gepubliceerd op 14 maart 2000
Koninklijk besluit waarbij de onmiddellijke inbezitneming van ondergrondse en bovengrondse percelen, gelegen op het grondgebied van de stad Antwerpen van algemeen nut wordt verklaard
17 JANUARI 2000. - Koninklijk besluit waarbij de onmiddellijke inbezitneming van ondergrondse en bovengrondse percelen, gelegen op het grondgebied van de stad Antwerpen van algemeen nut wordt verklaard
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 23 juli 1926 houdende oprichting van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, inzonderheid op artikel 1bis, vervangen door de wet van 21 maart 1991;
Gelet op de wet van 26 juli 1962 gewijzigd bij de wet van 7 juli 1978 betreffende de onteigeningen ten algemenen nutte en de concessies voor de bouw van de autosnelwegen, inzonderheid op artikel 5;
Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel 10, § 2, 2°;
Overwegende dat het HST-project een antwoord biedt op de huidige en verwachte mobiliteitsgroei en een belangrijk onderdeel uitmaakt van het Europese hogesnelheidsnet;
Overwegende dat de Noord-Zuidverbinding Antwerpen van wezenlijk belang is voor het binnenlands spoorverkeer, meer bepaald om een performante spoorwegexploitatie in de regio Antwerpen mogelijk te maken;
Overwegende dat de federale Regering op 23 januari 1990 geopteerd heeft voor de integratie van de Noord-Zuidverbinding Antwerpen in het HST-project Overwegende dat de inbezitneming van de op de plannen nrs. : NA/0250/044,0/T1 NA/0250/044,3/T1 NA/0250/044,7/T1 NA/0250/044,9/T1 aangeduide ondergrondse en bovengrondse percelen, gelegen op het grondgebied van de stad Antwerpen nodig is voor het aanleggen van twee tunnelkokers tussen het Centraal station en het Damplein te Antwerpen en de bouw van een evacuatieschacht, opdat de beoogde Noord-Zuidverbinding aldus als ondergrondse spoorlijn zou kunnen verwezenlijkt worden;
Overwegende dat de federale Regering op 5 juli 1996 het tienjarenplan 1996-2005 der spoorweginvesteringen heeft goedgekeurd en in dit kader een aangepaste kalender ter verwezenlijking van het HST-project heeft aangenomen;
Overwegende dat de planning voor de realisatie van de Noord-Zuidverbinding gekoppeld is aan internationale afspraken inzake de treindienst;
Overwegende dat ingevolge deze planning de Noord-Zuidverbinding Antwerpen tegen 2005 in gebruik dient te worden genomen;
Overwegende dat wegens de vooropstaande duurtijd van de vereiste werkzaamheden derhalve de onmiddellijke inbezitneming van de bedoelde percelen ten algemene nutte onontbeerlijk is;
Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het algemeen nut vordert voor de uitvoering van de werken, kaderend in de Noord-Zuidverbinding Antwerpen de onmiddellijke inbezitneming van de percelen, gelegen op het grondgebied van de stad Antwerpen en opgenomen in de plannen nrs. : NA/0250/044,0/T1 NA/0250/044,3/T1 NA/0250/044,7/T1 NA/0250/044,9/T1, gevoegd bij dit besluit.
Art. 2.Bij gebrek aan afstand in der minne, worden de voor de werken benodigde en op voormelde plannen aangewezen percelen ingenomen en bezet overeenkomstig de wet van 26 juli 1962 betreffende de onteigeningen ten algemenen nutte en de concessies voor de bouw van de autosnelwegen, inzonderheid artikel 5.
Art. 3.Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 januari 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT
Bijlage bij het koninklijk besluit van 17 januari 2000 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld