gepubliceerd op 17 september 1998
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het collectief contract van de werklieden en werksters tewerkgesteld in de ondernemingen waar veevoeders worden vervaardigd
17 JUNI 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het collectief contract van de werklieden en werksters tewerkgesteld in de ondernemingen waar veevoeders worden vervaardigd (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het collectief contract van de werklieden en werksters tewerkgesteld in de ondernemingen waar veevoeders worden vervaardigd.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 juni 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997 Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst regelt de arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters tewerkgesteld in de ondernemingen van enkel, samengesteld, geconcentreerd en met melasse doortrokken veevoeder, voedingsmeel, schoonmaken van allerlei afval voor veevoeder, veevoeder van dierlijke oorsprong zoals meel van beenderen, bloed, vis, visafval, drogerij van produkten voor veevoeder en vilbeluiken. HOOFDSTUK II. - Indeling van de werklieden en werksters Art. 2.De werklieden en werksters worden als volgt in vijf categorieën ingedeeld : 1. Hulparbeiders Werklieden en werksters belast met een taak die geen bijzondere bekwaamheid vergt en die wordt uitgevoerd onder de rechtstreekse verantwoordelijkheid van leidinggevend of toezichthoudend personeel. Voorbeelden : - begeleiders van vrachtwagens (zonder geldelijke en/of administratieve verantwoordelijkheid); - nachtwakers; - werklieden belast met het klaarmaken van de bestellingen (behandelen van zakken en laden van vrachtwagens); - werklieden die tewerkgesteld zijn aan het lossen (lichters, wagons, vrachtwagens, enz...); - gewone aftrekkers; - personeel dat tewerkgesteld is aan het reinigen en het herstellen van zakken. 2. Geoefenden Werklieden en werksters belast met een taak die hoofdzakelijk een goed aanpassingsvermogen vergt en geen enkele andere verantwoordelijkheid met zich brengt dan die van een degelijke uitvoering van de opgedragen arbeid. Voorbeelden : - werklieden die helpen bij het reinigen van de granen; - stokers (enkel belast met het onderhoud van de vuren en niet met de regeling van de machines en/of ketels); - begeleiders van vrachtwagens (met geldelijke en/of administratieve verantwoordelijkheid); - autovoerders (zonder geldelijke en/of administratieve verantwoordelijkheid; geen technische kennis gevergd); - werklieden belast met de bediening van silo's voor de fabricagedosering; - werklieden belast met de bediening van de cylinders of hamermolens; - werklieden, belast met de bediening van menginstallaties (gewone en/of automatische); - personeel dat tewerkgesteld is aan het sorteren van zakken; - aftrekkers die instaan voor het juist gewicht (in de fabrieken die niet beschikken over een automatische weeginstallatie); - bestuurders van monorails en "lifttrucks". 3. Geschoolden Werklieden en werksters belast met een afwisselende uitvoeringstaak waarvoor gewoonlijk initiatief vereist is en die de verantwoordelijkheid voor de uitvoering ervan in zich sluit. Voorbeelden : - werklieden belast met het bedienen van de persen; - werklieden belast met het klaarmaken van de graanmengelingen en met het reinigen van de granen; - werklieden belast met het smeren; - werklieden die zich bezighouden met het mengen van de mineralen; - stokers van met stoom aangedreven machines en/of stoomketels; - autovoerders (met geldelijke en/of administratieve verantwoordelijkheid of die technisch onderlegd zijn). 4. Leidinggevend of toezichthoudend personeel Personeel belast met een taak die buitengewone beroeps- en morele waarde vereist, een zekere geschiktheid tot bevelen, een zekere verantwoordelijkheidszin en de mogelijkheid al de ondergeschikte taken uit te voeren (brigadiers, ploegbazen, voormannen). 5. Vaklieden Werklieden en werksters die in de onderneming een welbepaald beroep uitoefenen (mecaniciens, elektriciens, schrijnwerkers, metselaars, enz...). HOOFDSTUK III. - Uurlonen Art. 3.De minimumuurlonen van de werklieden en werksters van ten minste 21 jaar worden als volgt vastgesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De minimumuurlonen worden verhoogd met 3F per uur op 1 mei 1998 en met 2F per uur op 1 oktober 1998, ongeacht het arbeidsduurstelsel. Art. 4.De in de ondernemingen werkelijk betaalde lonen voor alle werklieden en werksters van ten minste 21 jaar worden verhoogd met 2 F per uur op 1 mei 1997, met 3F per uur op 1 mei 1998 en met 2 F per uur op 1 oktober 1998. De volledige of gedeeltelijk op stuk of op percentage betaalde lonen worden derwijze aangepast dat ze dezelfde verhogingen geven. Afwijking is mogelijk op de loonsverhogingen van de werkelijk betaalde lonen met 3 F op 1 mei 1998 en et 2 F op 1 oktober 1998 door toekenning van andere voordelen vanaf 1998 mits akkoord met de syndicale delegatie of collectieve arbeidsovereenkomst en mededeling ter goedkeuring vóór 1 januari 1998 aan het paritair comité. In dat geval dient de nominale loonkostenverhoging als gevolg van de toekenning van deze voordelen in elk geval beperkt te worden tot een maximum van 1,45 pct. ten opzichte van december 1997. Art. 5.Voor nieuw aangeworven personeelsleden geldt : - een instaploon van 90 pct. van het minimumloon of van het in de onderneming werkelijk betaalde loon gedurende een periode van veertien dagen; - een overgangsloon van 95 pct. gedurende de daaropvolgende periode van drie maanden. Art. 6.De minimumuurlonen van het leidinggevend of toezichthoudend personeel en van de vaklieden worden vastgesteld door de overeenkomst tussen partijen volgens de plaatselijke gebruiken. Ze mogen evenwel niet lager zijn dan de minimumuurlonen van de geschoolde werklieden en werksters. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de uurlonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen Art. 7.De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde minimumuurlonen, alsook de werkelijk betaalde lonen in de ondernemingen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 maart 1991, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, tot koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen, algemeen verbindend ver-klaard nij koninklijk besluit van 18 september 1991 (Belgisch Staatsblad van 31 oktober 1991). Zij stemmen overeen met de stabilisatieschijf 119,16 inbegrepen - 123,97 niet inbegrepen, zoals deze voortvloeit uit de toepassing van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK V. - Werken van laden en lossen Art. 8.De werken van laden en lossen van schepen en schuiten geven recht op een loonbijslag van 20 pct. wanneer ze geschieden door middel van zakken die op de rug worden gedragen. Het gebruik van zakken van 100 kg is verboden. HOODFSTUK VI. - Geldigheid Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 25 maart 1993, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het collectief contract van de werklieden en werksters tewerkgesteld in de ondernemingen waar veevoeders worden vervaardigd, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 8 november 1993 (Belgisch Staatsblad van 22 december 1993). Zij heeft uitwerking met ingang van 1 mei 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998. Nadien wordt zij stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar behoudens opzegging door één der partijen uiterlijk drie maanden vóór het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 juin 1998. De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET