gepubliceerd op 31 maart 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden
17 MAART 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, inzonderheid op artikel 7, § 1, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, inzonderheid op artikel 4, § 1, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 november 1990;
Gelet op het advies van de Nationale Hoge Raad voor gehandicapten, gegeven op 15 februari 1999;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 1 februari 1999;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 11 maart 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende enerzijds dat de maatregel, die in werking treedt op 1 april 1999, bestemd is voor de personen met een gering inkomen en derhalve snel dient uitgevoerd te worden en anderzijds dat, gelet op het aantal dossiers van de gerechtigden op een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden dat ambtshalve herzien dient te worden het bestuur zich hiervoor dient te organiseren en onverwijld de informaticaprogramma's dient aan te passen;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 4, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, gewijzigd door het koninklijk besluit van 20 november 1990, worden de getallen « 276 930 », « 208 080 » en « 138 465 » respectievelijk vervangen door de getallen « 291 293 », « 218 898 » en « 145 647 ».
Art. 2.De bepalingen van artikel 1 worden ambtshalve toegepast op de personen die op 1 april 1999 werkelijk een tegemoetkoming ontvangen of waarvan het recht op een tegemoetkoming nog niet bij een administratieve of gerechtelijke beslissing is vastgesteld op die datum.
Voor de personen die werkelijk op 1 april 1999 een tegemoetkoming ontvangen verminderd in toepassing van artikel 7 van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, wordt het recht op de tegemoetkoming verhoogd met het verschil tussen het in artikel 7 van de wet bedoelde bedrag van de grens, zoals gewijzigd door dit besluit, en het bedrag van deze grens, zoals die bestond voor de wijziging door dit besluit.
Nochtans kan de bepaling van het vorig lid niet tot gevolg hebben dat de persoon recht heeft op een tegemoetkoming waarvan het bedrag hoger ligt dan datgene waarop hij aanspraak kan maken overeenkomstig artikel 3 van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 april 1999.
Art. 4.Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 maart 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie, J. PEETERS