gepubliceerd op 11 januari 2021
Koninklijk besluit tot bepaling van de bevolking van de gerechtelijke kantons op 31 december 2019
17 DECEMBER 2020. - Koninklijk besluit tot bepaling van de bevolking van de gerechtelijke kantons op 31 december 2019
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 63, gewijzigd bij de wetten van 25 maart 1999 en 15 juni 2001;
Gelet op het bijvoegsel van het Gerechtelijk Wetboek, artikel 1, vervangen bij de wet van 25 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/12/2017 pub. 29/12/2017 numac 2017032124 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van diverse bepalingen teneinde de gerechtelijke kantons te hervormen type wet prom. 25/12/2017 pub. 29/12/2017 numac 2017014414 bron federale overheidsdienst financien Wet tot hervorming van de vennootschapsbelasting type wet prom. 25/12/2017 pub. 09/10/2019 numac 2019014817 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van diverse bepalingen teneinde de gerechtelijke kantons te hervormen. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten;
Overwegende de bevolkingscijfers per gerechtelijk kanton zoals aangeleverd door het Belgische statistiekbureau;
Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De bevolking van de gerechtelijke kantons op grond van het aantal inwoners op 31 december 2019, is vastgesteld zoals in het hierbij gevoegd overzicht.
Art. 2.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 december 2020.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE
Bijlage bij Koninklijk besluit van 17 december 2020 tot bepaling van de bevolking van de gerechtelijke kantons op 31 december 2019 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 17 december 2020 tot bepaling van de bevolking van de gerechtelijke kantons op 31 december 2019.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE