17 AUGUSTUS 2007. - Koninklijk besluit genomen in uitvoering van artikel 6 van de wet van 31 maart 1898 op de beroepsverenigingen en tot opheffing van het Regentsbesluit van 23 augustus 1948 genomen in uitvoering van artikel 6 van de wet van 31 maart 1898 op de beroepsverenigingen

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 31 maart 1898 op de beroepsverenigingen, inzonderheid op de artikelen 6, 7 en 18 gewijzigd bij de wet van 15 september 2006;

Gelet op het Regentsbesluit van 23 augustus 1948 genomen in uitvoering van artikel 6 van de wet van 31 maart 1898 op de beroepsverenigingen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 maart 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van onze Minister van Begroting, gegeven op 8 juni 2007;

Gelet op advies 42.721/1 van de Raad van State, gegeven op 26 april 2007;

Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Iedere beroepsvereniging die rechtspersoonlijkheid wenst te genieten, richt te dien einde een verzoekschrift tot de Minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft. Dit verzoekschrift dient ondertekend te zijn door één of meer leden, aangewezen om deel te nemen aan het bestuur van de vereniging of aan het beheer van haar goederen. Bij dat verzoekschrift worden een exemplaar van de statuten van de vereniging met de bijlagen, opgesteld overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van de wet van 31 maart 1898 en echt verklaard door de voorzitter en de secretaris, gevoegd.

De bevoegde dienst, aangeduid door de Minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft registreert het verzoekschrift en bezorgt er een ontvangstmelding van.

Dit verzoekschrift en de bijlagen worden elektronisch ingediend volgens de modaliteiten vastgesteld door de Minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft.

Art. 2.De indiening en de bekendmaking van de akten houdende wijziging van de statuten, wijziging in de samenstelling van het bestuurs- of beheerspersoneel en de vrijwillige ontbinding van de vereniging, geschieden overeenkomstig de bepalingen van artikel 1.

Art. 3.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de indiening en de bekendmaking van de akten betreffende de federaties van erkende beroepsverenigingen, die rechtspersoonlijkheid kunnen verkrijgen of verkregen hebben.

Art. 4.Het Regentsbesluit van 23 augustus 1948 genomen in uitvoering van artikel 6 van dezelfde wet, wordt opgeheven, behoudens voor de behandeling van de op 1 december 2006 bij de Raad van State aanhangige zaken.

Art. 5.Bij wijze van overgangsmaatregel worden de tussen 1 december 2006 en de datum van inwerkingtreding van dit koninklijk besluit, overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van dezelfde wet ingediende statuten en akten, wat hun indiening betreft, overeenkomstig de door de Minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft vast te stellen nadere regels, in overeenstemming gebracht met de vigerende bepalingen, hetzij op initiatief van de betrokken beroepsvereniging, hetzij op verzoek van de bevoegde dienst.

Art. 6.Onze Minister bevoegd voor Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 augustus 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE