gepubliceerd op 17 mei 2000
Koninklijk besluit houdende vereenvoudiging van de administratieve loopbaan van sommige ambtenaren van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid
17 MAART 2000. - Koninklijk besluit houdende vereenvoudiging van de administratieve loopbaan van sommige ambtenaren van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen bij de wet van 22 juli 1993;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op het artikel 3, § 1, 37°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 september 1994 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995 en 39°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995 en op artikel 36, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 maart 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 maart 2000 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid kunnen titularis zijn;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 30 oktober 1997 en 4 november 1998;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 30 oktober 1997 en 4 november 1998;
Gelet op het onderhandelingsprotocol van 11 december 1998 van sectorcomité XII;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de aanpassing van de administratieve loopbaan van de ambtenaren, titularis van een bijzondere graad zo vlug mogelijk op dezelfde wijze dient te geschieden als deze van de ambtenaren titularis van een gemene graad;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Organieke regeling
Artikel 1.§ 1. De graad van actuaris, opgericht in rang 10, kan slechts worden toegekend aan de geslaagden voor een vergelijkend wervingsexamen. § 2. De graad van actuaris kan niet worden toegekend bij wege van verandering van graad of vrijwillige mobiliteit aan de ambtenaren die titularis zijn van de graad van actuariaatsinspecteur (vlakke loopbaan in uitdoving). HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 2.§ 1. De ambtenaren die op 1 januari 1994 titularis waren van een geschrapte bijzondere graad vermeld in bijlage III van het koninklijk besluit van 17 maart 2000 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid kunnen titularis zijn en die opgenomen is in de linkerkolom, worden ambtshalve benoemd in één van de gemene graden welke in de rechterkolom wordt aangeduid : Technisch beambte (afgeschafte graad) .... Bestuursassistent Hulpverificateur .... Bestuursassistent Hulpwerkmeester .... Vakman § 2. De ambtenaren die krachtens § 1 benoemd zijn, behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit welke verkregen was in de graad waarvan ze titularis waren. § 3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van bestuursassistent (rang 20) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 21 en 20 geacht verricht te zijn in de nieuwe graad van rang 20. § 4. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van vakman (rang 30) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 33, 32 en 30 geacht verricht te zijn in de nieuwe graad van rang 30. § 5. De weddeanciënniteit verkregen door de ambtenaren bedoeld in § 1, wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal.
Art. 3.§ 1. De ambtenaren die, op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, titularis waren van een geschrapte bijzondere graad vermeld in bijlage IV van het koninklijk besluit van 17 maart 2000 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid kunnen titularis zijn en die opgenomen is in de linkerkolom, worden ambtshalve benoemd in de bijzondere graad die in de rechterkolom wordt aangeduid : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De ambtenaren die krachtens § 1 benoemd zijn, behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit welke verkregen was in de graad waarvan ze titularis waren. § 3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van actuariaatsinspecteur (vlakke loopbaan in uitdoving) (rang 10) of adjunctrechtskundig adviseur (vlakke loopbaan in uitdoving) (rang 10) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 11 en 10 geacht verricht te zijn in de nieuwe graad van rang 10. § 4. De weddeanciënniteit verkregen door de ambtenaren bedoeld in § 1, wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal.
Art. 4.De graad van actuaris (vlakke loopbaan in uitdoving) kan, buiten toepassing van artikel 3, § 1, enkel toegekend worden bij wege van bevordering door verhoging in graad.
Alleen de ambtenaren titularis van de graad van actuariaatsinspecteur (vlakke loopbaan in uitdoving) kunnen bevorderd worden tot de graad van actuaris (vlakke loopbaan in uitdoving). Deze bevordering wordt toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan.
In afwijking van artikel 65, § 1, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de beoordeling en de loopbaan van het rijkspersoneel kunnen zij bevorderd worden wanneer zij achttien jaar anciënniteit hebben in de graad van actuariaatsinspecteur (vlakke loopbaan in uitdoving).
Art. 5.De graad van rechtskundig adviseur (vlakke loopbaan in uitdoving) kan, buiten toepassing van artikel 3, § 1, enkel toegekend worden bij wege van bevordering door verhoging in graad.
Alleen de ambtenaren titularis van de graad van adjunct-rechtskundig adviseur (vlakke loopbaan in uitdoving) kunnen bevorderd worden tot de graad van rechtskundig adviseur (vlakke loopbaan in uitdoving). Deze bevordering wordt toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan.
In afwijking van artikel 65, § 1, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de beoordeling en de loopbaan van het rijkspersoneel kunnen zij bevorderd worden wanneer zij achttien jaar anciënniteit hebben in de graad van adjunct-rechtskundig adviseur (vlakke loopbaan in uitdoving).
Art. 6.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 november 1997, met uitzondering van artikel 2 dat in werking treedt op 1 januari 1994.
Art. 7.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 maart 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE