gepubliceerd op 24 januari 2018
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot verlenging van sommige stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2015 betreffende de toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf - fbz-fse Constructiv" (1)
17 DECEMBER 2017. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot verlenging van sommige stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2015 betreffende de toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding (werkloosheid met bedrijfstoeslag) ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf - fbz-fse Constructiv" (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot verlenging van sommige stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2015 betreffende de toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding (werkloosheid met bedrijfstoeslag) ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf - fbz-fse Constructiv".
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 december 2017.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2017 Verlenging van sommige stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2015 betreffende de toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding (werkloosheid met bedrijfstoeslag) ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf - fbz-fse Constructiv" (Overeenkomst geregistreerd op 2 augustus 2017 onder het nummer 140765/CO/124) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders en arbeidsters die zij tewerkstellen.
Art. 2.Deze overeenkomst wordt gesloten in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten nrs. 120 en 121 van 21 maart 2017 van de Nationale Arbeidsraad wat betreft het stelsel in geval van ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit en van de collectieve arbeidsovereenkomsten nrs. 124 en 125 van 21 maart 2017 van de Nationale Arbeidsraad wat betreft het stelsel bij lange loopbaan (40 jaar).
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel de geldigheidsduur van de voormelde stelsels opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2015 betreffende de toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding (werkloosheid met bedrijfstoeslag) ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf - fbz-fse Constructiv" (registratienummer : 128234/CO/124), zoals gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 september 2015 (registratienummer : 129815/CO/124) en verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 maart 2017 (registratienummer : 138995/CO/124) en 27 april 2017 (registratienummer : 139629/CO/124) te verlengen tot 31 december 2017.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst moet worden gelezen in samenhang met de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2017 betreffende de toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding (werkloosheid met bedrijfstoeslag) ten laste van Constructiv, die de sectorale regelingen van werkloosheid met bedrijfstoeslag vastlegt voor 2018.
Art. 3.In de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2015 moeten alle verwijzingen naar het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf - fbz-fse Constructiv", conform de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2016 tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf - fbz-fse Constructiv" in het kader van de integratie van de sectorfondsen (registratienummer : 134501/CO/124), gelezen worden als verwijzingen naar het fonds voor bestaanszekerheid Constructiv (nieuwe benaming sedert 1 oktober 2016). HOOFDSTUK II. - Wijzigende bepalingen
Art. 4.In artikel 14, 1° van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2015 wordt het 2de bolletje vervangen door de volgende bepaling : o "indien het ontslag in 2016 of in 2017 plaatsvindt : o de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt uiterlijk op 31 december 2017 en op het ogenblik van het einde van de arbeidsovereenkomst; o een beroepsloopbaan van minstens 40 jaar kunnen bewijzen op het ogenblik van het einde van de arbeidsovereenkomst.".
Art. 5.Artikel 17, 3de lid van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2015 wordt vervangen door de volgende bepaling : "Indien het ontslag plaatsvindt in 2016 of in 2017, mag de opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode van de ontslagen arbeiders, bedoeld in artikel 13, evenwel een einde nemen na 31 december 2017, voor zover deze arbeiders de minimumleeftijd van 58 jaar uiterlijk op 31 december 2017 en de beroepsloopbaan van 40 jaar uiterlijk op het einde van de arbeidsovereenkomst hebben bereikt.".
Art. 6.Artikel 18 van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2015 wordt vervangen door de volgende bepaling : " § 1. De maandbedragen van de aanvullende vergoeding ten laste van Constructiv, bedoeld in de hoofdstukken II, III en IV, worden vastgesteld op : - 161,24 EUR als het uurloon van de arbeider lager is dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IA; - 171,99 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IA, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie II; - 191,25 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie II, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IIA; - 207,24 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IIA, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie III; - 225,61 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie III, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IV; - 254,52 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IV. Het toepasselijke maandbedrag wordt bepaald op basis van het uurloon van de arbeider vermeld in de DmfA-aangifte van het kwartaal waarin zijn arbeidsovereenkomst een einde heeft genomen.
In afwijking op het 1ste lid, laatste streepje, zijn de maandbedragen van de aanvullende vergoeding ten laste van Constructiv vastgesteld op : - 319,84 EUR voor de arbeider die gedurende 10 jaar ononderbroken ten minste de kwalificatie ploegbaas B heeft genoten; - 385,66 EUR voor de arbeider die gedurende 10 jaar ononderbroken de kwalificatie meestergast heeft genoten. § 2. In afwijking op de voorgaande paragraaf zijn de maandbedragen van de aanvullende vergoeding ten laste van Constructiv voor de arbeiders die behoren tot de categorie "werknemers die samenwonen met een echtgenoot of echtgenote die niet over een beroepsinkomen beschikt", zoals gedefinieerd in artikel 110, § 1, 1° van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII sluiten houdende de werkloosheidsreglementering, vastgesteld op : - 253,36 EUR als het uurloon van de arbeider lager is dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IA; - 287,11 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IA, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie II; - 298,03 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie II, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IIA; - 329,75 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IIA, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie III; - 339,04 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie III, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IV; - 384,67 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IV. In afwijking op het 1ste lid, laatste streepje, zijn de maandbedragen van de aanvullende vergoeding ten laste van Constructiv vastgesteld op : - 458,13 EUR voor de arbeider die gedurende 10 jaar ononderbroken ten minste de kwalificatie ploegbaas B heeft genoten; - 531,42 EUR voor de arbeider die gedurende 10 jaar ononderbroken de kwalificatie meestergast heeft genoten. § 3. Het bedrag van de aanvullende vergoeding, bedoeld in §§ 1 en 2, die uitgekeerd wordt in de maand december verhoogd met : - 122,50 EUR voor de arbeiders die behoren tot de categorie "werknemers met gezinslast", zoals gedefinieerd in artikel 110, § 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII sluiten houdende de werkloosheidsreglementering; - 61,25 EUR voor de overige arbeiders.".
Art. 7.Artikel 30, 1ste lid van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2015 wordt vervangen door de volgende bepaling : "Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 januari 2015 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2017.". HOOFDSTUK III. - Slotbepaling
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2017, met uitzondering van artikel 6 dat op 1 januari 2017 in werking treedt. Ze verstrijkt op 31 december 2017.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 december 2017.
De Minister van Werk, K. PEETERS