gepubliceerd op 02 oktober 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2000, tot coördinatie van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk"
17 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2000, tot coördinatie van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk" (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, tot coördinatie van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 23 november 2001, inzonderheid op de artikelen 7, 14 en 16;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2000, tot coördinatie van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk".
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 juni 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 23 november 2001, Belgisch Staatsblad van 17 januari 2002.
Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2002 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2000, tot coördinatie van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk" (Overeenkomst geregistreerd op 5 augustus 2002 onder het nummer 63458/CO/214)
Artikel 1.In de statuten vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, tot coördinatie van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 23 november 2001, wordt volgend artikel 7bis ingelast : « Artikel 7bis . In uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 doet de textielsector een bijkomende inspanning op het vlak van de vorming en opleiding. Deze bijkomende inspanning wordt gerealiseerd door een bijdrage op de lonen van de jaren 2001 en 2002.
Aldus levert de textielsector zijn aandeel tot de uitvoering van het engagement om bijkomende inspanningen op het vlak van permanente vorming te doen, met als doel België op het traject te zetten dat na 6 jaar leidt tot het gemiddeld niveau van de drie buurlanden.
Voor de jaren 2001 en 2002 wordt door de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, een trekkingsrecht ten belope van maximum 0,20 pct. van de loonmassa, ingevoerd. Het trekkingsrecht wordt toegekend aan de onderneming die uiterlijk op 14 december 2001 per aangetekende brief een door de ondernemingsraad goedgekeurd opleidingsplan indient bij het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk". Bij ontstentenis van een ondernemingsraad dient het opleidingsplan goedgekeurd te worden door de syndicale delegatie of bij ontstentenis ervan, door het regionaal contactcomité.
Het bewijs van de in 2001 gedane kosten voor opleidingen in het raam van het goedgekeurd opleidingsplan dient tegen uiterlijk 31 maart 2002 bij het fonds ingediend te worden. Voor de opleidingen die in 2002 gerealiseerd worden, dient het bewijs van de gedane kosten uiterlijk tegen 31 maart 2003 bij het fonds te worden ingediend.
Het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk" wordt belast met de uitbetaling van dit trekkingsrecht ten laste van de sectie "Opleiding". Het trekkingsrecht stemt overeen met het bedrag vermeld op het bewijs van gedane kosten, zonder dat het trekkingsrecht hoger kan zijn dan de bijdrage van 0,20 pct. op de onbegrensde brutolonen van de bedienden die door de onderneming voor het betrokken jaar werd betaald aan het fonds. »
Art. 2.Artikel 14 van dezelfde statuten wordt aangevuld met een littera i) dat als volgt luidt : « i) voor de nieuwe rechthebbenden van het voltijds brugpensioenstelsel en van het halftijds brugpensioenstelsel tijdens de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2002 door de bijdrage vastgesteld in artikel 16, littera b) , van de huidige statuten. ».
Art. 3.Artikel 16, littera b) , van dezelfde statuten wordt aangevuld als volgt : « De inning van deze werkgeversbijdrage van 1,45 pct. wordt naar rato van 0,20 pct. voor de jaren 2001 en 2002 gedurende acht kwartalen geschorst.
Vanaf 1 januari 2003 wordt deze bijdrage opnieuw op 1,45 pct. gebracht. »
Art. 4.Artikel 16, littera c) , van dezelfde statuten wordt aangevuld als volgt : « Met ingang van 1 januari 2001 wordt deze bijdrage voor de jaren 2001 en 2002 vastgesteld op 0,10 pct. van deze lonen.
Daarenboven wordt met ingang van 1 januari 2001 en voor dezelfde periode een bijkomende werkgeversbijdrage van 0,20 pct. geïnd ter financiering van de in artikel 7bis bedoeld trekkingsrecht zodat de totale werkgeversbijdrage voor de jaren 2001 en 2002 is vastgesteld op 0,30 pct. van deze lonen. »
Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking vanaf 1 januari 2001.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 juni 2003.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX