gepubliceerd op 31 december 1998
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 69, § 4, 3e en 4e lid van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, 12° van dezelfde wet
17 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 69, § 4, 3e en 4e lid van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, 12° van dezelfde wet
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op het artikel 69, § 4, derde en vierde lid, ingevoerd bij het koninklijk besluit van 24 maart 1997;
Gelet op het advies, uitgebracht door de overeenkomstencommissie tussen de rust- en verzorgingstehuizen, de rustoorden voor bejaarden en de verzekeringsinstellingen op 29 oktober 1998;
Gelet op het advies, uitgebracht door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering op 16 november 1998;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 november 1998;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat het belangrijk is dat dit koninklijk besluit zo vlug mogelijk wordt genomen en bekendgemaakt en dit om het financieel evenwicht van het regime van de gezondheidszorg voor het jaar 1999 te waarborgen, en door het feit dat het noodzakelijk is dat de verzorgingsinrichtingen die de verstrekkingen afleveren die zijn bedoeld in artikel 34, 12° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, binnen de kortst mogelijke tijd, de modaliteiten en de criteria van de berekening van de financiële middelen per inrichting die hen zullen worden toegekend voor 1999, moeten kennen, en dit in hun belang en in het belang van de rechthebbende op de genoemde verstrekkingen;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 3 december 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De tegemoetkoming die is bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 wordt vanaf 1 juli 1999 tot 30 september 1999 verminderd met het percentage (P) dat per individuele inrichting wordt bepaald overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, § 1er, 6°, van het koninklijk besluit van 17 december 1998 tot uitvoering van artikel 69, § 4, tweede lid van de wet betreffende verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, 12° van dezelfde wet. Als dit percentage (P) groter is dan 100, wordt het automatisch herleid naar 100.
Het bekomen resultaat van deze vermindering moet worden afgerond naar de lagere of hogere frank naargelang het aantal centiemen lager is dan 50 of niet.
Art. 2.Indien de som van de individuele budgetten (B) per inrichting, zoals die zijn bepaald overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, § 2, van het hiervoren genoemde koninklijk besluit van 17 december 1998 groter is dan het globaal budget van financiële middelen (GB) zoals bepaald in het koninklijk besluit van 16 december 1998 houdende vastlegging, voor het jaar 1999, van het globaal budget van financiële middelen voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, 12° van de hiervoren genoemde wet van 14 juli 1994, wordt de tegemoetkoming die is bedoeld in artikel 37, § 12 van dezelfde wet van 14 juli 1994 vanaf 1 juli 1999 tot 30 september 1999 verminderd met het volgende percentage (= R) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Waarbij Bj = individueel budget van inrichting j, waarbij j = 1 tot n n = het aantal inrichtingen.
Het bekomen resultaat van deze vermindering moet worden afgerond naar de lagere of hogere frank naargelang het aantal centiemen lager is dan 50 of niet.
Art. 3.De in de artikel 1 en 2 bedoelde verminderingen worden per inrichting bepaald door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 5.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 december 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN