gepubliceerd op 03 april 2023
Koninklijk besluit betreffende de industriële radiografie
17 FEBRUARI 2023. - Koninklijk besluit betreffende de industriële radiografie
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Ik heb de eer een besluit betreffende de industriële radiografie ter ondertekening van Uwe Majesteit in te dienen. 1. Inleiding Productie- en constructiebedrijven van technische installaties controleren metalen werkstukken en metaalverbindingen (lassen), maar ook materiaaldiktes van de gefabriceerde werkstukken.Deze controles vloeien voort uit veiligheidseisen en zogenoemde industriële normen.
Het gaat daarbij bijvoorbeeld om staalconstructies voor stoomketels, leidingen, machines, vliegtuigen, schepen, kranen enz. Eén van de technische methoden voor het uitvoeren van deze controles is Niet Destructief Onderzoek (NDO). Met behulp van NDO kunnen materialen onderzocht worden zonder dat er fysiek ingegrepen moet worden in die materialen. Dit betekent dat er bijvoorbeeld niet geboord hoeft te worden. De controle kan in verschillende fasen in een constructieproces worden uitgevoerd.
Er zijn verschillende technische methoden voor het uitvoeren van NDO zoals bijvoorbeeld magnetisch onderzoek, penetrant onderzoek, ultrasoon onderzoek en industriële radiografie. Bij industriële radiografie wordt gebruik gemaakt van ioniserende straling. Deze ioniserende straling is afkomstig van een röntgentoestel of een ingekapselde radioactieve bron. Bij de uitvoering van industriële radiografie maakt men een `foto' van een te onderzoeken werkstuk.
Onregelmatigheden, scheuren of andere defecten in een werkstuk zijn te herkennen doordat de zwarting van de `foto' op die plaatsen afwijkt.
Industriële radiografie kan plaatsvinden in een speciaal daarvoor ontworpen ruimte (bunker), maar ook op elke willekeurige plaats (site van een onderneming of op een privé/publiek plaats) waar een dergelijke controle noodzakelijk is. De apparatuur die gebruikt wordt, is over het algemeen mobiel en met de hand verplaatsbaar. De risico's op blootstelling aan ioniserende straling zijn voor werknemers en leden van de bevolking relatief hoog. Om een goede `foto' te kunnen maken, moet het doordringend vermogen van de straling voldoende zijn om het te onderzoeken werkstuk te kunnen doorstralen. Er wordt daarom gewerkt met sterke stralingsbronnen, zoals röntgenbuizen met een hoogspanning tot circa 300 kilovolt (kV), of ingekapselde bronnen die `harde' gammastraling uitzenden (onder andere van de radionucliden selenium, iridium, cesium en kobalt). De keuze voor het gebruik van röntgentoestellen en/of ingekapselde bronnen wordt bepaald door de kwaliteitseisen en de aard en de dikte van het te onderzoeken materiaal. Röntgentoestellen zijn groot en daarom minder mobiel en hanteerbaar. Zij worden over het algemeen ingezet bij dunnere te controleren objecten. Toestellen met ingekapselde bronnen zijn over het algemeen wel hanteerbaar en mobiel. Bovendien dient er geen bijkomende externe voeding (elektrisch) voorzien te worden. De keuze voor het soort radionuclide wordt bepaald door het te onderzoeken materiaal en de dikte van dit materiaal. Hoe dikker het materiaal, hoe hoger de hiervoor vereiste energie van de ioniserende straling.
Door de relatief hoge risico's bij industriële radiografie (waarbij zich ernstige gevolgen voor werknemers en/of personen van het publiek kunnen voordoen) en omdat het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 10/10/2013 numac 2013000542 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen (hierna genoemd "Algemeen Reglement") geen specifieke vereisten toegespitst op de praktijk van industriële radiografie bevat, heeft het Agentschap strengere veiligheidseisen opgelegd voor NDO-firma's. Deze waren gebaseerd op diverse referenties van internationale instanties, zoals het IAEA (Specific Safety Guide SSG-11 - Radiation safety in industrial radiography), evenals op uitwisselingen met de naburige veiligheidsautoriteiten in Frankrijk en Nederland.
Deze veiligheidsprincipes werden bovendien geïmplementeerd in samenwerking met de sector van industriële radiografie en de erkende instellingen na de organisatie van verschillende "ronde-tafelconferenties".
De kwaliteitsprincipes, zoals de minimale kwalificaties van het personeel, het definiëren van taken en verantwoordelijken, de procedures en communicatiekanalen bij noodgevallen, het actief gebruik van stralingsmeters, de invoering van een veiligheidsbeheerssysteem en het gebruik van ISO-3999 conforme gammagrafietoestellen werden ingevoerd via nieuwe strengere vergunningsvoorwaarden.
In dit nieuw koninklijk besluit zullen er duidelijke taken en verantwoordelijkheden opgelegd worden aan de NDO-klanten die momenteel, naast de aspecten van de klassieke veiligheid uit de regelgeving "Welzijn op het werk" (bv. valbescherming, het dragen van een helm, veiligheidsschoenen, ...), geen specifieke reglementaire verplichtingen hebben qua stralingsbescherming op hun site, of op deze van derden waarvoor deze onderneming een industriële radiografie aanvraagt. De NDO-klanten zullen dus verplicht worden tot het uitvoeren van taken die bijdragen tot de stralingsbescherming. Het FANC kan deze verplichtingen in de toekomst gaan onderzoeken bij de NDO-klanten en/of op de sites waar de industriële radiografie zal worden uitgevoerd en zal - waar er inbreuken vastgesteld worden - ook kunnen handhaven. De eerste verplichting betreft de justificatie door de NDO-klant voor zowel het gebruik van de industriële radiografie, als voor de plaats/ infrastructuur waar de industriële radiografie zal worden gebruikt. De NDO-firma heeft immers geen invloed op de NDO-klant die, bijvoorbeeld, doordat de regelgeving inzake het gebruik van bunkers ontbreekt, niet de nodige veiligheidsinvesteringen doet.
Dit besluit en zijn technisch reglement leggen ook bijkomende taken en verantwoordelijkheden voor de NDO-firma op, naast de taken en de verantwoordelijkheden die het huidige Algemeen Reglement reeds aan iedere exploitant oplegt.
Daarnaast worden de minimale vereisten voor de opleiding van de industriële radiologen, voor de veiligheidsmiddelen (zoals een bunker), voor noodinterventies (inclusief het interventieteam) en voor de tijdelijke opslag op de werf verder uitgediept of herzien. 2. De logica van het besluit Rekening gehouden met het risico van industriële radiografie en met het feit dat deze regelgeving beoogt om of dit risico uit te sluiten, of - indien de uitsluiting ervan niet mogelijk is - het risico toch zo laag als redelijkerwijze mogelijk te houden, legt het onderhavig besluit de volgende logische stappen op die zowel door de NDO-klant als de NDO-firma doorlopen moeten worden: 1) Het doorlopen van een degelijk justificatieproces gebeurt in verschillende stappen: - De NDO-klant justifieert eerst het gebruik van industriële radiografie als niet-destructieve controletechniek.In de meeste gevallen zal deze justificatie in samenwerking met zijn opdrachtgever uitgewerkt worden; - De NDO-klant bepaalt, in overleg met de NDO-firma en na risicoanalyse door zowel de NDO-klant als de NDO-firma, de plaats waar de radiografie zal worden uitgevoerd: in een veilige bunker, of, anders, in een hiervoor speciaal ontworpen bestralingsinfrastructuur en, tenslotte, op elke andere plaats (inclusief het openbaar domein) maar dan met bijzondere aandacht voor extra veiligheidsmaatregelen; - Daarna justifieert de NDO-firma de gebruikte radiografische techniek in functie van de kwaliteitsvereisten en de te controleren lassen/diktes waarbij het gebruik van een röntgenapparaat de voorkeur moet krijgen op het gebruik van ingekapselde radioactieve bronnen. En wanneer er toch radioactieve bronnen gebruikt moeten worden, dan dient het penetratievermogen van de gebruikte radioactieve isotoop overeen te komen met de uit te voeren niet-destructieve controle en dit om eventuele blootstellingen tijdens de werkzaamheden, alsook bij een geblokkeerde of uitgeworpen radioactieve bron zo laag mogelijk te houden.
Duur en toepassingsgebied van de rechtvaardiging: De rechtvaardiging verwijst naar een "type opdracht" in plaats van naar een opdracht, om te vermijden dat deze telkens wanneer een klant werk bestelt, moet worden herbegonnen, opnieuw doorgestuurd, opnieuw geanalyseerd, opnieuw goedgekeurd, ... wanneer het om hetzelfde type werk/applicaties gaat waarvoor de rechtvaardiging dezelfde zal zijn.
Voor wat de rechtvaardiging van de techniek van het niet-destructief onderzoek betreft: Indien de rechtvaardiging gebaseerd is op een norm ( § 1), dan is ze van toepassing op alle gevallen die gedekt zijn door deze norm. Indien de rechtvaardiging gebaseerd is op andere vereisten, dan is het de bedoeling dat het rechtvaardigingsdocument voor de opdracht duidelijk beschrijft wat wel en wat niet gedekt is. Voor zover de risicoanalyse m.b.t. de betrokken rechtvaardiging relevant en van toepassing blijft, blijft de rechtvaardiging in verband daarmee ook geldig.
Eens de rechtvaardiging werd opgesteld, kan ze dienen voor andere gelijkaardige contracten bij verschillende klanten.
De rechtvaardiging voor de plaats van bestraling is gekoppeld aan een specifieke locatie/installatie. Er werd voorzien dat de geldigheidsduur voor de goedkeuring van een bunker beperkt is tot 10 jaar. Voor andere plaatsen is de geldigheid onderworpen aan een periodieke evaluatie door een deskundige erkend in de fysische controle. Deze deskundige onderzoekt en keurt eveneens de bijbehorende risicoanalyses goed (artikel 23.1.5, b), 1.) van het Algemeen Reglement).
Bovendien is de code van het welzijn op het werk van toepassing voor deze risicoanalyses, met inbegrip van hun herziening in het kader van wijzigingen van de activiteiten of installaties. 2) Een duidelijke voorkeur geven aan het gebruik van veilige bunkers: De algemene regel is dat de niet-destructieve controle door middel van de industriële radiografie bij voorkeur in een veilige bunker uitgevoerd dient te worden. Dit kan een bunker zijn op de site van de NDO-firma, de NDO-klant, of bij een derde partij. In alle gevallen moet de bunker voldoen aan de minimale veiligheidseisen van het Agentschap die in zijn technisch reglement werden vastgelegd. Dit wordt bevestigd door een conformiteitscertificaat opgesteld door een deskundige erkend in de fysische controle.
Indien het gebruik van een veilige bunker niet mogelijk is, dan wordt er na een risicoanalyse door de NDO-klant en de NDO-firma gebruik gemaakt van een bestralingsinfrastructuur op de werf van de NDO-klant, bestaande uit een gepaste vaste afscherming en afdoende veiligheidsvoorzieningen.
De laatste mogelijkheid omvat de andere gevallen, eveneens na risicoanalyse door de NDO-klant en de NDO-firma: in open lucht, op het openbaar domein, ... waar er gebruik kan worden gemaakt van verplaatsbare beschermingen. Deze categorie kan ook dringende niet geplande radiografieën omvatten. 3) Indien het gebruik van een veilige bunker niet mogelijk is, worden extra eisen opgelegd: De NDO-klant geeft een duidelijke justificatie waarom het niet in een bunker kan. Bovendien worden extra veiligheidsvereisten opgelegd: minimum twee radiologen en, indien nodig, dient er extra personeel voorzien te worden om de beschermingsperimeter te overwaken.
Wanneer de industriële radiografie buiten een veilige bunker en buiten een bestralingsinfrastructuur plaatsvindt, dan dient er in de risicoanalyse door de NDO-klant en de NDO-firma nadrukkelijk onderzocht te worden welke extra veiligheidsmaatregelen er moeten worden getroffen.
Wanneer de industriële radiografie op een openbare plaats waar de burgemeester het toezicht kan uitoefenen wordt gepland, of een impact kan hebben op deze plaats, zal de NDO-klant de burgemeester van de betrokken gemeente hiervan op voorhand op de hoogte brengen en hem eventuele veiligheidsmaatregelen voorstellen (bv. afsluiten van een straat). De burgemeester kan dan zijn gezag uitoefenen voor de veiligheid van de bevolking.
De NDO-klant wordt verantwoordelijk voor een deel van het justificatieproces en ook voor de omstandigheden waarin de radiologen van de NDO-firma zullen werken. Deze omstandigheden moeten veilig werk kunnen waarborgen.
Het is evident dat het zowel voor de veiligheid als voor een vlotte organisatie van de werken positief is dat de NDO-klant en de NDO-firma proactief de nodige informatie met elkaar uitwisselen, overleg plegen, eventuele bijsturingen doen en uiteindelijk duidelijke afspraken maken.
Risicoanalyse Iedere werkgever moet, in overeenstemming met de Wet en de Code op het Welzijn op het werk, de nodige maatregelen en middelen om zijn werknemers te beschermen bij het uitvoeren van hun werk voorzien en implementeren. Deze middelen zijn het resultaat van een geïntegreerde risicoanalyse, waarbij alle op de werkplaats aanwezige risico's in aanmerking worden genomen.
De NDO-klant is in de regel geen nucleaire exploitant en zijn risicoanalyse is eerder toegespitst op de "klassieke" risico's. Hij moet echter ook rekening houden met de radiologische risico's wanneer hij een beroep doet op een NDO-firma om een radiografie op zijn site te laten uitvoeren.
De NDO-firma kent de risico's gelinkt aan industriële radiografie (ioniserende straling) goed en is ermee vertrouwd. De NDO-firma zal daarnaast ook rekening moeten houden met de klassieke risico's die specifiek zijn voor de plaats (bij de klant) waar hij de industriële radiografie gaat uitvoeren.
De NDO-klant en de NDO-firma moeten de volgende informatie uitwisselen: - De NDO-klant informeert de NDO-firma over de risico's die voortkomen uit zijn activiteiten: bv. de aanwezigheid van zwaar materiaal dat op de ioniserende stralingsbron kan vallen,... - De NDO-firma informeert de NDO-klant over de risico's van de ioniserende straling bij de uitvoering van de industriële radiografie, waardoor hij bijvoorbeeld 's nachts kan werken om gelijktijdige werkzaamheden te vermijden.
Een goed overleg en samenwerking tussen de NDO-firma en de NDO-klant zijn dus noodzakelijk. Wanneer de klant niet alle informatie die nodig is voor de risicoanalyse aan de NDO-firma verstrekt, dan zal de NDO-firma de opdracht weigeren.
Wanneer een goed risicobeheer niet uitgevoerd wordt, of onmogelijk is, dan kan de NDO-firma de rechtvaardiging van de bestralingslocatie door de NDO-klant niet aanvaarden. De NDO-firma zal dan de opdracht weigeren.
Tenslotte dient opgemerkt te worden dat elke risicoanalyse m.b.t. de stralingsbescherming van de NDO-firma onderworpen is aan de verificatie en de goedkeuring door de deskundige erkend in de fysische controle en dit in toepassing van artikel 23.1.5.b) 1. van het Algemeen Reglement.
Voor vaste bestralingslocaties (bunkers en bestralingsinfrastructuren) is het niet nodig om bij elke opdracht op deze locaties een risicoanalyse uit te voeren of te actualiseren.
Deze locaties zullen namelijk een onderzoek, een inbedrijfstelling, een initiële werkplaatsrisicoanalyse en periodieke controles ondergaan hebben. In tegenstelling tot de risicoanalyses van NDO-klanten moeten deze locaties worden behandeld als "klassieke" werkplekken waar de risicoanalyse moet worden bijgewerkt volgens een bepaalde interne frequentie, bij eventuele incidenten/ ongevallen en bij wijzigingen.
De NDO-klant dient de keuze tussen deze twee locaties dan enkel te verantwoorden op basis van haalbaarheid en andere technische punten.
Voor andere bestralingslocaties (open, openbare plaatsen, enz.) moet uiteraard voor elke opdracht een risicoanalyse worden uitgevoerd en verstrekt door de NDO-klant. 3. Artikelsgewijze bespreking In het besluit en zijn technisch reglement wordt systematisch de term industriële radiologen gebruikt om het onderscheid met de medische radiologen duidelijk te maken. Artikelen 1 en 2. Toepassingsgebied en definities Er zijn een groot aantal laswerken/werkstukken, zoals bijvoorbeeld testlaswerken in het kader van de certificering van een lasser, die voldoende compact zijn om door middel van een röntgentoestel in een volledig afgesloten en afgeschermde kast, ontoegankelijk voor personen, te worden gecontroleerd. Om deze werkwijze verder te promoten wordt deze praktijk uitgesloten van het toepassingsgebied van dit besluit, wat betekent dat deze voorschriften niet van toepassing zijn bij het gebruik van afgeschermde kasten.
Naast de definities in het Algemeen Reglement worden verschillende definities gegeven die specifiek zijn voor industriële radiografie.
Artikel 3 t.e.m. 5 (afdeling 1: Rechtvaardigingen) Het is belangrijk om erop te wijzen dat de NDO-klant de industriële radiografie aanvraagt en aldus de primaire verantwoordelijkheid draagt voor de justificatie van de gebruikte NDO-controletechniek. In het geval van de fabricage van werkstukken vraagt hij bijvoorbeeld een niet-destructieve controle d.m.v. een industriële radiografie aan om de kwaliteit van zijn product te bewijzen voor zijn opdrachtgever.
Deze regelgeving impliceert ook dat de NDO-klant vanaf het begin van de ontwerpfase over de niet-destructieve controle nadenkt, zodat alternatieve controletechnieken gebruikt kunnen worden.
Wanneer de niet destructieve controle via industriële radiografie opgelegd wordt door een normering of wetgeving, dan geldt deze als justificatie.
De NDO-klant kan eisen hebben die verder gaan dan de industriële norm die van toepassing is, op basis van een risicoanalyse waarin bijvoorbeeld rekening wordt gehouden met risico's van een andere aard dan deze die in de norm in aanmerking worden genomen, of die verband houden met het risico en de gevolgen van het falen van niet gecontroleerde onderdelen, wat zijn verzoek voor een industriële radiografie zal rechtvaardigen.
Het gebruik van veilige bunkers voor industriële radiografie geniet duidelijk de voorkeur.
Het gebruik van een veilige bunker is in elk geval vereist voor alle radiografieën van werkstukken die minder dan 500 kg wegen en binnen een volume van een kubieke meter passen, wat overeenstemt met voorwerpen die kunnen worden losgemaakt met een vorklift, behalve indien deze (vaste) werkstukken reeds geïntegreerd zijn in een bestaande installatie of uitrusting. Deze kwalificatie "bestaande" betekent dat dit (in het algemeen) over herstellingen gaat en niet over nieuwe installaties of uitrustingen die rechtstreeks van de productielijn komen.
Door de grote verscheidenheid aan controles die uitgevoerd kunnen worden, is het niet altijd mogelijk om een radiografische controle van een werkstuk in een bunker uit te voeren omwille van het gewicht, de grootte, de manipuleerbaarheid, of andere kenmerken. In deze gevallen zal, na de risicoanalyse door de NDO klant en de NDO firma, de voorkeur worden gegeven aan bestralingsinfrastructuren met beperkte veiligheidsmiddelen en een vaste afscherming om de ioniserende straling van de radiografieën af te zwakken. Deze bestralingsinfrastructuren worden bij de NDO-klant - of diens opdrachtgever - geïnstalleerd. Het gebruik van dergelijke infrastructuren is niet toegestaan bij NDO-firma's.
In bepaalde gevallen is de installatie van een vaste bestralingsinfrastructuur technisch niet haalbaar: kenmerken van de te controleren werkstukken/installatie, werf op een voor het publiek toegankelijke plaats, dringende onvoorziene herstelling, .... In deze gevallen kan de radiografie op om het even welke andere plaats worden uitgevoerd na risicoanalyse door de NDO-klant en de NDO firma, mits bijzondere aandacht voor extra veiligheidsmaatregelen (bijvoorbeeld het uitvoeren van radiografieën 's nachts wanneer er niemand aanwezig is).
Wanneer de industriële radiografie correct gejustifieerd is, moet eerst worden gedacht aan röntgentoestellen. Hoewel de mogelijke dosisdebieten hoger kunnen zijn in vergelijking met het gebruik van ingekapselde radioactieve bronnen, valt de problematiek van de permanente afscherming, het risico op een uitgeworpen of geblokkeerde bron, beveiliging (diefstal, verlies), transport van radioactieve bronnen, verlies van controle van een radioactieve bron bij eventueel faillissement, ... weg. Wanneer er door technische beperkingen (omgeving, ...) geen röntgentoestellen gebruikt kunnen worden, dient gebruik gemaakt te worden van isotopen met de laagst mogelijke stralingsenergie. In volgorde van voorkeur betekent dit bijvoorbeeld Se-75, Ir-192 en dan Co-60. De bedoeling is dat de energie van de gammastraling zo laag mogelijk is, zodat de beschermingsperimeter kleiner kan worden gehouden en eventuele bronrecuperaties eenvoudiger zijn voor wat betreft het dosistempo.
De isotopen die voor de gammagrafie moeten worden gebruikt, worden niet vermeld in het besluit, aangezien er andere isotopen in de toekomst mogelijk kunnen zijn, of er isotopen kunnen wegvallen. Zo werd in het verleden regelmatig Cs-137 gebruikt, maar dit wordt momenteel niet meer gebruikt in België. Er heeft recent in België tevens een verschuiving van het gebruik van hoofdzakelijk Ir-192 naar Se-75 plaatsgevonden. In andere landen wordt Yb-169, dat vanwege zijn lage gamma-energie ingezet kan worden voor zeer dunwandige voorwerpen, gebruikt. In dit kader wordt eveneens verwezen naar het gebruik van digitale radiografie (DR) en "close proximity" radiografie.
Een bunker die voldoet aan de veiligheidsvoorschriften opgenomen in het besluit en in het technisch reglement, biedt volgende voordelen: - het nemen van radiografische opnames wordt intrinsiek veilig doordat de bunker als een veiligheidsmiddel beschouwd kan worden; - minder transporten van radioactieve bronnen; - kostenbesparing voor de NDO-firma doordat de radiografische opnames door één radioloog uitgevoerd kunnen worden.
Artikel 6 t.e.m. 8 (afdeling 2: Verantwoordelijkheden) Verder moeten er door de NDO-klant contactpersonen worden aangeduid om de vereiste informatie aan de radiologen te verstrekken. Deze personen moeten tevens bereikbaar zijn in geval van problemen. Hierbij dient aandacht besteed te worden bij nachtelijke controles, of controles in het weekend en aan het specifieke probleem van de onderaanneming, vaak op meerdere niveaus. Zo kan een klant bijvoorbeeld een constructiebedrijf in dienst nemen om een installatie te bouwen. Deze constructeur maakt vervolgens gebruik van een lasfirma. Deze lasfirma huurt vervolgens de NDO-firma in om de nodige controles uit te voeren.
Het is de taak van die contactpersoon om als verbindingspersoon op te treden tussen de NDO-firma en de verantwoordelijke werkgever van de site waar de radiografie wordt uitgevoerd.
Om dezelfde reden van mogelijke ketens van onderaanneming, wordt de plaats waar de industriële radiografie wordt uitgevoerd in het besluit "werf" genoemd. De klant die een beroep doet op de NDO-firma is niet noodzakelijk de eigenaar/verantwoordelijke/ uitbater van de locatie/site.
Artikel 7 geeft duidelijk aan dat de verantwoordelijkheid voor de evaluatie van de relevantie van de justificatie, (NDO-techniek en bestralingslocatie) geleverd door de NDO-klant, bij de vergunde onderneming (NDO-firma) ligt.
Als één van deze justificaties waarvan sprake in afdeling 1, niet terecht blijken, meldt de NDO-firma dit aan de NDO-klant teneinde de opdracht bij te sturen. Stuurt de NDO-klant de opdracht niet bij tot een opdracht met aanvaardbare justificaties, dan weigert de NDO-firma de opdracht.
De taken die voorheen aan de "supervisor" werden toegewezen, worden nu toevertrouwd aan de NDO-firma. In een open gebied waar weinig of geen personen van het publiek aanwezig zijn, is er een kleiner risico op bestraling vergeleken met radiografische opnames in een drukke winkelstraat. Wanneer er een aanzienlijk risico bestaat op blootstelling van personen van het publiek, m.a.w. moeilijkheden bij de organisatie van de werf, de overwaking, een drukke plaats, zoals een winkelstraat, is het mogelijk nodig dat er een bijkomende werfinspectie wordt uitgevoerd.
Artikelen 9 t.e.m. 12 (Afdeling 3: Bijkomende verplichtingen en taken).
Omdat er in het kader van de justificatie en de opvolging van de werkzaamheden van radiologen (zoals uitvoeren van audits) wel een bepaalde kennis van de praktijk van industriële radiografie vereist is, wordt aan het hoofd van de dienst voor fysische controle van een NDO-firma een bijkomende vereiste van drie jaar ervaring op het gebied van de stralingsbescherming m.b.t. de industriële radiografie opgelegd.
Het melden van bijna-ongevallen of gevaarlijke situaties (zoals werknemers van de NDO-klant of de werkgever van de site of zijn onderaannemers die de beschermingsperimeter niet respecteren) aan het Agentschap is niet verplicht, maar de radioloog kan beslissen om de werkzaamheden niet uit te voeren of stop te zetten omdat de situatie niet toelaat om de opnames veilig uit te voeren. De reden van deze beslissing dient aan het hoofd van de dienst voor fysische controle alsook aan de contactpersoon gemeld te worden.
Bijkomend mogen de radiologen, in geval van incidenten/ongevallen, enkel bepaalde handelingen (volgens procedure) uitvoeren: nakijken van de perimeter en eventueel vergroten, perimeter overwaken en contacteren van het interventieteam, NDO-klant, ... Het overige, zoals de recuperatie van bronnen en de verdere afhandeling van het incident/ongeval, dient door het interventieteam uitgevoerd te worden.
Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen de assistent- en hoofdradiologen zoals nu in de vergunningsvoorwaarden.
Het FANC eist niet dat de radiologen tewerkgesteld zijn bij het NDO-bedrijf op basis van een vast contract.
Het is denkbaar dat gedurende (tijdelijke) drukke perioden, het NDO-bedrijf beroep doet op extern interim-personeel of personeel met een tijdelijk contract. Toch dienen deze werknemers te voldoen aan de vereisten inzake opleiding in de stralingsbescherming, zoals wettelijk bepaald en worden de opnames steeds uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de fysische controle van het NDO-bedrijf: - De terbeschikkingstelling van interim-personeel door het NDO-bedrijf dient gedocumenteerd te worden. - De interim-radiologen dienen de werkprocedures van het NDO-bedrijf te kennen en toe te passen. - Ze dienen voldoende vertrouwd te zijn met de radiografietoestellen en/of -installaties van het NDO-bedrijf. - Ze dienen de incident- en ongevalsprocedures te kennen en toe te passen. - Ze zijn vertrouwd met de organisatie van het NDO-bedrijf. - Ze rapporteren en werken onder het gezag van de hiërarchie van het NDO-bedrijf en zijn dienst voor fysische controle.
Het FANC eist dat het NDO-bedrijf zelf de verantwoordelijkheid opneemt voor de uitgevoerde radiografiewerken en geen beroep doet op onderaannemers.
Uit inspecties uitgevoerd door het Agentschap blijkt immers dat de uitvoering van de verschillende deeltaken, zoals de voorbereiding (positionering collimator, film aanbrengen, ...), de manipulatie van de bron, het controleren van de perimeter, ... omwille van verschillende redenen (organisatie werf, toegankelijkheid werkplaats (hoogte, ...), opleiding van collega's, ...) uitgevoerd kan worden door verschillende radiologen. Om die reden is het onderscheid van de taken en verantwoordelijkheden tussen de hoofd- en assistent-radioloog geschrapt.
De NDO-firma moet echter wel op elke werf een radioloog aanwijzen die de verantwoordelijkheden van de agent voor stralingsbescherming, in de zin van artikel 23.1.5 a) van het Algemeen Reglement, op zich neemt.
Deze radioloog heeft een passende opleiding genoten (artikel 30.4 van het Algemeen Reglement).
Dit besluit voorziet dat er binnen de eigen NDO-firma een noodinterventieteam dient te zijn dat te allen tijde oproepbaar moet zijn wanneer er een industriële radiografie uitgevoerd wordt.
Verder werd de organisatie en opleiding van het interventieteam, alsook de uitvoering van de noodinterventies zelf verder uitgewerkt.
Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat het noodinterventieteam de deskundige erkend in de fysische controle verplicht dient te contacteren en dat deze zijn voorafgaand akkoord (op zijn minst mondeling) voor de interventie dient te geven.
Artikelen 13 en 14 (afdeling 4: Opleidingen ) De opleiding van de radiologen werd eveneens herzien. Het huidige systeem in de vergunningsvoorwaarden voorziet in de goedkeuring van de opleiding (inhoud en praktische organisatie) door het Agentschap. Deze taak is nu toegewezen aan de deskundige erkend in de fysische controle volgens artikel 23.1.5, b), 2., g van het Algemeen Reglement.
Bovendien werden de inhoud en tijdsbesteding grondig gewijzigd om aan de NDO-firma toe te laten een kwalitatieve opleiding te organiseren.
Bovendien is uit inspecties gebleken dat de huidige voorziene opleiding van 16 uur moeilijk te organiseren is en blijkt dat deze voor nieuwelingen vaak te moeilijk is. Om die reden werd er voorzien in een initiële opleiding van 4 uur waarin de basis van de praktische stralingsbescherming uitgelegd dient te worden aan de radioloog in opleiding. Indien deze persoon verder tewerkgesteld zal worden als radioloog, dan dient zijn initiële opleiding binnen de drie maanden vervolledigd te worden met een opleiding als agent voor de stralingsbescherming, zoals voorzien in artikel 30.4 van het Algemeen Reglement en het bijbehorend technisch reglement van het FANC. Dit laat NDO-bedrijven toe de opleiding voor verschillende kandidaat-radiologen te groeperen en zo efficiënter te werken. Tijdens deze periode mag deze persoon assisteren (voorbereiding werf, filmen vervangen, controleren perimeter), maar mag hij/zij geen manipulaties van radioactieve bronnen en röntgentoestellen uitvoeren.
Wanneer een radioloog de volledige opleiding doorlopen heeft, kan hij de taken opgenomen in artikel 23.1.5 a) van het Algemeen Reglement voor industriële radiografie op een werf uitvoeren.
Artikel 14 beschrijft de opleiding van de leden van het noodinterventieteam.
De leden van een noodinterventieteam zijn ervaren (ex)radiologen (2 jaar anciënniteit) zonder nog noodzakelijk als industrieel radioloog actief te zijn. Hun vorming zal voornamelijk gericht zijn op het oefenen van interventies volgens de vooraf vastgestelde procedures.
Deze praktijkvorming duurt minimaal 8 uur. Een continue vorming wordt voorzien.
Artikel 15 (Afdeling 5: Radiografietoestellen) beschrijft een aantal algemene aandachtspunten voor radiografietoestellen: - de bronherladingen; - het onderhoud van gammagrafiecontainers zoals voorgeschreven door de fabrikant; - het controle- en testprogramma.
Artikelen 16 t.e.m. 19 (Afdeling 6: Uitvoering van industriële radiografie) In het algemeen beschrijft het besluit de voorbereidende handelingen die nodig zijn om de industriële radiografie in alle veiligheid uit te voeren: verificatie van dosismeters, verificatie van veiligheidsapparatuur en de goede staat/werking van radiografieapparatuur, controle van de installatie/ configuratie, ....
Bij industriële radiografie in een bunker controleert de radioloog continu de ingang van de bunker om elke toegang van personen tijdens het maken van beelden te voorkomen. Bij binnendringing stopt de radioloog de industriële radiografie die bezig is.
De in het besluit opgegeven dosislimieten zijn uiteraard bijkomend bij de reeds bestaande dosisdebieten op de betrokken locatie, die al dan niet van natuurlijke oorsprong zijn.
Voor de industriële radiografie buiten bunkers zullen de radiologen een beschermingsperimeter bepalen, gemarkeerd door een afbakeningslint, een gevarenlamp en het waarschuwingssignaal voor ioniserende straling, waarbuiten het dosistempo niet hoger zal zijn dan 10 tot 40 microsievert per uur, afhankelijk van de bezettingsgraad naast deze perimeter. Afschermingen kunnen worden gebruikt om aan deze dosislimieten te voldoen. Het dosistempo aan de rand van de beschermingsperimeter zal aan een specifieke meting worden onderworpen.
De beschermingsperimeter zal het voorwerp uitmaken van een gepast toezicht, eventueel met de hulp van de overheid indien deze perimeter op het publieke domein wordt geïnstalleerd, zodat er geen onbevoegden kunnen binnendringen en dus niet onnodig worden blootgesteld.
Indien gammagrafie wordt uitgevoerd op een voor het publiek toegankelijke plaats, wordt gebruik gemaakt van Selenium-75 bronnen met een maximale activiteit van 3TBq (activiteit die vervoerd kan worden in type A containers). Wanneer er sterkere bronnen nodig zijn voor het radiografisch onderzoek, zal dit gebeuren na goedkeuring door de deskundige erkend in de fysische controle van de NDO-firma en na een voorafgaand werfbezoek door de NDO-firma. Opgemerkt dient te worden dat deze beperking voor gammagrafiebronnen geen verbod inhoudt voor het gebruik van röntgentoestellen (RX-crawlers).
Zowel bij het gebruik van een bunker of een bestralingsinfrastructuur, als voor werven waar regelmatig industriële radiografieën worden uitgevoerd, is de jaarlijkse dosisbeperking voor niet-beroepshalve blootgestelde personen vastgelegd op 300 µSv/jaar. Wanneer er enige twijfel bestaat dat deze limiet niet kan worden gerespecteerd, is het aan de uitbater van de bunker of de bestralingsinfrastructuur om de naleving te verifiëren, door een dosismeter aan de buitenkant van de bunker / bestralingsinfrastructuur te plaatsen, en de dosis na een gepaste meetperiode (typisch enkele maanden) te registeren.
Telkens wanneer een apparaat voor gammagrafie of een röntgenapparaat wordt benaderd, worden er metingen van het dosisdebiet uitgevoerd om zich ervan te vergewissen dat het apparaat geen ioniserende straling meer uitzendt.
Artikel 20.Tijdelijke opslag van bronnen (afdeling 7) Dit artikel vermeldt de voorwaarden voor de tijdelijke opslag. De opslag van bronnen op een hiertoe niet-vergunde site waar de industriële radiografie zal worden uitgevoerd, is beperkt tot 4 maanden op een totale periode van twee jaar. Indien de voorziene opslag langer is dan deze tijdsduur, dient de NDO-klant of de verantwoordelijke van de site een vergunningsaanvraag voor een ingedeelde inrichting in bij het Agentschap, volgens de procedure voorzien in artikel 7.2 van het Algemeen Reglement in te dienen.
Relevante artikelen van het Algemeen Reglement, waaronder bijvoorbeeld artikel 5.7.3, blijven van toepassing voor de opslag van bronnen.
In de huidige vergunningen voor de industriële radiografie op werven conform artikel 5.7.2 van het Algemeen Reglement (tijdelijke werkzaamheden) is een tijdelijke opslag voor de duur van de werf op de site van een klant die hiervoor niet vergund is mogelijk, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Het betreft echter de opslag door een NDO-firma op een werf van zijn klant waar de NDO-firma slechts weinig controle heeft. In dit besluit werd dan ook opgelegd dat de verdeling van de verantwoordelijkheden voor de opslag op locatie het voorwerp dient uit te maken van een contract tussen de betrokken partijen. Indien de NDO-klant of de verantwoordelijke van de site hiertoe vergund is, blijft de opslag van de bronnen op de site zijn volledige verantwoordelijkheid.
Artikel 21.en 22. Vergunningsaanvragen (NDO-firma) Een vergunningsaanvraag voor gammagrafie conform artikel 7 van het Algemeen Reglement, dient een lijst van toestellen te bevatten evenals, voor elk toestel, de norm(en) waaraan deze voldoen. Voor oudere toestellen die helemaal niet voldoen aan de algemene veiligheidseisen die opgelegd worden door het FANC, heeft de aanvrager de mogelijkheid om gebruiksbeperkingen voor te stellen.
Herladingen van radioactieve bronnen in gammagrafietoestellen zijn gevaarlijke operaties die specifieke aandacht vereisen. Er moet voor worden gezorgd dat deze handelingen worden uitgevoerd door gekwalificeerd en bekwaam personeel.
De berekening van de normaal te verwachten dosisbelasting is nodig om abnormale doses die industriële radiologen bij het uitvoeren van hun dagelijkse werkzaamheden kunnen oplopen, te kunnen identificeren.
Bij noodinterventies wordt de dosisberekening gebruikt om de juiste werkmethode te kunnen bepalen.
Artikel 24.Inwerkingtreding Om een geleidelijke overgang mogelijk te maken, treedt het besluit in werking één jaar na publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.
Voor de toepassing van artikel 4 § 3 en § 4 en artikel 7 § 1, waarvoor de bouw van bunkers/bestralingsinfrastructuren vereist kan zijn, wordt de overgangsperiode verlengd tot twee jaar. 4. Advies van de Raad van State De Raad van State heeft zijn advies n° 72339 uitgebracht over het ontwerp van 8 december 2022.Alle opmerkingen van de Raad van State werden overgemaakt en het ontwerp werd in die zin aangepast. In het bijzonder legde het ontwerp een verplichting op inzake conformiteit (met mogelijkheid tot afwijking) met de ISO 3999-norm voor gammagrafietoestellen. Om gevolg te geven aan de opmerkingen n° 4 en 12 van de Raad van State, werd deze verplichting verwijderd uit het ontwerp. Geen enkele norm wordt nog opgelegd voor gammagrafietoestellen. Bij de vergunningsaanvraag, zoals ingediend bij het Agentschap door de NDO firma, zullen wel de normen waaraan de toestellen voldoen, opgevraagd worden. Op basis van deze informatie zal het Agentschap onderzoeken of deze voldoen aan de gewenste veiligheidseisen.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing, A. VERLINDEN
17 FEBRUARI 2023. - Koninklijk besluit betreffende de industriële radiografie FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle artikel 3, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 10/10/2013 numac 2013000542 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen;
Gelet op de mededeling aan de Europese Commissie met toepassing van artikel 33 van het Euratom-verdrag en het antwoord van de Commissie Ares(2022)5829577 van 19 august 2022;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting CBB/433/2022/13/119 van 8 september 2022;
Gelet op het gunstig advies IF/2022/412 van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 april 2022;
Gelet op het advies 72.339 van de Raad van State, gegeven op 8 december 2022 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat industriële radiografie een verhoogd risico inhoudt op een blootstelling van werknemers en personen van het publiek;
Overwegende de voorschriften opgenomen in het document "Specific Safety Guide SSG-11: Radiation Safety in Industrial Radiography" van het Internationaal Atoomenergieagentschap;
Overwegende het advies van de Wetenschappelijke Raad voor ioniserende stralingen, gegeven op 10 december 2021;
Overwegende het advies van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk, gegeven op 25 februari 2022;
Op de voordracht van Onze minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities
Artikel 1.Toepassingsgebied § 1 Dit besluit is van toepassing op industriële radiografie, met uitzondering van radiografisch onderzoek met een X-stralentoestel in een kast: 1° dat volledig is afgeschermd en de stralingsbundel bij normaal gebruik, onderhoud van het toestel inbegrepen, niet toegankelijk is, waardoor er zich op geen enkel moment een lichaamsdeel in de stralingsbundel kan bevinden;2° waarvan de afmetingen zodanig zijn dat er zich geen persoon binnen in de kast kan bevinden;3° die zo is ontworpen dat fouten, gebreken en te voorziene onderbrekingen van het proces noch tot een minder veilige werking noch tot een mindere bescherming van personen kunnen leiden. Het Agentschap kan op eigen initiatief en op kosten van de exploitant, een verslag van een deskundige erkend in de fysische controle vragen aan de exploitant teneinde na te gaan of de hierboven vermelde criteria werden nageleefd. § 2 De bepalingen van het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 10/10/2013 numac 2013000542 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, hierna het Algemeen Reglement genoemd, en van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, in het bijzonder hoofdstukken 4 en 5, zijn van toepassing.
Art. 2.Definities Voor de toepassing van dit besluit gelden de definities van artikel 2 van het Algemeen Reglement.
Ter aanvulling van deze definities wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder: 1° Industriële radiografie : Een niet-destructieve techniek die het mogelijk maakt om met behulp van X- of gammastraling een beeld van de structuur te krijgen van een bestanddeel van een constructie, van een apparaat, van een object of van een monster, om eventuele wijzigingen, onvolkomenheden en mogelijke defecten te identificeren.Wanneer de straling wordt uitgezonden door een ingekapselde bron, wordt dit gammagrafie genoemd. 2° Gammagrafietoestel : Toestel bestaande uit een gammagrafiecontainer, een bronhouder, en, indien van toepassing, een afstandsbediening, een uitwerpslang, een collimator en toebehoren ontworpen om de ioniserende straling uitgezonden door een ingekapselde bron, gammagrafiebron genoemd, in het kader van industriële radiografie te gebruiken.3° NDO-firma : De houder van een oprichtings- en exploitatievergunning voor het uitvoeren van niet-destructieve controles door middel van industriële radiografie.4° NDO-klant : Natuurlijk persoon of rechtspersoon die aan de NDO-firma vraagt om opdrachten met industriële radiografie uit te voeren.5° Industrieel radioloog : Een persoon die industriële radiografie uitvoert.6° Beschermingsperimeter : De gecontroleerde zone die voor stralingsbeschermingsdoeleinden afgebakend wordt en waarbinnen de radiografische opnames gemaakt worden.7° Noodinterventie : De handelingen die nodig zijn om een gammagrafiebron die niet meer onder controle is, terug in een veilige en gecontroleerde situatie te brengen en om deze, in voorkomend geval, naar een vergunde tussenopslagplaats te transporteren.8° Bunker : Een geheel bestaande uit: a) een omsluiting, met of zonder dak, waarvan de wanden de ioniserende straling afschermen;b) verschillende veiligheidsvoorzieningen;c) vergrendelbare deuren of poorten;d) een bedieningspost buiten de omsluiting waarin de afstandsbediening van elk van de radiografietoestellen, is geplaatst. Een bunker beschikt over een geldig conformiteitscertificaat opgesteld door een deskundige erkend in de fysische controle. 9° Bestralingsinfrastructuur : Infrastructuur bestaande uit vaste afschermingen die bedoeld zijn als bescherming tegen de ioniserende straling die door industriële radiografie wordt gegenereerd.10° Veiligheidsmiddelen : Het geheel van collectieve en individuele middelen die gebruikt worden om industriële radiografie op een veilige manier uit te voeren. Hiertoe worden onder andere de bunkers en bestralingsinfrastructuren zelf gerekend, maar tevens de volgende uitrustingen: persoonlijke elektronische dosimeter, stralingsmeter, omgevingsdosisdebietmeter, collimatoren, straalstoppen, afbakeningslint, gevarenlamp, transporteerbare of verrijdbare schermen, loodmatten en het noodinterventiemateriaal. 11° Stralingsmeter : Toestel dat van X- en gammastralen meet en dient om potentieel gevaarlijke situaties, zoals een geblokkeerde of uitgeworpen gammagrafiebron, of het onvrijwillig uitzenden van ioniserende straling door een X-stralentoestel, te detecteren.12° Actieve meting : De handeling die een industrieel radioloog bewust uitvoert door middel van een stralingsmeter in de hand om de stralingsintensiteit op een bepaald moment vast te stellen, om zich ervan te vergewissen dat de gammagrafiebron zich in een veilige positie bevindt, of dat het X-stralentoestel niet ongewild straalt, of om de beschermingsperimeter te controleren.13° Opdracht : Werkzaamheden met industriële radiografie voor een NDO-klant gebaseerd op eenzelfde rechtvaardiging, ongeacht de duur ervan.Een opdracht kan eventueel onder dezelfde voorwaarden worden onderbroken en opnieuw worden gestart. HOOFDSTUK 2. - Bepalingen met betrekking tot industriële radiografie Afdeling 1. - Rechtvaardigingen
Art. 3.Rechtvaardiging door de NDO-klant van de NDO-techniek § 1 Industriële radiografie is gerechtvaardigd voor een type opdracht wanneer deze vereist wordt door een specifieke industriële norm die werd uitgevaardigd door een erkende standaardisatieorganisatie. § 2 Indien de NDO-klant hogere eisen stelt dan de geldende industriële norm, of indien industriële radiografie niet voorzien is als niet destructieve controle in een industriële norm, toont hij de rechtvaardiging ervan aan door middel van een risicoanalyse die rekening houdt met de gevolgen van niet-gedetecteerde fabricagefouten. § 3 De NDO-klant bezorgt deze rechtvaardiging schriftelijk aan de NDO-firma voor elk type opdracht.
Art. 4.Rechtvaardiging van de bestralingslocatie door de NDO-klant § 1 De NDO-klant rechtvaardigt de bestralingslocatie. Hij bezorgt deze rechtvaardiging schriftelijk aan de NDO-firma voor elk type opdracht. § 2 Op basis van zijn eigen risicoanalyse, bezorgt de NDO-klant aan de NDO-firma de informatie die nodig is om de risicoanalyse met betrekking tot de uitvoering van de industriële radiografie op deze plaats, te verrichten. § 3 Industriële radiografie van verplaatsbare werkstukken met een afmeting die binnen 1 kubieke meter past en met een gewicht van minder dan 500 kg wordt altijd uitgevoerd in een bunker. § 4 Industriële radiografie van grotere of zwaardere werkstukken dan die bedoeld in § 3 wordt bij voorkeur uitgevoerd in een bunker. Indien de industriële radiografie van deze werkstukken redelijkerwijs niet haalbaar is in een bunker, dan kan deze, na een risicoanalyse door de NDO-klant en de NDO-firma, op de werf van de NDO-klant in een bestralingsinfrastructuur worden uitgevoerd. § 5 Indien industriële radiografie redelijkerwijs niet haalbaar is in een bunker, noch in een bestralingsinfrastructuur, dan kan de industriële radiografie na een risicoanalyse door de NDO-klant en de NDO-firma op een andere plaats worden uitgevoerd. § 6 Het Agentschap kan op ad hoc of algemene basis de uitvoering van een niet-destructief onderzoek door middel van industriële radiografie op een bestralingslocatie waarvoor het de rechtvaardiging onvoldoende acht, verbieden.
Art. 5.Rechtvaardiging door de NDO-firma § 1 Wanneer dit haalbaar is en geen bijkomend risico veroorzaakt, geniet het gebruik van een X-stralentoestel de voorkeur op het gebruik van gammagrafietoestellen. § 2 Bij gebruik van gammagrafietoestellen is het penetratievermogen van de straling die door het gebruikte radioactieve isotoop wordt uitgezonden, in overeenstemming met de uit te voeren niet-destructieve controle. Afdeling 2. - Verantwoordelijkheden
Art. 6.De verantwoordelijkheid van de NDO-klant § 1 De NDO-klant verzekert er zich van dat de NDO-firma speciaal hiertoe vergund is volgens artikel 5.7.2 van het Algemeen Reglement. § 2 De verantwoordelijke werkgever van de site waar de industriële radiografie zal worden uitgevoerd, verzekert zich ervan dat zijn personeel en dat van derden dat op de site aanwezig is, de veiligheidsmaatregelen met betrekking tot de uitgevoerde industriële radiografie naleven. § 3 Noch de NDO-klant, noch de verantwoordelijke werkgever van de site waar de industriële radiografie zal worden uitgevoerd, leggen de NDO-firma rechtstreeks of onrechtstreeks tijdsbeperkingen, of andere maatregelen op die haar niet toelaten om veilig te kunnen werken. § 4 De NDO-klant geeft de NDO-firma ten laatste 24u op voorhand schriftelijk de correcte informatie over de uit te voeren controles, met inbegrip van aantallen en dimensies, zodat de NDO-firma de nodige tijd heeft om de werf voor te bereiden. § 5 De NDO-klant duidt binnen zijn organisatie één of meerdere contactpersonen aan voor elke opdracht. Deze personen: 1° verschaffen de industrieel radioloog of het team van industriële radiologen van de NDO-firma ter plaatse voorafgaandelijk de nodige informatie zodat de industriële radiografie op een veilige en gecoördineerde manier uitgevoerd kan worden;2° zijn onmiddellijk bereikbaar tijdens de volledige duur van de uitvoering van de industriële radiografie;3° vervullen, in voorkomend geval, de rol van verbindingspersoon met de verantwoordelijke werkgever van de site of de werf waar de industriële radiografie zal worden uitgevoerd. § 6 Indien de industriële radiografie op plaatsvindt op een openbare plaats waar de burgemeester het toezicht kan uitoefenen of indien deze een invloed heeft op deze plaats, brengt de NDO-klant de burgemeester van de betrokken gemeente(n) minstens vijftien dagen voor aanvang van de werken schriftelijk op de hoogte. Deze melding bevat een voorstel van de te nemen veiligheidsmaatregelen. Van deze termijn kan enkel worden afgeweken in geval van accidentele of incidentele omstandigheden.
Art. 7.De verantwoordelijkheid van de NDO-firma § 1 De NDO-firma verzekert zich ervan dat de bunkers waarin zij industriële radiografie uitvoert, beschikken over een geldig conformiteitscertificaat. § 2 Het hoofd van de dienst voor fysische controle van de NDO-firma verzekert zich ervan dat de keuze van de te gebruiken techniek, isotoop en activiteit voor elke opdracht gerechtvaardigd werd door een persoon die bekwaam is in de verschillende niet-destructieve controletechnieken. Indien één van de rechtvaardigingen zoals bedoeld in artikel 3 en 4 niet aanvaard wordt door de NDO-firma, dan weigert deze de opdracht. § 3 De NDO-firma duidt op elke werf een agent voor de stralingsbescherming aan uit de aanwezige industriële radiologen die tot zijn personeel behoren en die de opleiding, bedoeld in artikel 13, § 2, hebben gevolgd. § 4 De NDO-firma evalueert elke industrieel radioloog op het vlak van de stralingsbescherming, minstens om de twee jaar door middel van een werkplekinspectie. De NDO-firma verzekert zich ervan dat de industrieel radioloog de werk- en incidentprocedures kent en op correcte wijze toepast. § 5 De NDO-firma is verantwoordelijk voor: 1° het uitwerken en het permanent actualiseren van de lijst met de door de NDO-firma gemachtigde industriële radiologen;2° het uitwerken en permanent actualiseren van de lijst van veiligheidsmiddelen in gebruik binnen de NDO-firma;3° het uitvoeren van een voorafgaand werfbezoek voor industriële radiografie op een voor het publiek toegankelijke plaats waar een significant risico op blootstelling van personen van het publiek bestaat;4° het onmiddellijk contacteren van het Agentschap wanneer industriële radiologen een werf stopzetten of niet laten doorgaan conform artikel 11, § 2 en de situatie niet kan worden opgelost;5° het uitwerken van het controle- en testprogramma zoals bedoeld in artikel 15, § 4. § 6 De resultaten van de proeven en alle vaststellingen, bepalingen en goedkeuringen met betrekking tot § 1 tot § 5 worden gedocumenteerd in het systeem voorzien in artikel 23.1.6 van het Algemeen Reglement. § 7 Op verzoek van het Agentschap bezorgt de NDO-firma hem de voorlopige planning van de werven van industriële radiografie voor een periode van twee dagen vanaf het verzoek. De NDO-firma brengt het Agentschap op de hoogte van elke wijziging in de doorgegeven planning waarvan ze op de hoogte is. De planning bevat minstens de gegevens betreffende de NDO-klant, de exacte plaats, het tijdstip en de duur van de werf, alsook de identificatie van de contactpersonen.
Art. 8.Vast te leggen verbintenissen tussen de NDO-klant en de NDO-firma De NDO-firma en zijn NDO-klant documenteren en komen, voorafgaand aan de uitvoering van de industriële radiografie, het volgende overeen: 1° de identificatie van de contactpersonen van de NDO-klant;2° het aantal personen nodig voor het overwaken van de beschermingsperimeters;3° de keuze van de bestralingslocatie zoals voorzien in artikel 4 met, desgevallend, de risicoanalyses en de bijbehorende inlichtingen. Afdeling 3. - Bijkomende verplichtingen en taken
Art. 9.Bijkomende verplichting voor het hoofd van de dienst voor fysische controle van de NDO-firma Het hoofd van de dienst voor fysische controle van een NDO-firma heeft drie jaar relevante ervaring op het gebied van de stralingsbescherming met betrekking tot industriële radiografie.
Art. 10.Bijkomende taak voor de deskundige erkend in de fysische controle van de NDO-firma Onverminderd artikel 23.1.5 b) van het Algemeen Reglement, controleert de erkend deskundige van de NDO-firma de correcte uitvoering van de bepalingen van artikel 4 tijdens zijn periodieke bezoeken ter evaluatie van de toestand van de stralingsbescherming.
Art. 11.Bijkomende verplichtingen voor de industriële radiologen § 1 De industriële radiologen zijn verantwoordelijk voor het toepassen van alle werk- en incidentprocedures en het op een veilige manier uitvoeren van de opnames. § 2 De industriële radiologen stoppen de industriële radiografie indien er niet op een veilige manier gewerkt kan worden. Zij melden dit onmiddellijk, samen met de reden, aan hun hiërarchische verantwoordelijke, aan het hoofd van de dienst voor fysische controle en aan de contactpersoon van de NDO-klant. § 3 Indien een gammagrafiebron niet op de normale manier in een veilige positie in zijn gammagrafiecontainer gebracht kan worden, nemen de industriële radiologen de nodige veiligheidsmaatregelen en contacteren ze onmiddellijk het interventieteam en de contactpersoon van de NDO-klant.
Art. 12.Noodinterventies § 1 Elke NDO-firma die gebruik maakt van gammagrafietoestellen beschikt over een interventieteam, bestaande uit minstens twee van zijn personeelsleden. De leden van het interventieteam hebben een relevante ervaring in de industriële radiografie van minstens 2 jaar. § 2 Het interventieteam is beschikbaar gedurende de volledige duur van de uitvoering van industriële radiografie. § 3 De NDO-firma stelt specifieke noodinterventieprocedures op die alle te voorziene ongevalsscenario's dekken. De NDO-firma beschikt over het noodinterventiemateriaal voorzien in deze noodinterventieprocedures en de middelen of regelingen die nodig zijn voor de verwijdering van de bron naar een vergunde tussenopslagplaats.
Het vormingsprogramma, de noodinterventieprocedures en het noodinterventiemateriaal worden goedgekeurd door de deskundige erkend in de fysische controle van de NDO-firma. § 4 Het interventieteam neemt voorafgaand aan iedere noodinterventie contact op met de deskundige erkend in de fysische controle van de NDO-firma. De deskundige geeft vooraf zijn akkoord om tot de noodinterventie over te gaan. Afdeling 4. - Opleidingen
Art. 13.Opleiding stralingsbescherming voor industriële radiologen § 1 Vooraleer in het kader van de industriële radiografie tewerkgesteld te worden, volgt elke industrieel radioloog een initiële opleiding van 4 uur. De initiële opleiding moet betrekking hebben op volgende onderwerpen: 1. procedures met betrekking tot de stralingsbescherming van toepassing binnen de NDO-firma;2. de veiligheidsmiddelen gebruikt binnen de NDO-firma en hun werkingsprincipes, hun doel en de manier waarop ze gebruikt dienen te worden: dosimeters, stralingsmeters, omgevingsdosisdebietmeters, uitrusting van de bunkers binnen de NDO-firma alsook bij de NDO-klanten. Ze wordt gegeven door een persoon met een professionele ervaring als industrieel radioloog van minstens 3 jaar, die voldoende bekend is met de installaties en de veiligheidsmiddelen gebruik bij de NDO-firma. § 2 Industriële radiologen volgen drie maanden na hun indiensttreding de opleiding tot agent voor de stralingsbescherming volgens de modaliteiten voorzien in artikel 30.4 van het Algemeen Reglement. § 3 Een industrieel radioloog die de opleiding bedoeld in § 2 niet gevolgd heeft, mag geen manipulaties uitvoeren met gammagrafietoestellen of X-stralen-toestellen.
Art. 14.Opleiding leden van het interventieteam § 1 De leden van het interventieteam volgen een specifieke praktische opleiding van minstens 8 uur. Bij het vervolledigen van deze opleiding reikt de NDO-firma hun een persoonlijk bekwaamheidscertificaat uit.
De NDO-firma ziet erop toe dat de leden van het interventieteam hun bekwaamheid op peil houden en verder ontwikkelen in het kader van een specifieke permanente opleiding van minimaal 8 uur om de twee jaar. § 2 De praktische en permanente opleiding van de leden van het interventieteam is aangepast aan de gebruikte installaties en gammagrafietoestellen. Ze stelt de leden van het interventieteam in staat om de noodinterventieprocedures, bedoeld in artikel 12, toe te passen. Afdeling 5. - Industriële radiografietoestellen
Art. 15.Veiligheidsvoorschriften en onderhoud van industriële radiografietoestellen § 1 Het Agentschap kan een technisch reglement opstellen met de minimumvereisten voor de veiligheidsmiddelen in industriële radiografie. § 2 Bronherladingen en onderhoudsoperaties van gammagrafietoestellen alsook X-stralentoestellen mogen enkel gebeuren door daartoe opgeleid personeel en volgens specifieke werkprocedures die door de deskundige erkend in de fysische controle werden goedgekeurd. § 3 De onderhoudsoperaties en hun frequentie zijn conform de door de fabrikant van gammagrafietoestellen of X-stralentoestellen opgelegde voorschriften.
In het bijzonder wordt de controle op de slijtage van de drijfkabel en de bronhouder, gekend als de "go-no go"-test, uitgevoerd door middel van de door de fabrikant of leverancier voorziene kalibrator en volgens hun voorschriften. § 4 Alle veiligheidsmiddelen in de industriële radiografie worden opgenomen in een controle- en testprogramma. Het omvat de controle op de goede staat en goede werking, de kalibratie, de werkingstest en het onderhoud. Het resultaat en de datum van de controles en de testen en de naam van de operatoren die deze hebben uitgevoerd, worden geregistreerd. Afdeling 6. - Uitvoering van industriële radiografie
Art. 16.Algemene voorschriften voor de uitvoering van industriële radiografie § 1 Industriële radiografie in een bunker mag door één industrieel radioloog uitgevoerd worden. Industriële radiografie buiten een bunker wordt door minstens twee industriële radiologen uitgevoerd. § 2 De veiligheidsmaatregelen, geïdentificeerd via de risicoanalyses uitgevoerd door de NDO-klant, de NDO-firma, de verantwoordelijke werkgever van de site of de werf, naargelang het geval, zijn aanwezig. § 3 Radiografische opnames worden zorgvuldig voorbereid. De industriële radiologen dienen vooraf, of tijdens het maken van de eerste opname van een werf minstens: 1° de goede werking van de veiligheidsmiddelen te controleren.Meer specifiek: a. worden de veiligheidsvoorzieningen van een bunker gecontroleerd;b. controleert elke industrieel radioloog zijn persoonlijke elektronische dosimeter door middel van een werkingstest;c. wanneer een stralingsmeter gebruikt moet worden, controleert de aangewezen industrieel radioloog de goede werking ervan door middel van een werkingstest.2° bij gebruik van een gammagrafietoestel de nodige voorzieningen te treffen om te voorkomen dat er vuil in de gammagrafiecontainer of zijn toebehoren kan geraken;3° te controleren of de opstelling conform de voorschriften in artikelen 18 en 19 werd uitgevoerd en dat: a.de afbakening van de beschermingsperimeter toelaat om gedurende de gehele werkzaamheden de overwaking ervan te garanderen; b. de in artikelen 18 en 19 voorgeschreven bijkomende veiligheidsmiddelen correct geplaatst werden en correct werken;c. er geen zware voorwerpen op de gammagrafiecontainer, zijn afstandsbediening en uitwerpslang kunnen vallen;d. de uitwerpslang goed bevestigd is zodat de vrije bronbeweging tijdens de opnames gegarandeerd blijft;4° een laatste minuut risicoanalyse (LMRA) uit te voeren;5° zich ervan te vergewissen dat bij het voorverwarmen van het X-stralentoestel het stralingsvenster voorzien is van een straalstop die de primaire straling verzwakt.Panoramische X-stralentoestellen zijn voorzien van een overeenkomstige riemsluiter.
Art. 17.Bijkomende voorschriften voor het uitvoeren van industriële radiografie in een gecertifieerde bunker § 1 Een industrieel radioloog overwaakt de ingang van de bunker gedurende de volledige tijd dat deze wordt gebruikt. Indien iemand zich ongeoorloofd toegang tot de bunker probeert te verschaffen, stopt de industrieel radioloog onmiddellijk het maken van de opnames en verwittigt zijn hiërarchische verantwoordelijke en het hoofd van de dienst voor fysische controle, alsook de contactpersoon van de NDO-klant indien van toepassing. § 2 Het dosisdebiet voor elke niet-beroepshalve blootgestelde persoon die zich rondom de bunker kan bevinden, overschrijdt op geen enkel moment van de radiografische opname 10 microsievert per uur. Zijn geaccumuleerde dosis bedraagt niet meer dan driehonderd microsievert per jaar. § 3 Een bunker mag tijdens de uitvoering van industriële radiografie niet voor andere doeleinden gebruikt worden, behalve voor de opslag van voorwerpen die rechtstreeks aan de industriële radiografie gelinkt zijn.
In een bunker mag slechts met één ioniserende stralingsbron tegelijk gewerkt worden.
Art. 18.Bijkomende voorschriften voor het uitvoeren van industriële radiografie in een bestralingsinfrastructuur § 1 De industriële radiologen overwaken de ingangen van de bestralingsinfrastructuur gedurende de volledige tijd dat deze gebruikt wordt. Indien iemand zich ongeoorloofd toegang tot de bestralingsinfrastructuur probeert te verschaffen, stopt de industrieel radioloog onmiddellijk het maken van de opnames en verwittigt zijn hiërarchisch verantwoordelijke en het hoofd van de dienst voor fysische controle, alsook de contactpersoon van de NDO-klant. § 2 Het dosisdebiet voor elke niet-beroepshalve blootgestelde persoon die zich rondom de bestralingsinfrastructuur kan bevinden, overschrijdt op geen enkel moment van de radiografische opname 10 microsievert per uur. Zijn geaccumuleerde dosis bedraagt niet meer dan driehonderd microsievert per jaar. § 3 Een bestralingsinfrastructuur mag tijdens de uitvoering van de industriële radiografie niet voor andere doeleinden gebruikt worden, behalve voor de opslag van voorwerpen die rechtstreeks aan de praktijk ervan gelinkt zijn.
In een bestralingsinfrastructuur mag slechts met één ioniserende stralingsbron tegelijk gewerkt worden. § 4 De industrieel radioloog voert een actieve meting uit bij elke benadering, na een opname of op het einde van de werken, van een gammagrafietoestel of X-stralentoestel om de afwezigheid van straling vast te stellen en zich ervan te vergewissen dat de gammagrafiebron in een veilige positie zit of het X-stralentoestel niet meer straalt.
Art. 19.Bijkomende voorschriften voor het uitvoeren van industriële radiografie buiten een bunker of buiten een bestralingsinfrastructuur § 1 De industriële radiologen gebruiken minstens een afbakeningslint, signalisatie met het waarschuwingsteken voor ioniserende straling conform artikel 31 van het Algemeen Reglement en, bij duisternis of slechte zichtbaarheid, een gevarenlamp om, voorafgaand aan de uitvoering van de industriële radiografie, een continue beschermingsperimeter af te bakenen rondom de plaats waar de opnames zullen uitgevoerd worden. Indien volgens de laatste minuut risicoanalyse (LMRA) een omgevingsdosisdebietmeter met alarm nodig is, wordt deze in de nabijheid van de gammagrafiecontainer gezet. § 2 Het dosisdebiet buiten de beschermingsperimeter is gelimiteerd in functie van de bezettingsgraad. Voor permanente werkposten en aanpalende gebouwen geldt een maximaal dosistempo van tien microsievert per uur. Voor niet-permanente werkposten geldt een maximaal dosistempo van veertig microsievert per uur. § 3 De opnames op eenzelfde plaats worden beperkt, zodat de dosis voor elke niet- beroepshalve blootgestelde persoon die zich rondom de beschermingsperimeter kan bevinden, in geen geval meer dan driehonderd microsievert per jaar bedraagt. § 4 De voorgaande maximale dosisdebieten zijn niet van toepassing bij de overdracht van de bron van de gammagrafiecontainer naar zijn werkpositie via het omhulsel. Deze overdracht gebeurt zo snel mogelijk. § 5 Het nameten van het dosisdebiet aan de rand van de beschermingsperimeter gebeurt door middel van een actieve meting tijdens de eerste opname, of een testopname. De beschermingsperimeter wordt vergroot tot de maximale dosisdebieten vermeld in § 2 gerespecteerd worden. § 6 De beschermingsperimeter wordt vooraf duidelijk meegedeeld aan de contactpersoon van de NDO-klant. § 7 Als een beschermingsperimeter niet adequaat kan worden overwaakt door de industriële radiologen van de NDO-firma, zorgt extra personeel voor de permanente overwaking van de beschermingsperimeter. § 8 Enkel de personeelsleden die de initiële opleiding bedoeld in artikel 13, § 1 hebben gevolgd, mogen zich, voor zover dat nodig zou zijn, tijdens het maken van de opnames binnen de beschermingsperimeter bevinden. Ze verplaatsen zich tijdens de opnames naar plaatsen waar het dosistempo zo laag mogelijk is. De industriële radiologen blijven tijdens de ganse duur van de bestraling in visueel of auditief contact staan met elkaar en met de mensen die hen helpen bij het overwaken van de beschermingsperimeter. § 9 De industrieel radioloog voert een actieve meting uit bij elke benadering, na een opname of op het einde van de werken, van een gammagrafietoestel of X-stralentoestel om de afwezigheid van straling vast te stellen en zich ervan te vergewissen dat de gammagrafiebron in een veilige positie zit of het X-stralentoestel niet meer straalt. § 10 Indien industriële radiografie op een voor het publiek toegankelijke plaats wordt uitgevoerd, verzekeren de industriële radiologen zich er, voor de aanvang van de werkzaamheden, van dat eventuele aanvullende veiligheidsvereisten conform artikel 6, § 6, geïmplementeerd werden. § 11 Indien de gammagrafie op een voor het publiek toegankelijke plaats wordt uitgevoerd, mag enkel gewerkt worden met 75Se-bronnen met een maximale activiteit van 3 TBq. Van deze verplichting kan worden afgeweken na schriftelijke goedkeuring door de dienst voor fysische controle en na de goedkeuring door de deskundige erkend in de fysische controle van de NDO-firma. In dat geval voert de NDO-firma een voorafgaand werfbezoek uit om eventuele compenserende maatregelen te bepalen.
Het gebruik van een collimator is verplicht, tenzij deze vanwege de configuratie niet kan worden gebruikt. Afdeling 7. - Werfopslag
Art. 20.Tijdelijke werfopslag van gammagrafiebronnen § 1 De tijdelijke opslag van gammagrafiebronnen in een werfopslagplaats op de site waar de industriële radiografie zal uitgevoerd en die hiertoe niet specifiek vergund is, mag niet meer dan vier maanden per vierentwintig maanden bedragen.
Met uitzondering van inrichtingen die daarvoor specifiek vergund werden, mag deze werfopslagplaats niet dienen voor de opslag tussen opeenvolgende werven op eenzelfde site van een NDO-klant of een site van derden. § 2 De verantwoordelijkheden met betrekking tot de tijdelijke opslag van gammagrafiebronnen in een werfopslagplaats op een site die hiertoe niet specifiek vergund is, worden geregeld in een contract dat wordt opgesteld tussen de NDO-klant, de verantwoordelijke werkgever van de site waar de industriële radiografie zal uitgevoerd en de NDO-firma. § 3 De tijdelijke opslag van gammagrafiebronnen in een werfopslagplaats op een site die hiertoe niet specifiek vergund is, voldoet minstens aan volgende voorwaarden: 1° de werfopslagplaats is afgesloten tijdens de opslag van de gammagrafiebronnen;2° het toegangsbeheer van de werfopslagplaats voorkomt dat onbevoegde personen deze kunnen betreden;3° de toebehoren bij de gammagrafietoestellen worden gedemonteerd en alle aansluitingen en doppen bevinden zich op de daarvoor voorziene plaats;4° de werfopslagplaats is voor dit gebruik voorbehouden en bevindt zich op een veilige en weinig gefrequenteerde plaats;5° het waarschuwingssignaal voor ioniserende straling wordt aangebracht conform artikel 31 van het Algemeen reglement;6° de gegevens van de te contacteren personen in geval van problemen, evenals de te treffen maatregelen in geval van een ongeval worden aan alle ingangen aangebracht;7° ontvlambare producten mogen zich noch in, noch in de nabijheid van de werfopslagplaats bevinden;8° er is aangepast blusmateriaal voorzien;9° de werfopslagplaats beschermt de bronnen tegen slechte weersomstandigheden en tegen overstromingen. HOOFDSTUK 3. - Wijzigingsbepalingen
Art. 21.Wijziging van artikel 7.2 van het Algemeen Reglement Artikel 7.2. van het Algemeen Reglement, gewijzigd bij koninklijk besluit van 29 mei 2018 en bij koninklijk besluit van 6 december 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/12/2018 pub. 16/03/2021 numac 2021040618 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen voor wat betreft de fysische controle en betreffende Bel V. - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 06/12/2018 pub. 21/12/2018 numac 2018206135 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen voor wat betreft de fysische controle en betreffende Bel V sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidende: "De volgende bijkomende inlichtingen en bescheiden moeten worden verstrekt voor een aanvraag met betrekking tot een industriële radiografie: 1° de normen betreffende het ontwerp, de constructie en het gebruik waaraan de gammagrafietoestellen en hun toebehoren voldoen evenals, in voorkomend geval, een voorstel tot eventuele beperkingen voor hun gebruik;2° de kwalificatie en de bevoegdheid van het personeel belast met de herladingen van ingekapselde bronnen in gammagrafiecontainers of herstellingen van gammagrafiecontainers en hun toebehoren indien deze activiteiten door de aanvrager zelf worden uitgevoerd;3° een realistische schatting van de te verwachten doses voor de industriële radiologen in normale omstandigheden, alsook bij mogelijke blootstelling bij significante gebeurtenissen, zoals een bron die niet meer onder controle is, falen van een veiligheidsmiddel of andere gebeurtenissen; 4° een realistische schatting van de te verwachten doses voor de leden van het interventieteam in alle te voorziene ongevalsscenario's."
Art. 22.Wijziging van artikel 8.2 van het Algemeen Reglement Artikel 8.2. van het Algemeen Reglement, gewijzigd bij koninklijk besluit van 29 mei 2018 en bij koninklijk besluit van 6 december 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/12/2018 pub. 16/03/2021 numac 2021040618 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen voor wat betreft de fysische controle en betreffende Bel V. - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 06/12/2018 pub. 21/12/2018 numac 2018206135 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen voor wat betreft de fysische controle en betreffende Bel V sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidende: "De volgende bijkomende inlichtingen en bescheiden moeten worden verstrekt voor een aanvraag met betrekking tot een industriële radiografie: een realistische schatting van de te verwachten doses voor de industriële radiologen in normale omstandigheden, alsook bij een mogelijke blootstelling bij significante gebeurtenissen, zoals het falen van een veiligheidsmiddel, of andere gebeurtenissen."
Art. 23.Wijziging van artikel 23.1.3.2 van het Algemeen Reglement In artikel 23.1.3.2, a) van het Algemeen Reglement, ingevoerd door het koninklijk besluit van 6 december 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/12/2018 pub. 16/03/2021 numac 2021040618 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen voor wat betreft de fysische controle en betreffende Bel V. - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 06/12/2018 pub. 21/12/2018 numac 2018206135 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen voor wat betreft de fysische controle en betreffende Bel V sluiten, worden de woorden "de toestellen die röntgenstralen voortbrengen met een piekspanning van meer dan 100 kV en minder dan 200 kV en die gebruikt worden voor industriële radiografie » vervangen door de woorden "de niet afgeschermde toestellen die röntgenstralen voortbrengen met een piekspanning van meer dan 100 kV en minder dan of gelijk aan 200 kV, die worden gebruikt voor andere doeleinden dan bedoeld in het Besluit medische blootstellingen en het Besluit diergeneeskundigen blootstellingen." HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding en slotbepalingen
Art. 24.Inwerkingtreding De bepalingen van onderhavig besluit treden in werking twaalf maanden na zijn publicatie in het Belgisch staatsblad met uitzondering van de bepalingen in artikel 4, § 3 en § 4 en artikel 7, § 1 die twee jaar na publicatie van dit besluit, in werking treden.
Art. 25.Slotbepalingen De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, Institutionele hervormingen en Democratische vernieuwing is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 februari 2023.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing, A. VERLINDEN