gepubliceerd op 11 maart 2000
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1992 tot uitvoering van artikel 50, § 2, eerste lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen
17 FEBRUARI 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1992 tot uitvoering van artikel 50, § 2, eerste lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, inzonderheid op artikel 50, § 2, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 1992 tot uitvoering van artikel 50, § 2, eerste lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 december 1995 en 9 januari 1998;
Gelet op het voorstel van de Raad van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;
Gelet op het advies van het Technisch Comité van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, uitgebracht op 18 november 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat onderhavig besluit de berekeningswijze wijzigt van het bedrag van de werkingskosten van de Controledienst voor de ziekenfondsen, ten laste gelegd van de verzekeringsinstellingen, de ziekenfondsen en de maatschappijen voor onderlinge bijstand vanaf 1 januari 2000;
Overwegende dat inzonderheid voornoemde instellingen, met uitzondering van de maatschappijen voor onderlinge bijstand die niet aangesloten zijn bij een landsbond van ziekenfondsen, twee twaalfden moeten storten van het verschuldigde bedrag op de eerste werkdag van de maand januari, krachtens artikel 3, § 1, 1°, van voornoemd koninklijk besluit van 21 december 1992;
Overwegende dat zij bijgevolg zo snel mogelijk over deze nieuwe berekeningswijze moeten ingelicht worden;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 december 1992 tot uitvoering van artikel 50, § 2, eerste lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 december 1995 en 9 januari 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid, 2° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2° een promille, door Ons vastgesteld, van de bijdragen gestort door de leden gedurende het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop de werkingskosten betrekking hebben en bestemd voor de diensten bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, b) en c), en 7, §§ 2 en 4, van voornoemde wet van 6 augustus 1990, ingericht door de maatschappijen voor onderlinge bijstand, de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen zelf of via samenwerkingsakkoorden, zoals voorzien in artikel 43 van dezelfde wet, met een forfaitair minimumbedrag van 120.000 BF voor elke voornoemde debiteur. »; 2° het tweede lid wordt opgegeheven.
Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « eerste lid, 1° en 2°, » geschrapt;2° in het tweede lid, worden de woorden « eerste lid, » geschrapt.
Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 december 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, worden de woorden « , eerste lid, 1° en 2°, » geschrapt;2° in § 2, worden de woorden « eerste lid, » geschrapt.
Art. 4.In artikel 4, eerste en tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, worden de woorden « eerste lid, » geschrapt.
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000.
Art. 6.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 februari 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE