Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 augustus 2019
gepubliceerd op 05 september 2019

Koninklijk besluit tot vaststelling van het geldelijk statuut van de houder van het mandaat van beheerder en van de houders van de adjunct-mandaten van stafdirecteur van de Raad van State, bedoeld in artikelen 102bis en 102ter van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2019014298
pub.
05/09/2019
prom.
17/08/2019
ELI
eli/besluit/2019/08/17/2019014298/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 AUGUSTUS 2019. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het geldelijk statuut van de houder van het mandaat van beheerder en van de houders van de adjunct-mandaten van stafdirecteur van de Raad van State, bedoeld in artikelen 102bis en 102ter van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 102bis, vijfde lid, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 30/06/1998 numac 1998015016 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst over het Wegvervoer tussen het Koninkrijk België, de Republiek Estland, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, ondertekend te Athene op 11 juni 1992 sluiten en gewijzigd bij de wetten van 15 september 2006 en 20 januari 2014, en artikel 102ter, vijfde lid, ingevoegd bij de wet van 15 september 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014000446 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van het geldelijk statuut van de beheerder en de houders van de adjunct-mandaten van de Raad van State, bedoeld in artikelen 102bis en 102ter van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 sluiten tot vaststelling van het geldelijk statuut van de beheerder en de houders van de adjunct-mandaten van de Raad van State, bedoeld in artikelen 102bis en 102ter van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 29 mei 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, 4 juli 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, 4 juli 2019;

Overwegende dat het koninklijk besluit, niettegenstaande het feit dat we ons in een periode van lopende zaken bevinden, met spoed moet worden vastgesteld, vermits een instelling als de Raad van State, waarvan de werking uiteraard van fundamenteel belang is voor de natie, niet behoorlijk kan functioneren indien de bedoelde functies, die cruciaal zijn voor het beheer van de instelling, niet continu door reglementair aangewezen titularissen worden bekleed;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De houder van het mandaat van beheerder, bedoeld in artikel 102bis van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, geniet een wedde gelijk aan de wedde van de hoofdgriffier van de Raad van State met een weddeanciënniteit van achttien jaar, zoals vastgesteld bij de artikelen 1, § 1, en 3, § 1, 1°, van de wet van 5 april 1955 inzake de wedden van de ambtsdragers bij de Raad van State en de magistraten en leden van de griffie van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

Art. 2.De houders van de adjunct-mandaten van stafdirecteur, bedoeld in artikel 102ter van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, genieten een wedde gelijk aan de wedde van de hoofdgriffier van de Raad van State met een weddeanciënniteit van negen jaar zoals vastgesteld bij de artikelen 1, § 1, en 3, § 1, 1°, van de wet van 5 april 1955 inzake de wedden van de ambtsdragers bij de Raad van State en de magistraten en leden van de griffie van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

Art. 3.De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel der federale diensten is eveneens van toepassing op de wedden die in de artikelen 1 en 2 vermeld zijn. Zij worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.

Art. 4.Het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014000446 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van het geldelijk statuut van de beheerder en de houders van de adjunct-mandaten van de Raad van State, bedoeld in artikelen 102bis en 102ter van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 sluiten tot vaststelling van het geldelijk statuut van de beheerder en de houders van de adjunct-mandaten van de Raad van State, bedoeld in artikelen 102bis en 102ter van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 juni 2016, wordt opgeheven.

Art. 5.De Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 augustus 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DE CREM

^