderneming worden uitgevoerd en dat zij behoren tot de categorieën opleiding die door het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" worden erkend. De verschillende opleidingsmodules mogen niet korter duren dan de minimale duur die lid 1 voorschrijft.

Zolang een opleidingsprogramma geen minimale duur van 32 uur bereikt, kan het enkel zijn samengesteld uit beroepsopleidingsmodules die verband houden met de uitvoering van taken in de onderneming, bedoeld in artikel 1, of opleidingsmodules inzake gezondheid, veiligheid en hygiëne van de werknemers.

Art. 57.Het geheel van opleidingsprogramma's, vastgesteld door het opleidingsplan, mag niet meer bedragen dan het plafond dat geldt in het kader van de reglementering van het betaald educatief verlof per werknemer en per jaar. Het jaar loopt van 1 september tot 31 augustus van het volgende jaar.

Art. 58.Ten behoeve van de kleine en middelgrote ondernemingen stelt het fonds modellen van opleidingsprogramma's op die in de opleidingsplannen, die in de onderneming worden aangenomen, kunnen worden ingevoegd. De bij artikel 1 bedoelde onderneming kunnen tot de geprogrammeerde opleidingen van de FVB-regio's toetreden door het aannemen van een vereenvoudigd opleidingsplan.

Art. 59.Het vereenvoudigd opleidingsplan wordt opgesteld voor de duur van de geprogrammeerde opleiding. Dit plan vermeldt de bij de opleiding betrokken beroepen of functies, het aantal aan de opleiding deelnemende arbeiders en de periode waarin deze opleiding zal worden verstrekt.

Art. 60.De raad van bestuur van het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" bepaalt : - de opleidingsmodules die kunnen worden toegepast wanneer het opleidingsprogramma geen minimale duur van 32 uur bereikt; - de erkenningsvoorwaarden van de opleidingscentra die belast zijn met de uitvoering van deze opleidingsmodules; - de voorwaarden waarbij de uitzendkrachten technische- of beroepsopleidingen kunnen volgen tijdens de duurtijd van hun uitzendcontract. HOOFDSTUK III. - Specifieke regel svoor de opleidingen inzake veiligheid

Art. 61.Een in artikel 55 bedoeld opleidingsprogramma mag geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op de veiligheid van de werknemers voor zover : - de opleidingsmodule inzake veiligheid behoort tot de categorie van door het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid", na advies van het Nationaal Actiecomité voor de Veiligheid in de Bouwnijverheid (NAVB), erkende opleidingen; - de opleidingsmodules inzake veiligheid gegeven wordt in een door het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" erkend opleidingscentrum.

Art. 62.De raad van bestuur van het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid", in samenspraak met de raad van bestuur van het Nationaal Actiecomité voor de Veiligheid in het Bouwbedrijf, keurt de lijst goed van de opleidingsmodules met betrekking tot de veiligheid van de werknemers die kunnen worden toegepast.

De bij lid 1 bedoelde lijst bevat meer bepaald de modules, gericht op de aangeworven jonge werknemers in de onderneming.

Art. 63.De arbeiders die geen 5 jaren anciënniteit in de sector hebben, volgen een veiligheidsopleiding van minimaal 16 uren. Deze opleiding wordt verdeeld in 8 uren theoretische veiligheidsopleiding en 8 uren veiligheidsopleiding die specifiek gericht is op het beroep dat de arbeider in de onderneming uitoefent.

Art. 64.Een specifieke collectieve arbeidsovereenkomst regelt de toepassing en de eventuele vrijstelling van de regels van artikel 64. HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen Afdeling 1. - Bepalingen inzake opleiding

Art. 65.Het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" is belast met de organisatie van en de controle op de toepassing van de door deze titel georganiseerde opleidingsstelsels.

Art. 66.De raad van bestuur van het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" stelt jaarlijks een evaluatieverslag op met de volgende gegevens : - de deelname van alle looncategorieën en leeftijdscategorieën aan de opleidingen; - de VCA opleidingen en de kost ervan; - een actieprogramma voor het volgend jaar. Afdeling 2. - Gedeeltelijke terugbetaling van het loon van de

vormingsdagen

Art. 67.§ 1. Het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" betaalt de werkgever, volgens de voorwaarden van dit artikel en binnen de grenzen van de beschikbare middelen, een bedrag van 15 EUR per uur effectief gevolgde opleiding. Dit bedrag wordt op 18,00 EUR per effectief gevolgd opleidingsuur gebracht wanneer de werknemer 45 jaar of ouder is. § 2. De raad van bestuur van het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" stelt de modaliteiten en de termijn van de in § 1 bedoelde terugbetaling vast.

Art. 68.De effectieve deelname van de arbeiders wordt door het bevoegde opleidingscentrum bewezen of in geval van opleiding in de onderneming, door een bij de raad van bestuur van het fonds voor vakopleiding aangeduide verantwoordelijke instantie.

Art. 69.Het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" betaalt de kosten voor de organisatie van de beroepsopleiding in het bevoegde vormingscentrum terug tot 11,00 EUR per uur.

Art. 70.Indien de werkgever de kosten heeft betaald voor het behalen van een certificaat van verworven competenties of attest VCA, dient de arbeider deze kosten terug te betalen indien hij tijdens het jaar na het behalen van het certificaat of attest de onderneming vrijwillig verlaat of ontslagen wordt wegens dringende redenen. Afdeling 3. - Procedureregels

Art. 71.Een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst regelt de bijzondere voorwaarden voor de toepassing van de door deze titel georganiseerde opleidingsstelsels.". HOOFDSTUK V. - Aanpassingen van de bepalingen van titel IV Aanvullende stelsel en maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling

Art. 10.Een hoofdstuk V - Sectorale outplacement wordt toegevoegd na artikel 90 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005.

Art. 11.Een artikel 90bis wordt ingevoegd onder het nieuwe hoofdstuk V. "

Art. 90bis.Het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" is belast met het uitwerken van het sectoraal outplacementstelsel. Dit stelsel heeft tot doel de ontslagen werknemers terug naar de bouwsector te leiden.

Een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst regelt de voorwaarden voor de toepassing van het sectoraal outplacementstelsel." HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 12.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 juli 2007 en loopt af op 31 augustus 2009. § 2. Ze behoudt echter haar uitwerking tijdens de looptijd van de overeenkomsten die tijdens de in § 1 vastgestelde geldigheidsperiode werden gesloten overeenkomstig de bepalingen van titel II. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE

^